zut
MF veteraan
Stukje van de MAG (www.mag-nl.org)
Naar aanleiding van het artikel over de MAG en de vangrails dat verscheen in Het Parool van 5 november 2001, hebben twee leden van de Tweede Kamer, Ton de Swart (VVD) en Wim van de Camp (CDA), op 8 november 2001 kamervragen gesteld aan minister Netelenbos van verkeer en waterstaat over de gevaren die geleiderails (of vangrails) kunnen opleveren voor motorrijders.
Hieronder vind je de vragen n de antwoorden van de minister:
Vraag 1. Heeft U kennis genomen van het artikel\'Vangrails veilig maken voor motorrijders\'? (Het Parool van maandag 5 november 2001 pagina 4)
Antwoord: Ja.
Vraag 2. Deelt U de mening dat het terugdringen van het aantal dodelijke slachtoffers als gevolg van een motorongeval,waarbij de verkeersgeleider in 10 tot 15% van de gevallen de directe veroorzaker is van het fatale letsel, past in het beleid om het aantal verkeersslachtoffers verder te verminderen?
Antwoord: Ja. Het beleid is er al enkele jaren op gericht om het aantal dodelijke verkeersslachtoffers, ongeacht of dit nu autobestuurders, motorrijders af andere verkeersdeelnemers betreft, te verminderen.
Vraag 3. Deelt U ook de mening dat door het toepassen van het bestaande type verkeersgeleider motorrijders bij een ongeval extra risico lopen van onnodig lichamelijk letsel dan wel een verhoogd risico hebben op een ongeval met dodelijke afloop, als gevolg van het in aanraking komen met de verkeersgeleider?
Antwoord: Ja. Onder alle omstandigheden lopen motorrijders, wanneer zij bij een ongeval betrokken raken, meer risico op (zwaar) lichamelijk letsel dan de bestuurders van andere motorvoertuigen. Helaas betekent dit evenzeer dat de kans op dodelijk letsel ook hoger is.
Naast de inrichting van de infrastructuur (de verkeersgeleider daarbij inbegrepen) spelen ook specifieke voertuig gerelateerde omstandigheden (kreukelzones, kooiconstructie en veiligheidsgordels), het verkeersgedrag van voertuigbestuurders n motorrijders en de interactie tussen beiden een rol van betekenis.
Vraag 4. Bent U op de hoogte van het bestaan van typen verkeersgeleider zoals in Noorwegen worden toegepast, die als \'motorproof\' worden aangemerkt?
Antwoord: Ja. Naar aanleiding van onder andere het artikel in het Parool is er contact geweest met de Noorse autoriteiten (Public Roads Administration). Daaruit is gebleken dat de verplichting om alle(nieuwe) verkeersgeleiders motorproof uit te voeren nog verre van realiteit is. De Noorse autoriteiten zijn thans nog druk bezig om richtlijnen te ontwerpen voor de inrichting van wegbermen. Daarbij wordt specifiek aandacht besteed aan de motorrijders. Volgens de zegsman van de Noorse Roads Administration zullen speciale voorzieningen t.b.v. de veiligheid van motorrijders zich beperken tot \"plaatsen met een verhoogd veiligheidsrisico\".
Vraag 5. Ziet U mogelijkheden om op korte termijn \'motorproof\' verkeersgeleidersystemen in Nederland toe te passen?
Antwoord: Nee. Op korte termijn zie ik geen mogelijkheden. Binnen Rijkswaterstaat loopt een project \'Verbetering veiligheid van motorrijders op autosnelwegen\' waarbij met name wordt gekeken naar verkeersgeleiders die de risico\'s voor motorrijders verminderen zonder de risico\'s voor de andere weggebruikers te verhogen.Teneinde een gewogen oordeel te kunnen vellen is echter toegepast onderzoek nodig dat slechts door een beperkt aantal testorganisaties kan worden uitgevoerd en geruime tijd in beslag zal nemen. Anderzijds zijn de mogelijkheden om op korte termijn op landelijke schaal een ander verkeersgeleidersysteem in te voeren beperkt, gelet op de grote lengte aan geleidesystemen langs auto(snel)wegen en de daarmee gepaard gaande kosten.
Vraag 6. Kunt U aangeven welke mogelijkheden U ziet om in de komende jaren geleidelijk, bijvoorbeeld bij onderhoud of vervanging, verkeersgeleiderails \'motorproof\' te maken?
Antwoord: Zo uit de onderzoeken bedoeld in het antwoord op vraag 5 blijkt dat een type geleider kan worden ontworpen dat voor motorrijders veiliger is en geen nadelige gevolgen heeft voor de (veiligheid van) andere weggebruikers, dan voorzie ik dat deze voorziening met name daar zal worden toegepast waar motorrijders specifieke gevaren lopen. Ik denk dan in het bijzonder aan bogen met een krappe straal, zoals bij op- en afritten naar auto(snel)wegen.
Naar aanleiding van het artikel over de MAG en de vangrails dat verscheen in Het Parool van 5 november 2001, hebben twee leden van de Tweede Kamer, Ton de Swart (VVD) en Wim van de Camp (CDA), op 8 november 2001 kamervragen gesteld aan minister Netelenbos van verkeer en waterstaat over de gevaren die geleiderails (of vangrails) kunnen opleveren voor motorrijders.
Hieronder vind je de vragen n de antwoorden van de minister:
Vraag 1. Heeft U kennis genomen van het artikel\'Vangrails veilig maken voor motorrijders\'? (Het Parool van maandag 5 november 2001 pagina 4)
Antwoord: Ja.
Vraag 2. Deelt U de mening dat het terugdringen van het aantal dodelijke slachtoffers als gevolg van een motorongeval,waarbij de verkeersgeleider in 10 tot 15% van de gevallen de directe veroorzaker is van het fatale letsel, past in het beleid om het aantal verkeersslachtoffers verder te verminderen?
Antwoord: Ja. Het beleid is er al enkele jaren op gericht om het aantal dodelijke verkeersslachtoffers, ongeacht of dit nu autobestuurders, motorrijders af andere verkeersdeelnemers betreft, te verminderen.
Vraag 3. Deelt U ook de mening dat door het toepassen van het bestaande type verkeersgeleider motorrijders bij een ongeval extra risico lopen van onnodig lichamelijk letsel dan wel een verhoogd risico hebben op een ongeval met dodelijke afloop, als gevolg van het in aanraking komen met de verkeersgeleider?
Antwoord: Ja. Onder alle omstandigheden lopen motorrijders, wanneer zij bij een ongeval betrokken raken, meer risico op (zwaar) lichamelijk letsel dan de bestuurders van andere motorvoertuigen. Helaas betekent dit evenzeer dat de kans op dodelijk letsel ook hoger is.
Naast de inrichting van de infrastructuur (de verkeersgeleider daarbij inbegrepen) spelen ook specifieke voertuig gerelateerde omstandigheden (kreukelzones, kooiconstructie en veiligheidsgordels), het verkeersgedrag van voertuigbestuurders n motorrijders en de interactie tussen beiden een rol van betekenis.
Vraag 4. Bent U op de hoogte van het bestaan van typen verkeersgeleider zoals in Noorwegen worden toegepast, die als \'motorproof\' worden aangemerkt?
Antwoord: Ja. Naar aanleiding van onder andere het artikel in het Parool is er contact geweest met de Noorse autoriteiten (Public Roads Administration). Daaruit is gebleken dat de verplichting om alle(nieuwe) verkeersgeleiders motorproof uit te voeren nog verre van realiteit is. De Noorse autoriteiten zijn thans nog druk bezig om richtlijnen te ontwerpen voor de inrichting van wegbermen. Daarbij wordt specifiek aandacht besteed aan de motorrijders. Volgens de zegsman van de Noorse Roads Administration zullen speciale voorzieningen t.b.v. de veiligheid van motorrijders zich beperken tot \"plaatsen met een verhoogd veiligheidsrisico\".
Vraag 5. Ziet U mogelijkheden om op korte termijn \'motorproof\' verkeersgeleidersystemen in Nederland toe te passen?
Antwoord: Nee. Op korte termijn zie ik geen mogelijkheden. Binnen Rijkswaterstaat loopt een project \'Verbetering veiligheid van motorrijders op autosnelwegen\' waarbij met name wordt gekeken naar verkeersgeleiders die de risico\'s voor motorrijders verminderen zonder de risico\'s voor de andere weggebruikers te verhogen.Teneinde een gewogen oordeel te kunnen vellen is echter toegepast onderzoek nodig dat slechts door een beperkt aantal testorganisaties kan worden uitgevoerd en geruime tijd in beslag zal nemen. Anderzijds zijn de mogelijkheden om op korte termijn op landelijke schaal een ander verkeersgeleidersysteem in te voeren beperkt, gelet op de grote lengte aan geleidesystemen langs auto(snel)wegen en de daarmee gepaard gaande kosten.
Vraag 6. Kunt U aangeven welke mogelijkheden U ziet om in de komende jaren geleidelijk, bijvoorbeeld bij onderhoud of vervanging, verkeersgeleiderails \'motorproof\' te maken?
Antwoord: Zo uit de onderzoeken bedoeld in het antwoord op vraag 5 blijkt dat een type geleider kan worden ontworpen dat voor motorrijders veiliger is en geen nadelige gevolgen heeft voor de (veiligheid van) andere weggebruikers, dan voorzie ik dat deze voorziening met name daar zal worden toegepast waar motorrijders specifieke gevaren lopen. Ik denk dan in het bijzonder aan bogen met een krappe straal, zoals bij op- en afritten naar auto(snel)wegen.