Je hebt geloof ik een teeveeprogramma waar ze een zilveren pispot uitreiken aan de klojo van de week. Wat mij betreft mag de platina pispot naar speaker Jan de Rooij, de man die al zo vele jaren een bron van ergernis is voor menig bezoeker van de TT of de WSB in Assen.
Het is een hele prestatie dat iemand die zó slecht zijn vak verstaat dit werk al zo lang doet en nog steeds elk jaar slechter wordt. Niet alleen heeft hij na al die tijd nog steeds de ballen verstand van motorsport, hij heeft absoluut geen kaas gegeten van zijn vak: omroepen en het geven van een wedstrijdverslag. Het komt gewoon niet in het hoofd van Jan op dat er buiten de hoofdtribune nog tienduizenden mensen langs de baan zitten, die grof geld hebben betaald voor die paar topwedstrijden die er nog over zijn op zo'n dag, en die omdat ze de coureurs maar één keer per twee minuten heel snel voorbij zien flitsen, ook wel een klein beetje op de hoogte willen worden gehouden van het verloop van de strijd.
Jan: 'U ziet de rijders nu weer langs komen.' Piet Publiek: 'Nee lul, dat zie ik dus niet. Ik zit bij de Strubben! Daar hebben ze jou voor ingehuurd om daarvan verslag te doen.' Maar Jan zit een beetje te suffen daar achter die microfoon. Soms zie je voor je neus een rijder onderuit gaan. Jan de Rooij meldt dan steevast pas minstens vijf ronden later verbaasd dat die en die coureur er niet meer bijzit.
Heel soms kijkt hij toch even op de monitor die hij ongetwijfeld voor zijn neus heeft staan. Als het spannend wordt, roept hij dan ontzet oe! en aa! maar zonder de mensen langs de baan even te vertellen wat er nu zo opwindend is! Dat mogen we zelf raden.
Als hij iets vertelt over een coureur, noemt hij eerst het startnummer. Dan is hij vervolgens twee minuten bezig om te kijken welke naam daarbij hoort (waarbij hij zich meestal in eerste instantie nog vergist ook), terwijl op de baan van alles gebeurt. Zelfs al zijn het topcoureurs, die je wekelijks prominent op teevee ziet, Jan kent ze niet. Hij ziet die gekke buitenlandse namen voor het eerst. Hardop leest hij van zijn lijstje dat de bekende rijder Kevin Curtain uit Australië komt, maar desondanks spreekt hij diens achternaam uit alsof het een Fransman is. Zelfs een toch tamelijk eenvoudige achternaam als die van Barros, iemand die al sinds eind jaren tachtig in de voorste gelederen rijdt, spreekt Jantje verkeerd uit (Ba-rós in plaats van gewoon Barros).
Het lijkt steeds alsof De Rooij voor het eerst van zijn leven een race ziet. Steevast gaat zijn mobiele telefoon af tijdens de wedstrijd. Dan is het lange tijd stil, zoals tijdens het spannendste gedeelte van de laatste manche van de superbikes, afgelopen zondag. Omdat het grote, ronddraaiende rondebord het ook al jaren niet meer doet, weet je als toeschouwer niet eens hoeveel ronden er nog moeten worden gereden. Het komt zelfs vaak voor dat je vanaf de Strubben in de verte opeens een rijder rechtop staand langs ziet komen. De wedstrijd is kennelijk voorbij, het was dus de laatste ronde. Fijn dat de speaker dat even doorgeeft, maar niet heus.
Zo gaat een race als een nachtkaars uit. Het enige geluk is nog dat de omroepinstallatie van Assen nog uit 1950 stamt, en dat het ding dus meestal onhoorbaar of kapot is. Dan hoeven we in elk geval de 'gezellige' zwampraatjes van ome Jan de Rooij niet te horen. De organisatie op Assen neemt het publiek niet helemaal serieus. Vooral de TT is zó'n ingeburgerd begrip, zo'n sterke merknaam, zelfs je oma weet wat dat is. Daarom denken ze waarschijnlijk, dat het publiek toch wel komt. Sinds 1945 is er niets verbeterd voor het publiek. Voor de rijders wordt alles steeds professioneler, maar als gewone Assen-ganger zit je nog steeds op twee kale houten plankjes via die ouderwetse megafoontjes naar zo'n amateuristische kluns als Jan de Rooij te luisteren. Terwijl de prijs van de toegangskaartjes enorm is gestegen, krijg je in ruil daarvoor steeds minder te zien.
Voor het entertainment tussen de schaarse wedstrijden door (vroeger hadden we wel zes GP-klassen, nu nog maar de helft, waarvan de 125 en de 250 alleen maar opwarmertjes voor de hoofdfilm, de MotoGP, zijn) hoef je ook al niet te gaan. Tijdens de TT mogen Boet van Dulmen en Wil Hartog al jaren volledig anoniem en onherkenbaar in een zwart pak een rondje rijden op een of andere fluisterstille BMW toerfiets. Boeiend! Het absolute dieptepunt kwam echter tijdens de laatste WSB, toen het pauzenummer bleek te bestaan uit een grote groep straatrijders die namens Pirelli twee rondjes stapvoets achter een auto mochten tuffen. Betaal je daar nu veertig euro voor, om naar zo'n vertoning te mogen kijken??!?
Nederlanders doen niet meer mee, behalve die jongen die zich steeds bijna niet weet te kwalificeren voor de GP 125. O ja, we hebben Jurgen vd Goorbergh nog in het bijprogramma van de WSB, maar die is met z'n hoofd meer bij de nieuwe babykamer van zijn huis in Monaco dan bij het winnen van races...
Dikke kans dat ik volgens jaar, na twintig jaar Assen, gewoon maar eens lekker thuisblijf.
Het is een hele prestatie dat iemand die zó slecht zijn vak verstaat dit werk al zo lang doet en nog steeds elk jaar slechter wordt. Niet alleen heeft hij na al die tijd nog steeds de ballen verstand van motorsport, hij heeft absoluut geen kaas gegeten van zijn vak: omroepen en het geven van een wedstrijdverslag. Het komt gewoon niet in het hoofd van Jan op dat er buiten de hoofdtribune nog tienduizenden mensen langs de baan zitten, die grof geld hebben betaald voor die paar topwedstrijden die er nog over zijn op zo'n dag, en die omdat ze de coureurs maar één keer per twee minuten heel snel voorbij zien flitsen, ook wel een klein beetje op de hoogte willen worden gehouden van het verloop van de strijd.
Jan: 'U ziet de rijders nu weer langs komen.' Piet Publiek: 'Nee lul, dat zie ik dus niet. Ik zit bij de Strubben! Daar hebben ze jou voor ingehuurd om daarvan verslag te doen.' Maar Jan zit een beetje te suffen daar achter die microfoon. Soms zie je voor je neus een rijder onderuit gaan. Jan de Rooij meldt dan steevast pas minstens vijf ronden later verbaasd dat die en die coureur er niet meer bijzit.
Heel soms kijkt hij toch even op de monitor die hij ongetwijfeld voor zijn neus heeft staan. Als het spannend wordt, roept hij dan ontzet oe! en aa! maar zonder de mensen langs de baan even te vertellen wat er nu zo opwindend is! Dat mogen we zelf raden.
Als hij iets vertelt over een coureur, noemt hij eerst het startnummer. Dan is hij vervolgens twee minuten bezig om te kijken welke naam daarbij hoort (waarbij hij zich meestal in eerste instantie nog vergist ook), terwijl op de baan van alles gebeurt. Zelfs al zijn het topcoureurs, die je wekelijks prominent op teevee ziet, Jan kent ze niet. Hij ziet die gekke buitenlandse namen voor het eerst. Hardop leest hij van zijn lijstje dat de bekende rijder Kevin Curtain uit Australië komt, maar desondanks spreekt hij diens achternaam uit alsof het een Fransman is. Zelfs een toch tamelijk eenvoudige achternaam als die van Barros, iemand die al sinds eind jaren tachtig in de voorste gelederen rijdt, spreekt Jantje verkeerd uit (Ba-rós in plaats van gewoon Barros).
Het lijkt steeds alsof De Rooij voor het eerst van zijn leven een race ziet. Steevast gaat zijn mobiele telefoon af tijdens de wedstrijd. Dan is het lange tijd stil, zoals tijdens het spannendste gedeelte van de laatste manche van de superbikes, afgelopen zondag. Omdat het grote, ronddraaiende rondebord het ook al jaren niet meer doet, weet je als toeschouwer niet eens hoeveel ronden er nog moeten worden gereden. Het komt zelfs vaak voor dat je vanaf de Strubben in de verte opeens een rijder rechtop staand langs ziet komen. De wedstrijd is kennelijk voorbij, het was dus de laatste ronde. Fijn dat de speaker dat even doorgeeft, maar niet heus.
Zo gaat een race als een nachtkaars uit. Het enige geluk is nog dat de omroepinstallatie van Assen nog uit 1950 stamt, en dat het ding dus meestal onhoorbaar of kapot is. Dan hoeven we in elk geval de 'gezellige' zwampraatjes van ome Jan de Rooij niet te horen. De organisatie op Assen neemt het publiek niet helemaal serieus. Vooral de TT is zó'n ingeburgerd begrip, zo'n sterke merknaam, zelfs je oma weet wat dat is. Daarom denken ze waarschijnlijk, dat het publiek toch wel komt. Sinds 1945 is er niets verbeterd voor het publiek. Voor de rijders wordt alles steeds professioneler, maar als gewone Assen-ganger zit je nog steeds op twee kale houten plankjes via die ouderwetse megafoontjes naar zo'n amateuristische kluns als Jan de Rooij te luisteren. Terwijl de prijs van de toegangskaartjes enorm is gestegen, krijg je in ruil daarvoor steeds minder te zien.
Voor het entertainment tussen de schaarse wedstrijden door (vroeger hadden we wel zes GP-klassen, nu nog maar de helft, waarvan de 125 en de 250 alleen maar opwarmertjes voor de hoofdfilm, de MotoGP, zijn) hoef je ook al niet te gaan. Tijdens de TT mogen Boet van Dulmen en Wil Hartog al jaren volledig anoniem en onherkenbaar in een zwart pak een rondje rijden op een of andere fluisterstille BMW toerfiets. Boeiend! Het absolute dieptepunt kwam echter tijdens de laatste WSB, toen het pauzenummer bleek te bestaan uit een grote groep straatrijders die namens Pirelli twee rondjes stapvoets achter een auto mochten tuffen. Betaal je daar nu veertig euro voor, om naar zo'n vertoning te mogen kijken??!?
Nederlanders doen niet meer mee, behalve die jongen die zich steeds bijna niet weet te kwalificeren voor de GP 125. O ja, we hebben Jurgen vd Goorbergh nog in het bijprogramma van de WSB, maar die is met z'n hoofd meer bij de nieuwe babykamer van zijn huis in Monaco dan bij het winnen van races...
Dikke kans dat ik volgens jaar, na twintig jaar Assen, gewoon maar eens lekker thuisblijf.