Madrid en omgeving: reisverslag

vooghtje

MF'er
18 jan 2010
248
1
Tielt
Pelgrims, stieren, kunst en een aquaduct

Naar jaarlijkse gewoonte is het San Isidro-festival het gedroomde excuus om tot halfweg Spanje te rijden en daar een paar dagen in de omgeving van Madrid door te brengen. Naast tal van andere feestelijkheden is San Isidro vooral synoniem voor dertig dagen onafgebroken corrida in de grootste arena van Europa. Niet iedereen in de lage landen is daar even enthousiast over dus beperk ik de foto’s op dat vlak een beetje, maar in Spanje blijft de corrida ‘big business’ met dagelijks een uitverkocht huis, rechtstreekse televisie-uitzendingen en de aanwezigheid van Real-sterren en een afgetreden koning op de eerste rijen. Blijven over: veel kilometers, de Camino, Frank Vandebroucke en andere kunstwerken.

Tielt – Bayonne
De snelweg-dag waar niet aan te ontsnappen valt, bracht me in een tiental uurtjes tot net voor Bayonne. Met een strakke zuiderwind was het betere beukwerk de hele dag nooit veraf, maar al bij al verliep de rit probleemloos en vlot. Na drie tankstops en ruim 1000 kilometer reed ik de parking van Motel des Landes op. Vanaf nu staat deze overnachtingsplaats als ‘toplocatie’ genoteerd: één dagrit van huis, netjes, rustig en betaalbaar. Het motel-concept zoals je dat alleen in Amerikaanse films ziet, is een leuk extraatje.

Bayonne – Burgos
Om Bayonne vlot te ronden reed ik nog heel kort een stuk op de snelweg, maar het plan van de dag was om binnendoor de Pyreneeën over te steken en een heel stuk van de Camino naar Santiago per motor te volgen. Vanaf afrit 8 (A63) ging het bijgevolg bergop. Vroeg op een zaterdag was er van veel verkeer geen sprake, dus bereikte ik Saint Jean Pied de Port voor ik er veel erg in had. Het overgrote deel van de pelgrims naar Santiago de Compostella begint hier aan de tocht en lang zoeken naar de pijltjes die de juiste weg de volgende 900 kilometer begeleiden was niet nodig. Al na een paar honderd meter haalde ik de eerste stappers in. Aan een heel rustig tempo bleef ik kilometers na elkaar de wandelaars passeren. De meesten liepen duidelijk nog over van het enthousiasme in deze fase van de tocht.

Kort voor het hoogste punt draaide ik linksaf (D 428) waar zij rechtdoor moesten. Ik reed toen al een tijd in een dikke mist rond waardoor de ongetwijfeld indrukwekkende vergezichten me niet gegund werden. Behalve de laatste silhouetten van de eerst vertrokken pelgrims kon ik nog net een paar meter asfalt en opzij een streep vaag groen onderscheiden. De temperatuur weigerde halsstarrig om in de dubbele cijfers te klimmen, ook nadat de motor al een tijdje weer bergaf stuurde. Aan de Spaanse kant was de mist wel minder aanwezig en eenmaal op de bochtige N 135 ging het gezwind tot in Roncevalles, waar ik per se een eerste Spaanse koffie wou drinken. In het gezelschap van twee treuzelende pelgrims lukte dat perfect. Roncevalles was voor de rest ongelooflijk stil en rustig: wie ik vandaag al had ingehaald zou pas veel later hier aankomen en wie hier geslapen had was al weer een paar uur verder gestapt. Op die twee in de bar na toch.

Met de motor overbrugde ik in een mum van tijd een kleine week stappen en voorbij Pamplona stopte ik even bij het achthoekige kerkje van Santa Maria de Eunate in Obanos. Hier sloot ‘mijn’ Camino vanuit Arles aan op het traject uit Saint Jean Pied de Port en passeerde ik de stadjes en pleintjes waar ik in 2009 zelf te voet was langs gekomen. Stiekem kreeg ik zin om de tocht nog eens over te doen. Soms. Als er niet te veel volk te zien was. Dat gevoel ging snel over toen ik de rijen pelgrims zag wachten aan de overnachtingsplaatsen onderweg. Destijds was de massa volk al een serieuze bron van ergernis en de populariteit van de Camino is duidelijk niet afgenomen de voorbije jaren.

Via Puente la Reina en Estella, langs Los Arcos tot in Navarete: voornamelijk langs de NA 1110 over mooie, golvende wegen die met elke kilometer steeds meer Rioja-wijngaarden doorkruisen. In Santo Domingo de la Calzada wou ik de kip en de haan in de kerk (de enige levende relikwieën ter wereld) traditioneel bezoeken, ook al vragen ze daar ondertussen blijkbaar €4 voor. We zullen maar denken dat de kip en haan er plezier aan zullen beleven?
Op het eind van de middag stuurde ik de motor recht naar een hotel aan de rand van Burgos en genoot er van de zondagse sfeer. Zon, veel volk, veel terrasjes en een schitterende kathedraal in een gezellige stad.

Burgos – Madrid
Als je via Booking voor een spotprijs in een hotel terecht komt dat eigenlijk een beetje boven je budget ligt, parkeer je net zo goed voor de deur en stap je met je bestofte zijkoffers in de hand naar buiten alsof je nooit iets anders hebt gedaan, ondertussen vriendelijk knikkend naar de heren in maatpak in de lobby. Dergelijke hotels plegen wel eens een koffietafelboek met regionale toplocaties en toeristische informatie te hebben liggen. Het is daarin dat ik het stadje Aylonn gisteren ontdekte. Op de kaart ligt het een stukje rechts van de snelweg die je in goed twee uur van Burgos naar Madrid kan brengen, dus een alternatieve route was snel gevonden. Rustig cruisend langs talloze ooievaarsnesten en door eindeloze velden zag ik de buitenthermometer van de motor geleidelijk richting 30 graden gaan.
Aylonn heeft een mooi middeleeuws klooster en het leven centraliseert zich rond een oude marktplaats, maar echt veel bezoekers zag ik er niet. Ofwel wordt het koffietafelboek weinig gelezen ofwel lag het aan de tijd van het jaar, maar een toeristische trekpleister is het toch niet. De lage prijs van een grote zwarte koffie op de markt illustreerde dat. Voor sfeer en gezelligheid krijgen ze wel veel punten: bruine huisjes, smalle straten, alles rond de kerk gegroepeerd en omringd door een stukje stadswal hier en daar. Ooievaars en zwaluwen ook. Oude mannen op een bankje. Aragon op zijn best.

De Sierra de Guadarrama zorgde voor een aangenamere temperatuur door de hoogte tussen 1000 en 2400 meter voor ik de afdaling inzette richting heksenketel, wereldstad en verkeersknooppunt Madrid. In België kennen we geen steden waar je bijna een uur over één weg kan rijden, maar Madrid zit verkeerstechnisch wel goed in elkaar: drie ringwegen – telkens dichter bij het centrum – en veel grote en brede verbindingslanen. Het was een makkie. Check-in, kamer betrekken, even bijtanken en terug de motor op naar El Escorial…

…dat potdicht bleek te zijn. Nochtans had het een soort Spaanse open-monumentendag of open-museum dag moeten zijn, maar op geheel eigen wijze blijkt dus elk monument daar zelf zijn draai aan te geven. “Maandag is sluitingsdag en dat gaat boven de open-dag”, zei de man in uniform aan het El Escorial. Dat het op de website anders stond en dat wij ‘speciaal van België’ kwamen, daar had hij geen boodschap aan. Via een korte omweg langs de ‘zetel van Filip II’ – een soort in de rotsen uitgehouwen sofa met schitterend zicht op El Escorial – dan maar terug naar Madrid rijden, zeker?

Toros de Guisando & Avila
Tijdens de nacht was de temperatuur zo’n 20 graden gezakt, dus het was wel optimistisch om de motorkledij van alles te strippen en in T-shirt en jeans op stap te gaan. Al helemaal omdat Avila opnieuw over de Sierra de Guadarrama ligt en gisteren de laatste dag van een kleine hittegolf bleek geweest te zijn.

Madrid ligt tussen de bergen en heuvels in een soort microklimaat, maar zodra je de stad echt verlaat wordt het bij momenten lelijk fris. Zolang de Sierra rechts in de mist verborgen bleef liggen, was er niets aan de hand. Onvermijdelijk moet je er evenwel toch echt eens over heen en dat bleek een tegenvaller te zijn. Van 18 graden zakte het kwik pijlsnel naar 14, 12 en ten slotte 10 graden. Een schrale, koude noordenwind paste perfect bij dergelijke temperaturen.
Wie ze niet weet staan of bewust gaat zoeken, rijdt er zo voorbij. De stieren van Guisando. Vier granieten Kelt Iberische beelden van stieren in een veld tussen niets en nergens. Op de grens tussen Castillia y Léon en Madrid, langs een achterafweggetje tussen de M501 en de N403. Maar ze zijn indrukwekkend, op zijn minst. De foto’s spreken voor zich.

Nadien ging het verder richting Avila, waar ik toch wel eens een ‘Vandenbrouckske’ wou doen. Frank Vandebroucke of VDB was een Belgische wielrenner, beroemd en berucht om zijn boude uitspraken, sappig Vlaams en flamboyante stijl. In 1999 won hij Luik Bastenaken Luik nadat hij vooraf aan Bartoli had uitgelegd waar hij hem uit het wiel zou rijden (en zo geschiedde). Later dat jaar werd hij tijdens de Vuelta verliefd op zijn toekomstige echtgenote Sarah, dreigde twee keer dat hij de Vuelta zou verlaten als Cofidis hem niet naar haar hotel zou rijden, beloofde telkens zijn nieuwe liefde de bloemen van de volgende dag en won vervolgens inderdaad die twee ritten. Via de oortjes riep hij 50 kilometer voor Avila zijn sportbestuurder Alain Deloeuil op: ‘Alain hoe wil je dat ik win? Blijf ik voortrijden of laat ik me eerst terug uitzakken?’
Met in de achtergrond de ommuurde stad Avila vlamde hij vervolgens op en over de ontsnapte Zarrabeitia, recht de wielergeschiedenis in. Dat hij daags nadien ook nog 3e werd in een lange tijdrit, op de slotdag tot grote onvrede van alle renners van bij de start ging koersen om de puntentrui in extremis te winnen en een week later 7e werd (met twee gebroken polsen) op het WK, illustreert dat hij misschien niet helemaal zuiver was. Maar wie was dat toen wel?

Nu ik zelf met de motor de bekende straat omhoog reed, viel me wel op dat het daar toch lekker stijl op loopt. Als ik denk aan het monsterlijke verzet dat VDB hier duwde… .

Amper stond de motor net naast de markt geparkeerd toen de eerste druppels naar beneden kwamen. Schitterend. Behalve 10 graden en schrale wind begon het nog eens te gieten ook! Thuis zou het genoeg zijn om er de brui aan te geven, maar op reis heb je sowieso minder zorgen. Na een stadswandeling, een bezoekje aan de kathedraal en een koffie zag het er naar uit dat de regen niet direct zou ophouden, dus zat er weinig anders op dan zo terug naar Madrid te rijden. De kasseistenen en sterk hellende straatjes van Avila bleken weliswaar spekglad. Op de Sierra was het ondertussen nog kouder geworden. De regen kwam met bakken uit de lucht. De gestripte motorjas zo lek als een zeef en met het water uit de broek stromend was blijven rijden de beste oplossing. Zo’n dertig kilometer voor Madrid klaarde het op, stegen de temperaturen en met een kruissnelheid van 90 per uur droogden de kleren. Eenmaal voor de deur van het hotel kon je alleen aan wat vochtige plekjes hier en daar zien dat ik net een klein uur bij 10 graden door de regen was gereden.

Een dagje kunst
Wie ‘Madrid’ zegt, denkt – hoop ik – aan het Prado. Kunst. Bij hopen. Al die meesterwerken op één plek zijn absoluut een bezoekje waard, al was het maar om een aantal bekende zaken eens in het echt te zien. Ik betwijfel of alle bezoekers, en dat zijn er nogal wat, kunstkenners zijn. De volgende keer koop ik mijn toegangskaartje in elk geval via internet om de hele lange wachtrij te vermijden. Die tip geldt trouwens voor zowat alles wat in Spanje te bezoeken is: vooraf kopen bespaart je over een hele vakantie ettelijke uren aan wachttijden.

Dat je in het Prado geen foto’s mag nemen, dat weten we nu ook. Of beter, ik kwam het te weten, ongeveer dertig seconden nadat ik de eerste zaal binnen was gelopen en daar een fotootje dacht te nemen. Nu ja, een eerste overtreding is geen reden om de deur gewezen te worden, dus kon de weg verder gezet worden. Langs Goya, Velazquez, Rubens, Rafael en tien ‘gastwerken’ van Picasso. Naast honderden – voor mij – minder bekende meesters.
Ruim twee uur doe je erover om toch minstens één keer door alle zalen van het Prado te wandelen.
De drang naar kunst was echter nog niet helemaal bevredigd, dus wou ik ook nog wel heel kort even het Museo Nacional de Arte Contemporal Reina Sofia binnenlopen en daar één werk bekijken: Guernica. Acht euro, om dan maar één schilderij te zoeken. Het lijkt een beetje gek, maar het is wel de moeite. De afbeeldingen van Guernica zijn helemaal anders dan het werk aan de muur. Een grote muur trouwens. Toch maar eens doen, zou ik zeggen. Je zal verrast zijn.

De wandeling terug naar het hotel leidde nog langs Atocha, het treinstation waar in maart 2004 191 mensen om het leven kwamen bij een terroristische aanslag. Talloze spreuken en steunbetuigingen die kort na de aanslag werden opgeschreven staan vandaag in een cilindervormig herdenkingsmonument dat je in het station kan bezoeken. In een grote, blauwe, stille ruimte komen af en aan mensen heel even stil staan bij wat toen gebeurde.

Via El Retiro – het Central Parc van Madrid – ging het terug naar het hotel, niet zonder een tussenstop voor tapas. De rest van de dag bracht ik door in de buurt van Las Ventas, waar de hoogmis van het stierengevecht elke dag om 19u doorging.

Segovia
Omdat ik geen ezel ben leek het zinvol om de motorjas toch maar weer van wat extra voering te voorzien voor het nog maar eens richting Sierra de Guadarrama ging voor een bezoek aan de Valle de Los Caidos en Segovia.

Over dat eerste kan ik relatief kort zijn: net als op heel veel plaatsen wordt daar tegenwoordig een toegangsprijs gevraagd. Spanje heeft duidelijk ontdekt dat mensen best willen betalen om iets te bezoeken als ze van ver komen. Heel veel Spanjaarden zullen dat wellicht niet doen, want de Valle de Los Caidos is een megalomaan bouwwerk van Franco. Een enorme basiliek, uitgehouwen in de rotsen door krijgsgevangenen en tegenstanders van zijn dictatuur. Gigantisch kruisbeeld, metershoge beelden van aartsengelen en grote open terreinen versterken het gevoel van grootheidswaanzin nog. De prijzige inkom verhoogt de drempel in ieder geval en wat mezelf betreft zal dit het laatste bezoek geweest zijn.

Segovia daarentegen, is de trip meer dan waard. De laatste jaren breidde de stad duidelijk uit, maar je kan je beperken tot het oude centrum met het wereldberoemde aquaduct, de kathedraal, de vestingmuren en het kasteel. Alles op een boogscheut van elkaar en verbonden met smalle straatjes. Het is er enigszins laveren tussen de busladingen toeristen, maar het zou onverantwoord zijn om er niet even te stoppen als je in de buurt bent. De Plaza de Artilleria, net naast het mooiste stuk van het aquaduct – waar de motor geparkeerd stond – is perfect als start- en eindpunt voor een wandeling door de stad.

De terugrit naar Madrid was eens stuk aangenamer dan gisteren. Zonder regen en met een extra laagje kleren ervaar je toch makkelijk een beetje meer comfort. In de namiddag laveerde ik voor de zoveelste keer vlot door Madrid, dat ik stilaan als mijn broekzak begon te kennen. Opvallend: het is er altijd druk, maar het staat er zelden stil. Daar kunnen ze bij ons nog iets van leren.

Madrid – Tielt
In het verleden heb ik de afstand die op één dag te overbruggen valt geleidelijk opgeschoven. Van 800 naar 1000, tot 1350 kilometer. Dat laatste is exact de rit van Barcelona naar Tielt. Het kriebelde een klein beetje om het ook eens vanuit Madrid te proberen. Ongeveer 1600 kilometer. De weersvooruitzichten leken goed, al kwam de wind wel pal uit het Noorden. Goesting heb ik altijd en mocht onderweg blijken dat Tielt bereiken toch geen optie was, dan biedt de Franse autoroute genoeg mogelijkheden om ergens de nacht door te brengen.
Van 7u15 tot 22u15 zowat onafgebroken op de motor zitten, het heeft wel iets. Korte stops om nagenoeg uitsluitend te tanken en weer verder te rijden, weinig verkeer en de hele dag een perfecte concentratie, dat is er nodig om in die tijd precies 1567 kilometer af te leggen. Van voordeur tot voordeur.

Vier stierengevechten, een brok kunst en een stuk geschiedenis in een mooie stad en indrukwekkende omgeving, meer moet dat niet zijn.

Voor identiek hetzelfde verhaal, met de bijbehorende foto's: Blog
 
Zo te zien een fantastische trip - je bent er blijkbaar bekend en de foto serie is idd fraai.
Zelf heb ik ook het plan opgevat om eens met de motor naar midden Spanje te trekken.
Madrid en ten zuid-westen daarvan richting Extremadura.

Nu heb ik alleen de Spaanse kant van Pyreneeen gedaan - richting Madrid is toch ander koffie.
Ik zou er zeker 2 weken voor uittrekken en dan geheel binnendoor rijden.

Afijn, zulke mooie verhalen geven de motorrijder moed (leuk voor bochiesrijder ;) )

Bedankt voor verslag!
 
Zo te zien een fantastische trip - je bent er blijkbaar bekend en de foto serie is idd fraai.
Zelf heb ik ook het plan opgevat om eens met de motor naar midden Spanje te trekken.
Madrid en ten zuid-westen daarvan richting Extremadura.

Nu heb ik alleen de Spaanse kant van Pyreneeen gedaan - richting Madrid is toch ander koffie.
Ik zou er zeker 2 weken voor uittrekken en dan geheel binnendoor rijden.

Afijn, zulke mooie verhalen geven de motorrijder moed (leuk voor bochiesrijder ;) )

Bedankt voor verslag!

Met plezier.
Voor mij is Spanje net één dag rijden. Ik durf daar wel al eens gewoon voor de lol een toertje gaan maken.

Over Extremadura heb ik ook een blog geschreven, die gepubliceerd werd in Motoren & Toerisme (Belgisch blad) vorig jaar. Ik kan die streek absoluut aanbevelen voor een motorreis.

De oude Ruta de la Plata, dwars door Spanje, is echt één van die onbekende en dus ook onbeminde routes in Europa. Los van de Amerikaanse sfeer kan je die zo naast de Route 66 leggen vind ik persoonlijk. Zeker als je een beetje inleest vooraf. Desolaat, verlaten, een beetje vergane glorie ook. Maar een motorparadijs.
Steden als Trujillo, Caceres, ... zijn UNESCO werelderfgoed en de laatste keer dat ik er was (in volle zomer) liep ik daar zo goed als in mijn eentje. Noordelijker zit je in Salamanca, zuidelijker in Sevilla. De N620 en N630 verbinden heel die boel, honderden kilometers lang. Op de kaart vind je ze niet overal terug (er ligt een nieuwe snelweg zowat net naast) maar je kan bijna 600 kilometer aan 90 km/u door het echte Spanje cruisen.

Het enige waar je daar een klein beetje moet voor opletten is het weer: Extremadura (letterlijk: 'extreem hard') is een braadoven. Juli-augustus zou je niet de eerste man uit het noorden zijn die zich er in verslikt.

Op de terugrit heb ik toen een grote boog rond Madrid gereden en eigenlijk is dat fantastisch terrein ook. Op voorwaarde dat je net de juiste cirkel vindt: dertig kilometer dichter bij Madrid zit je in de buitenwijken te klooien. Te ver van Madrid rijd je verloren tussen kleine dorpjes en zweet je je een breuk. Maar net tussenin, waar het plateau waar Madrid op ligt over gaat in de streek er om heen kan je mooie, bochtige maar goeie wegen combineren met indrukwekkende uitzichten en steden als Toledo.

Je kan dat verslag terugvinden via dezelfde link - één van de eerste blogs. Met foto's.
 
Voor degene die iets minder bekend zijn in die omgeving, zoals ik zelf, zou het wel aardig zijn als je een kaartje plaatst met de route die je nu beschrijft. Zit nu met maps te knoeien om een beetje idee te krijgen maar ............

Alvast bedankt. ;)
 
Even proberen...
full


De rode lijn links: Ruta de la Plata. Van Valladollid tot Sevilla. N620 en N630. Google maps en dergelijke zullen je altijd over de snelweg sturen, maar die loopt eigenlijk gewoon naast de oude route.

Boogje rond Madrid: bovenaan (ten Noorden) in tegen wijzerzin --> Soria, Segovia, Avila, Toledo, Aranjuez. In grote lijnen die cirkel volgen is al goed voor één vakantie.

Extra: rechts heb ik nog een stukje ingekleurd. Net boven Cuenca. Dat is de 'supertip'. :) Als je mikt op de 'bron van de Taag' kan je nooit missen.

Hopelijk helpt dit om je een beetje te situeren toch? De blauwe lijn is het ritje zoals ik dat gereden heb door Extremadura, en terug.
 
Laatst bewerkt:
@vooghtje

Harstikke bedankt voor aanvullende info.

Ik sla het op en zal het zeker tzt gaan gebruiken bij planning.

Mzzl,
 
Terug
Bovenaan Onderaan