Een nieuw reisverslag van mijn reis door de Balkan en voormalig Joegoslavië dit voorjaar, maar eerst een kleine introductie :
Voor mijn werk moest ik van begin mei tot eind augustus een opleiding volgen, waardoor ik in die periode geen vrij kon krijgen. Omdat ik geen zin had om tot september te wachten heb ik besloten om in april al weg te gaan. Wel een beetje vroeg, maar een alternatief was er niet. Ja in september natuurlijk, maar dan ga ik alsnog. Opleiding start op 6 mei, dus de 4 weken vooraf vrij genomen. Omdat begin april vrijwel alles in de bergen nog is afgesloten, en ook Scandinavië in die periode nog wel erg vroeg is, viel mijn keus al snel op de Balkan. Sowieso had ik nog op mijn lijstje staan om voormalig Joegoslavië eens wat beter te verkennen, en verder zie ik wel hoe ver ik nog kom. Montenegro en Albanië moet lukken, misschien zelfs wel Griekenland. We zien wel.
Twee weken voor mijn vertrek kreeg ik bericht dat de opleiding die ik zou gaan volgen niet doorging, of eigenlijk dat mijn plek was vergeven aan iemand anders terwijl het mij was toegezegd. Nu had ik natuurlijk kunnen besluiten om alles te verzetten en nog tot juni te wachten, maar ik had me ingesteld op vakantie dus ik wilde gewoon weg. Ook speelde er op mijn werk nog wat meer waardoor het voor mij persoonlijk wel goed was om even een adempauze te nemen.
Al een tijdje getwijfeld om de eerste etappe met de autotrein vanuit Düsseldorf te pakken, maar ik vond het te duur. Toen ik 1,5 week voor vertrek nog eens keek waren de prijzen inmiddels dusdanig gezakt dat ik het wel de moeite waard vond om eens te proberen. Afgelopen jaar heb vanuit de Dolomieten zo’n helse rit over de Duitse autobaan gemaakt dat ik helemaal klaar ben met dat land, ik had gewoon geen zin om 1,5 dag van de ene naar de andere baustelle te rijden. Enkele reis trein geboekt, want ik wil voor de terugreis niet vastzitten aan een schema.
De dagen voor vertrek de motor klaargemaakt, nieuwe olie en banden, alles weer een likje vet en dan kunnen we er weer tegenaan. Het enige wat vast staat is de heenreis met de trein, en verder zie ik wel wat er op mijn pad komt!
Dag 1, Zondag 7 april 2019. Gereden: 270km
Het is relaxt vertrekken vandaag. De trein vertrekt om 21:00 uur uit Düsseldorf, dus ik heb tijd genoeg. Het is zo’n 250km rijden, dus als ik om 15:00 uur vertrek heb ik nog ruim voldoende speling voor eventuele uitloop. Ik kan in de ochtend zelfs nog wat kleren wassen, en alles op het gemakje inpakken. Het is weer eens wat anders dan in de ochtend lopen haasten om op tijd te kunnen vertrekken.
Uiteindelijk stap ik om 15:15 uur op de motor. Alles ingepakt, huis afgesloten, klaar om te gaan. Altijd een beetje spannend, alles achterlaten en kijken wat de komende weken gaan brengen. Het is een mooie lentedag, stralend zonnetje en 21 graden. Helaas is dit in de voorspelling ook de laatste mooie dag voor de komende dagen, maar dat is een probleem voor later.
Via de A8, A10, A1 naar de A30 en dan naar de A12. Weinig bijzonderheden tot zover. Net voor Arnhem zie ik op de borden dat in Duitsland de A3 bij Emmerich is afgesloten, dus rij ik over Heerlen. Iets langer, maar ik heb alle tijd. Ik ben amper Duitsland in als ik de eerste baustelle met bijbehorende file voorgeschoteld krijg. Precies de reden dat ik ervoor heb gekozen om de trein te nemen. Gelukkig is het maar een klein stukje en niet al te druk.
18:30 uur ben ik in Düsseldorf, en gooi ik bij de pomp eerst de tank nog even vol. Niet dat die al leeg is, maar dat scheelt morgen weer. Niet veel later kom ik op het hauptbahnhof van Düsseldorf aan op het laadstation. Er staat al een andere Nederlandse motorrijder te wachten, maar verder is het uitgestorven. De check-in hokjes zijn gesloten en er is niemand te bekennen. Het laden van de trein begint ook pas om 20:15 uur, dus ik heb nog even de tijd. Ik zet de motor aan de kant en loop eerst de stationshal in om wat te eten te scoren. Het eerste wat ik tegenkom is de McDonalds, dus ik begin de vakantie alvast uiterst gezond en culinair. Ik neem mijn bestelling mee terug naar de motor, en eet zittend op de stoep. Inmiddels lopen er ook wat medewerkers van de spoorwegen rond en wordt de trein (die er al stond) gereed gemaakt voor het laden. Hoewel het nog lang niet de voorgeschreven tijd is heb ik het idee dat ze een beetje op mij staan te wachten. Dat blijkt ook te kloppen, want zodra ik “de afwas” in de vuilnisbak gooi komen ze naar me toe. De motoren kunnen de trein op, maar alles losse bagage moet eraf. De koffers kunnen blijven zitten, maar mijn tas moet mee in de cabine.
De treinwagon is laag, erg laag. Ik heb boven het ruitje van mijn motor nog slechts een paar centimeter over. De maximale hoogte is 1,55meter, en het ruitje komt tot 1,54meter. Gaat maar net dus. Ik kan er niet eens opzitten, ik moet er naast lopen. De andere motorrijder heeft een MT-09, dat gaat een stuk makkelijker. Slechts 2 motoren en 4 auto’s, dus het laden is zo klaar. Ze staan een beetje moeilijk te doen met het vastzetten van mijn motor. Het is kennelijk een nieuwe medewerker die wordt ingewerkt, en het kost allemaal wat tijd. Ze hebben de spanbanden wel 4 of 5 keer los gehad en andere bevestigingspunten gekozen, voor ze eindelijk de goedkeuring van de supervisor krijgen.
Ik zoek mijn plek in de treincabine op, en ik blijk samen met de andere motorrijder, die ik tot dusver trouwens nog niet echt heb gesproken, in dezelfde cabine te zitten. We hebben in ieder geval vast een gezamenlijke hobby als gespreksonderwerp, dus dat scheelt. We hebben nog ruim een uur voor vertrek, dus hij gaat in de stationshal nog wat eten. Ik wissel mijn motorpak om voor mijn campingsmoking en prop alle bagage zo goed en zo kwaad als het kan in de cabine. Het mag niet op de motor blijven, dus het moet toch ergens heen. Het is bloedheet in de trein, dus tot vertrek wacht ik even buiten op een bankje buiten op het perron.
Tot net voor vertrek lijkt het alsof we slechts met z’n tweeën in de cabine zitten, maar op de valreep komt er toch nog een derde bij. Exact volgens schema vertrekt de trein om 20:55 uur. Onze derde passagier is een Amerikaan, maar veel komt er niet uit. Echt contact zoekt hij niet, en op de vragen die ik hem stel krijg ik slechts een kort antwoord. Geen zin in een gesprek dus, ook prima. Met de collega motorrijder praten we natuurlijk uitgebreid over motoren en reizen, gespreksstof genoeg. Hij gaat vanuit Innsbruck direct door naar Venetië voor de boot naar Griekenland om daar een paar weken rond de toeren. Ondertussen stopt de trein nog regelmatig op andere stations. Keulen herken ik in het donker nog wel maar daarna volg ik het niet meer.
Rond half 12 vinden we het mooi geweest en klappen we de banken uit tot bedden. Ik heb het bovenste bed. Het is loeiheet in de cabine, en hoe hoger hoe heter het wordt. Hoewel ik met mijn 1,86meter niet eens echt lang ben is het bed te kort voor mij om languit te kunnen liggen. Voordeel van het bovenste bed is dat je nog een stukje bagagecompartiment hebt om je voeten in de steken, maar dat ligt ook niet echt lekker. Veel hoofdruimte heb je ook niet, want ik kan niet eens rechtop zitten zonder ik het plafond raak.
Ergens na middernacht krijgen we er nog een vierde passagier bij. Daar had niemand op gerekend, dus ook dat bed moet nog uitgeklapt worden. Hoop gerommel en gebonk, iedereen klaarwakker dus. Echt goed slaap ik niet, ik heb het idee dat ik meer wakker lig dan slaap. Het is bijna niet te harden zo heet, maar met het raam open maakt het een takkeherrie, dus dat is ook niks. De deken die je krijgt is volkomen overbodig, de lakenzak is zelfs te veel maar gebruik ik vanwege de hygiëne toch maar. Verder is het redelijk rustig, valt me niet tegen.
Dag 2, Maandag 8 april 2019. Gereden: 340km, Totaal: 610km
Hoewel ik niet echt veel heb geslapen, voel ik me toch nog redelijk uitgerust. De collega motorrijder is weg, hij blijkt halverwege de nacht vanwege de hitte een stoel in een van de zitwagons te hebben opgezocht. Ook de passagier die er vannacht bij kwam is alweer weg. De Amerikaan slaapt nog. Een restauratiewagon is er niet, maar de steward brengt een simpel ontbijt. Koffie, 2 broodjes en wat boter en jam. Basic, maar beter dan niets.
Op station München staan we ongeveer een half uur stil. Een deel van de trein gaat naar Wenen, dus ze moeten omkoppelen. Ik maak van de gelegenheid gebruik om buiten even een frisse neus te gaan halen. Het is helaas een beetje regenachtig, maar dat was ook de voorspelling. Na nog iets meer dan een uur komen we om 09:15 uur aan op station Innsbruck. Het is helaas opgehouden met zacht regenen. Motoren staan vooraan, dus zijn er zo af. Bagage weer opladen en klaar voor vertrek. We wensen elkaar een goede reis, want de andere motorrijder gaat gelijk de Brenner over richting Italië, ik ga richting Slovenië en dat is vrijwel meteen een andere richting op.
Ik pak tot aan Wörgl eerst een stukje snelweg. Zo ben ik het snelst uit de drukte rond Innsbruck. Beetje tegenstrijdig dat we hier inmiddels bijna 2 uur geleden ook al op het station stonden. In Wörgl laat ik de snelweg achter me en ga ik richting het Brixental. Westendorf en Kitzbühel, de wintersporters onder ons kennen het ongetwijfeld. Het regent gelukkig niet al te hard, maar het blijft druilerig weer. Hoewel er nog wat pistes open zijn en er nog een hoop sneeuw ligt is de wintersportdrukte wel een beetje voorbij voor dit seizoen.
In Mittersil kan ik kiezen, rechtdoor richting Grossglockner, of rechts naar de Felbertauerntunnel. Hoewel ik het liefste voor de eerste optie zou kiezen, is deze nog lang niet geopend, dus wordt het de tunnel. Eerst zie ik in een oud en afgesloten stuk van een lawinegalerij een mooie plek om even droog te kunnen stoppen. Broodje eten een bakkie zetten. Door naar de tunnel, 10 euro tol aftikken, en ik kan verder. Bij het uitkomen van de tunnel is het zowaar droog, voor slechts een half uurtje, maar toch. Er ligt overal nog volop sneeuw.
Ik kan niet al te lang genieten van de droogte, maar zo erg is dat niet. Ook in de regen kan ik best leuk rijden, en het gaat gelukkig niet hard. Parallel aan de Italiaanse grens ga ik langs Hermagor tot Arnoldstein, en door naar de Wurzenpas. Bij het laatste tankstation voor de grens haal ik vast een vignet voor Slovenië. Kost ook maar 5 euro, dus daarvoor ga ik geen boete riskeren. De Wurzenpas is niet echt spectaculair, maar altijd nog beter (en een stuk goedkoper) dan de Karawankentunnel. Ik hou erg van Slovenië, dus het is altijd weer leuk om hier te zijn. Het weer wordt ook nog eens beter en beter, en net voor ik aankom in Bled schijnt zelfs de zon. Kan niet beter eigenlijk! In Bled heb ik het nog nooit zo rustig gezien, groot voordeel van vroeg in het seizoen gaan. Na een foto aan het meer ga ik een paar kilometer terug naar camping Šobec in het plaatsje Lesce. Op deze camping stond ik 22 jaar geleden eens met mijn ouders. Sindsdien ben ik wel terug in Slovenië geweest, maar nooit op deze camping. In de drukke zomerperiodes vermijd ik dit soort familiecampings liever. De camping is 2 dagen geleden pas weer geopend voor het nieuwe seizoen, dus druk zal het nog niet zijn. Ik ben benieuwd of ik er nog iets van herken.
Er staat slechts één andere (Nederlandse) camper, dus druk is het niet bepaald. De camping is enorm, maar buiten het seizoen is het grootste deel afgesloten. In het laatste avondzonnetje zet ik de tent op. Voor het eerst, want ik heb dit tentje pas een paar weken geleden gekocht en heb hem in de tussentijd niet kunnen proberen. De tent staat snel, en in de campingwinkel haal ik nog wat dingen voor het eten. Dan loop ik eerst even een rondje over de camping om te kijken of ik nog wat herken. Globaal herken ik nog de plek waar we toen ongeveer stonden, en ook aan het zwemmeer is uiteraard weinig veranderd, maar daar blijft het wel een beetje bij. Alles is in de loop der jaren natuurlijk vernieuwd. Toch leuk om hier weer eens te zijn.
Terug bij de tent maak ik nog een praatje met een eigenaar van de camper. Hij is alleen en ook net een paar dagen onderweg voor een roadtrip van maar liefst 4 maanden. Eerst door de Balkan, door naar het Oostblok, Baltische staten, en tot slot Scandinavië. Onderweg pikt hij om de paar weken andere familieleden of vrienden op, die dan weer een paar weken meerijden en weer terugvliegen. Mooi plan!
Nadeel van vroeg in het seizoen is dat het ook redelijk vroeg donker is. Om 20:00 uur is het wel klaar voor vandaag. Ik maak wat te eten, doe de afwas en maak het verder niet te laat vandaag. Ik heb afgelopen nacht in de trein niet al te best geslapen, dus ik heb het wel gehad.
Dag 3, Dinsdag 9 april 2019. Gereden: 259, Totaal: 869
Ik heb goed geslapen, en het weer ziet er ondanks de slechte voorspelling nog helemaal niet slecht uit. In het winkeltje haal ik verse broodjes, zet de Bialetti op het vuur en ga eerst op het gemakje ontbijten. Ik laat de tent nog een extra dag staan en ga nog een rondje door de omgeving rijden. Ik vind dit deel van Slovenië gewoon te mooi om gelijk alweer te vertrekken.
Om een uurtje of 10 stap ik op, en ga eerst richting Kranjska Gora. Hetzelfde stuk reed ik gister ook al, maar zoveel wegen zijn hier niet. Ik ga richting de
Vršičpas. Ik kom er niet helemaal uit of hij open is, want op internet vind ik alleen maar de status “winterse omstandigheden”, maar ik zie wel. Voor wie de
Vršičpas niet kent, de pas is geasfalteerd, maar alle haarspeldbochten aan de noordzijde zijn bestraat met kinderkopjes. Prachtig rijden, maar leent zich er niet echt voor om snelheid te maken. Zeker niet nu de weg door de regen van gisteren nog wat vochtig is, en smeltende sneeuw in de bermen in kleine riviertjes naar beneden stroomt. Op het gemakje dus. Toch is het genieten, zeker als ik bedenk dat ik door het nemen van de trein nog geen 700km op de tripteller heb staan, en toch al midden in de bergen zit. Ik kom slechts een enkele auto tegen, en ook op de top sta ik zo goed als alleen. Nadeel van die rust is wel weer dat de restaurantjes en kioskjes allemaal nog gesloten zijn, dus een bakkie zit er niet in. Ik geef ze ook geen ongelijk trouwens. Dan moet ik het maar doen met mijn eigen broodjes en een paar slokken water uit de Camelbak.
De afdaling aan de zuidkant is een stuk beter. De bochten zijn hier gewoon voorzien van prima asfalt en de weg is zo goed als droog. Nog even een beetje inkomen op de eerste echte bochten van het nieuwe motorseizoen, maar dan kan het tempo langzaam iets omhoog. Ik rij langs het riviertje de Soča, een van de dingen die Slovenië zo ontzettend mooi maakt, voor mij tenminste. Kraakhelder en diepblauw water, zo schoon, prachtig gewoon. Ik ben echt verliefd op Slovenië. Genietend van de omgeving kom ik aan in Bovec, waar ik rechtsaf richting de Passo Predil en de Mangart ga. De Mangart is vanwege de sneeuw nog gesloten, dat wist ik vooraf al, maar door alleen een bord laat ik me natuurlijk niet tegenhouden. Bij het tolhuisje zit uiteraard niemand, maar de slagboom staat open, dus we zullen zien hoever ik kan komen. Niet al te ver blijkt al snel. Steeds meer sneeuw, ook op de weg. In het begin kan ik er nog redelijk langs, maar na de eerste tunnel is het over. Direct bij het uitkomen van de tunnel ligt een dik pak sneeuw. Een paar foto’s, en dan maar weer omkeren. Terug op de kruising naar de Passo Predil rij ik nog even richting Italië. De pas is niet echt boeiend, maar ik ben er nu toch. Tot aan het Lago Predil, waar ik wederom had gehoopt dat er iets open zou zijn waar ik een bakkie had kunnen doen, maar helaas.
Ik keer weer om, Slovenië weer in en ga richting Tolmin. Inmiddels is de lucht betrokken en begint het wat te spatten. In Tolmin stop ik dan eindelijk bij een terrasje voor een bak koffie. Koud is het niet, maar het is inmiddels toch wel serieus aan het regenen. Na de koffie gaat het regenpak aan voor het laatste stuk van vandaag. Over de 403 en de 909 over de Bohinjsko Sedlo. Bovenop de Sedlo (1300m) nog volop sneeuw, en de regen komt inmiddels met bakken uit de lucht. Echt gezellig is het door de regen niet, dus ik ga snel weer door. In Bohinjska Bistrica twijfel ik nog even om bij het meer te gaan kijken, maar door de regen laat ik het achterwege. Eenmaal weer in Bled is het zowaar droog. Bij de pomp gooi ik de tank alvast vol, dat scheelt morgen weer. Om 18:00 uur ben ik weer op de camping, mooi rondje voor vandaag. Ik ben hier toch zowat alleen, dus claim het halve toiletgebouw om mijn spullen weer een beetje te kunnen drogen. Scheelt ook weer natte troep in de tent. De avond blijft het een beetje druilerig, dus die vul ik met name met wat netflixen op de telefoon.
Dag 4, Woensdag 10 april. Gereden: 265, Totaal: 1134
Als ik wakker word regent het nog een beetje, maar al snel wordt het droog. Even ontbijten en de spullen weer inpakken. 10 uur ben ik klaar voor vertrek en ga ik weer richting Bled. Via de 905 wil ik nog wat onverharde wegen rijden, maar ik stijg al snel boven de 1000 meter en loop geregeld vast door de sneeuw. Gelukkig weet ik nog een weggetje te vinden waar ik wel overheen kan, zodat ik het hele stuk niet weer terug hoef. In Bohinjska Bistrica scoor ik bij de bakker wat broodjes en ga ik nog even kijken bij het meer. Het spettert een beetje, maar geen grote hoeveelheden gelukkig.
Ik ga wederom over de Bohinjsko Sedlo, waar het dit keer gelukkig wel iets droger is. De weg naar Skofja Loka is afgesloten, maar zoals altijd op de motor rij ik er gewoon in en zie ik wel waar het schip strandt. Ze zijn het nieuwe asfalt nog aan het walsen, maar de wegwerkers gebaren dat ik er wel door mag. Gelukkig maar, want anders had ik een heel eind moeten omrijden.
Ik volg een route die ik heb overgenomen uit een oude Promotor. Wel leuk, maar niet echt heel boeiend. De echt hoge bergen heb ik achter me gelaten, en het is vooral veel van hetzelfde. Het blijft ook maar spatten. Teller van de motor tikt intussen de 90.000km aan, benieuwd hoeveel er deze trip nog bij gaat komen. In Postojna heb ik het wel gehad en ga ik de doorgaande weg weer op. Ik ga richting de smalle kuststrook van Slovenië. Het plan was eigenlijk om naar Koper te gaan, maar volgens het meisje van de campingreceptie in Lesce is het naastgelegen Izola veel leuker. Maakt mij weinig uit, dus doen we dat gewoon. Het laatste half uur begint het toch echt weer serieus te regenen, dus gaat op de valreep toch nog het regenpak aan.
In Izola stop ik op camping Belvedère. Erg veel belvedère is er door de bewolking niet aan, en bovendien is het lagere terras met uitzicht over de baai van Triëst nog gesloten in het voorjaar. Ik krijg een modderig stuk tussen vaste en ietwat gedateerde stacaravans toegewezen. Niet echt leuk en door het slechte weer een grote baggerzooi. Mijn vraag of ik niet toch op het andere veld mag staan wordt snel afgekapt. Ik heb met dit weer ook geen zin om verder te rijden, dus dan maar de camperplaatsen. Ook niet geweldig door het grind op de grond, maar in ieder geval geen modder. Snel de tent opzetten, en onder de overkapping van het toiletgebouw de natte regenkleding even uithangen.
Dan even richting het stadje om iets te eten, geen zin om te koken vanavond. Het lijkt dichterbij dan het is, en ik ben toch nog zo’n 40 minuten aan het lopen. Niet erg, een beetje lichaamsbeweging is ook wel goed na een lange dag rijden. Eerst een pad tussen mooie olijfbomen, cipressen en fruitbomen in de bloesem, door naar de zee, daarna verder over de boulevard. Voor het eerst deze reis sta ik aan zee, en de komende weken zal ik steeds min of meer de kust volgen. Het spat nog steeds, maar niet eens hard genoeg om de paraplu open te klappen. Ik loop een rondje door het stadje op zoek naar een restaurantje, maar het zijn voornamelijk visrestaurants waar ik niet echt een liefhebber van ben. Ik hou het dus heel origineel maar bij een pizzeria. Na een goeie pizza en afsluiting met een prima Italiaanse espresso ga ik weer richting camping, veel is hier verder toch niet te beleven. Het is inmiddels opgehouden met zachtjes regenen, dus ik ben blij dat ik mijn paraplu meegenomen heb. Het volgen van de verlichte boulevard gaat prima, maar daarna moet ik in het pikdonker een onverlicht pad terug volgen. Gelukkig weet ik de camping weer terug te vinden.
Ik ben hier toch alleen, dus ik gebruik wederom het bloedhete toiletgebouw als droogruimte voor mijn kleding. Ook nog maar een klein handwasje, want het is hier binnen zo heet dat het morgen wel droog is. Na nog een aflevering op netflix is het mooi geweest voor vandaag.
Voor mijn werk moest ik van begin mei tot eind augustus een opleiding volgen, waardoor ik in die periode geen vrij kon krijgen. Omdat ik geen zin had om tot september te wachten heb ik besloten om in april al weg te gaan. Wel een beetje vroeg, maar een alternatief was er niet. Ja in september natuurlijk, maar dan ga ik alsnog. Opleiding start op 6 mei, dus de 4 weken vooraf vrij genomen. Omdat begin april vrijwel alles in de bergen nog is afgesloten, en ook Scandinavië in die periode nog wel erg vroeg is, viel mijn keus al snel op de Balkan. Sowieso had ik nog op mijn lijstje staan om voormalig Joegoslavië eens wat beter te verkennen, en verder zie ik wel hoe ver ik nog kom. Montenegro en Albanië moet lukken, misschien zelfs wel Griekenland. We zien wel.
Twee weken voor mijn vertrek kreeg ik bericht dat de opleiding die ik zou gaan volgen niet doorging, of eigenlijk dat mijn plek was vergeven aan iemand anders terwijl het mij was toegezegd. Nu had ik natuurlijk kunnen besluiten om alles te verzetten en nog tot juni te wachten, maar ik had me ingesteld op vakantie dus ik wilde gewoon weg. Ook speelde er op mijn werk nog wat meer waardoor het voor mij persoonlijk wel goed was om even een adempauze te nemen.
Al een tijdje getwijfeld om de eerste etappe met de autotrein vanuit Düsseldorf te pakken, maar ik vond het te duur. Toen ik 1,5 week voor vertrek nog eens keek waren de prijzen inmiddels dusdanig gezakt dat ik het wel de moeite waard vond om eens te proberen. Afgelopen jaar heb vanuit de Dolomieten zo’n helse rit over de Duitse autobaan gemaakt dat ik helemaal klaar ben met dat land, ik had gewoon geen zin om 1,5 dag van de ene naar de andere baustelle te rijden. Enkele reis trein geboekt, want ik wil voor de terugreis niet vastzitten aan een schema.
De dagen voor vertrek de motor klaargemaakt, nieuwe olie en banden, alles weer een likje vet en dan kunnen we er weer tegenaan. Het enige wat vast staat is de heenreis met de trein, en verder zie ik wel wat er op mijn pad komt!
Dag 1, Zondag 7 april 2019. Gereden: 270km
Het is relaxt vertrekken vandaag. De trein vertrekt om 21:00 uur uit Düsseldorf, dus ik heb tijd genoeg. Het is zo’n 250km rijden, dus als ik om 15:00 uur vertrek heb ik nog ruim voldoende speling voor eventuele uitloop. Ik kan in de ochtend zelfs nog wat kleren wassen, en alles op het gemakje inpakken. Het is weer eens wat anders dan in de ochtend lopen haasten om op tijd te kunnen vertrekken.
Uiteindelijk stap ik om 15:15 uur op de motor. Alles ingepakt, huis afgesloten, klaar om te gaan. Altijd een beetje spannend, alles achterlaten en kijken wat de komende weken gaan brengen. Het is een mooie lentedag, stralend zonnetje en 21 graden. Helaas is dit in de voorspelling ook de laatste mooie dag voor de komende dagen, maar dat is een probleem voor later.
Via de A8, A10, A1 naar de A30 en dan naar de A12. Weinig bijzonderheden tot zover. Net voor Arnhem zie ik op de borden dat in Duitsland de A3 bij Emmerich is afgesloten, dus rij ik over Heerlen. Iets langer, maar ik heb alle tijd. Ik ben amper Duitsland in als ik de eerste baustelle met bijbehorende file voorgeschoteld krijg. Precies de reden dat ik ervoor heb gekozen om de trein te nemen. Gelukkig is het maar een klein stukje en niet al te druk.
18:30 uur ben ik in Düsseldorf, en gooi ik bij de pomp eerst de tank nog even vol. Niet dat die al leeg is, maar dat scheelt morgen weer. Niet veel later kom ik op het hauptbahnhof van Düsseldorf aan op het laadstation. Er staat al een andere Nederlandse motorrijder te wachten, maar verder is het uitgestorven. De check-in hokjes zijn gesloten en er is niemand te bekennen. Het laden van de trein begint ook pas om 20:15 uur, dus ik heb nog even de tijd. Ik zet de motor aan de kant en loop eerst de stationshal in om wat te eten te scoren. Het eerste wat ik tegenkom is de McDonalds, dus ik begin de vakantie alvast uiterst gezond en culinair. Ik neem mijn bestelling mee terug naar de motor, en eet zittend op de stoep. Inmiddels lopen er ook wat medewerkers van de spoorwegen rond en wordt de trein (die er al stond) gereed gemaakt voor het laden. Hoewel het nog lang niet de voorgeschreven tijd is heb ik het idee dat ze een beetje op mij staan te wachten. Dat blijkt ook te kloppen, want zodra ik “de afwas” in de vuilnisbak gooi komen ze naar me toe. De motoren kunnen de trein op, maar alles losse bagage moet eraf. De koffers kunnen blijven zitten, maar mijn tas moet mee in de cabine.
De treinwagon is laag, erg laag. Ik heb boven het ruitje van mijn motor nog slechts een paar centimeter over. De maximale hoogte is 1,55meter, en het ruitje komt tot 1,54meter. Gaat maar net dus. Ik kan er niet eens opzitten, ik moet er naast lopen. De andere motorrijder heeft een MT-09, dat gaat een stuk makkelijker. Slechts 2 motoren en 4 auto’s, dus het laden is zo klaar. Ze staan een beetje moeilijk te doen met het vastzetten van mijn motor. Het is kennelijk een nieuwe medewerker die wordt ingewerkt, en het kost allemaal wat tijd. Ze hebben de spanbanden wel 4 of 5 keer los gehad en andere bevestigingspunten gekozen, voor ze eindelijk de goedkeuring van de supervisor krijgen.
Ik zoek mijn plek in de treincabine op, en ik blijk samen met de andere motorrijder, die ik tot dusver trouwens nog niet echt heb gesproken, in dezelfde cabine te zitten. We hebben in ieder geval vast een gezamenlijke hobby als gespreksonderwerp, dus dat scheelt. We hebben nog ruim een uur voor vertrek, dus hij gaat in de stationshal nog wat eten. Ik wissel mijn motorpak om voor mijn campingsmoking en prop alle bagage zo goed en zo kwaad als het kan in de cabine. Het mag niet op de motor blijven, dus het moet toch ergens heen. Het is bloedheet in de trein, dus tot vertrek wacht ik even buiten op een bankje buiten op het perron.
Tot net voor vertrek lijkt het alsof we slechts met z’n tweeën in de cabine zitten, maar op de valreep komt er toch nog een derde bij. Exact volgens schema vertrekt de trein om 20:55 uur. Onze derde passagier is een Amerikaan, maar veel komt er niet uit. Echt contact zoekt hij niet, en op de vragen die ik hem stel krijg ik slechts een kort antwoord. Geen zin in een gesprek dus, ook prima. Met de collega motorrijder praten we natuurlijk uitgebreid over motoren en reizen, gespreksstof genoeg. Hij gaat vanuit Innsbruck direct door naar Venetië voor de boot naar Griekenland om daar een paar weken rond de toeren. Ondertussen stopt de trein nog regelmatig op andere stations. Keulen herken ik in het donker nog wel maar daarna volg ik het niet meer.
Rond half 12 vinden we het mooi geweest en klappen we de banken uit tot bedden. Ik heb het bovenste bed. Het is loeiheet in de cabine, en hoe hoger hoe heter het wordt. Hoewel ik met mijn 1,86meter niet eens echt lang ben is het bed te kort voor mij om languit te kunnen liggen. Voordeel van het bovenste bed is dat je nog een stukje bagagecompartiment hebt om je voeten in de steken, maar dat ligt ook niet echt lekker. Veel hoofdruimte heb je ook niet, want ik kan niet eens rechtop zitten zonder ik het plafond raak.
Ergens na middernacht krijgen we er nog een vierde passagier bij. Daar had niemand op gerekend, dus ook dat bed moet nog uitgeklapt worden. Hoop gerommel en gebonk, iedereen klaarwakker dus. Echt goed slaap ik niet, ik heb het idee dat ik meer wakker lig dan slaap. Het is bijna niet te harden zo heet, maar met het raam open maakt het een takkeherrie, dus dat is ook niks. De deken die je krijgt is volkomen overbodig, de lakenzak is zelfs te veel maar gebruik ik vanwege de hygiëne toch maar. Verder is het redelijk rustig, valt me niet tegen.
Dag 2, Maandag 8 april 2019. Gereden: 340km, Totaal: 610km
Hoewel ik niet echt veel heb geslapen, voel ik me toch nog redelijk uitgerust. De collega motorrijder is weg, hij blijkt halverwege de nacht vanwege de hitte een stoel in een van de zitwagons te hebben opgezocht. Ook de passagier die er vannacht bij kwam is alweer weg. De Amerikaan slaapt nog. Een restauratiewagon is er niet, maar de steward brengt een simpel ontbijt. Koffie, 2 broodjes en wat boter en jam. Basic, maar beter dan niets.
Op station München staan we ongeveer een half uur stil. Een deel van de trein gaat naar Wenen, dus ze moeten omkoppelen. Ik maak van de gelegenheid gebruik om buiten even een frisse neus te gaan halen. Het is helaas een beetje regenachtig, maar dat was ook de voorspelling. Na nog iets meer dan een uur komen we om 09:15 uur aan op station Innsbruck. Het is helaas opgehouden met zacht regenen. Motoren staan vooraan, dus zijn er zo af. Bagage weer opladen en klaar voor vertrek. We wensen elkaar een goede reis, want de andere motorrijder gaat gelijk de Brenner over richting Italië, ik ga richting Slovenië en dat is vrijwel meteen een andere richting op.
Ik pak tot aan Wörgl eerst een stukje snelweg. Zo ben ik het snelst uit de drukte rond Innsbruck. Beetje tegenstrijdig dat we hier inmiddels bijna 2 uur geleden ook al op het station stonden. In Wörgl laat ik de snelweg achter me en ga ik richting het Brixental. Westendorf en Kitzbühel, de wintersporters onder ons kennen het ongetwijfeld. Het regent gelukkig niet al te hard, maar het blijft druilerig weer. Hoewel er nog wat pistes open zijn en er nog een hoop sneeuw ligt is de wintersportdrukte wel een beetje voorbij voor dit seizoen.
In Mittersil kan ik kiezen, rechtdoor richting Grossglockner, of rechts naar de Felbertauerntunnel. Hoewel ik het liefste voor de eerste optie zou kiezen, is deze nog lang niet geopend, dus wordt het de tunnel. Eerst zie ik in een oud en afgesloten stuk van een lawinegalerij een mooie plek om even droog te kunnen stoppen. Broodje eten een bakkie zetten. Door naar de tunnel, 10 euro tol aftikken, en ik kan verder. Bij het uitkomen van de tunnel is het zowaar droog, voor slechts een half uurtje, maar toch. Er ligt overal nog volop sneeuw.
Ik kan niet al te lang genieten van de droogte, maar zo erg is dat niet. Ook in de regen kan ik best leuk rijden, en het gaat gelukkig niet hard. Parallel aan de Italiaanse grens ga ik langs Hermagor tot Arnoldstein, en door naar de Wurzenpas. Bij het laatste tankstation voor de grens haal ik vast een vignet voor Slovenië. Kost ook maar 5 euro, dus daarvoor ga ik geen boete riskeren. De Wurzenpas is niet echt spectaculair, maar altijd nog beter (en een stuk goedkoper) dan de Karawankentunnel. Ik hou erg van Slovenië, dus het is altijd weer leuk om hier te zijn. Het weer wordt ook nog eens beter en beter, en net voor ik aankom in Bled schijnt zelfs de zon. Kan niet beter eigenlijk! In Bled heb ik het nog nooit zo rustig gezien, groot voordeel van vroeg in het seizoen gaan. Na een foto aan het meer ga ik een paar kilometer terug naar camping Šobec in het plaatsje Lesce. Op deze camping stond ik 22 jaar geleden eens met mijn ouders. Sindsdien ben ik wel terug in Slovenië geweest, maar nooit op deze camping. In de drukke zomerperiodes vermijd ik dit soort familiecampings liever. De camping is 2 dagen geleden pas weer geopend voor het nieuwe seizoen, dus druk zal het nog niet zijn. Ik ben benieuwd of ik er nog iets van herken.
Er staat slechts één andere (Nederlandse) camper, dus druk is het niet bepaald. De camping is enorm, maar buiten het seizoen is het grootste deel afgesloten. In het laatste avondzonnetje zet ik de tent op. Voor het eerst, want ik heb dit tentje pas een paar weken geleden gekocht en heb hem in de tussentijd niet kunnen proberen. De tent staat snel, en in de campingwinkel haal ik nog wat dingen voor het eten. Dan loop ik eerst even een rondje over de camping om te kijken of ik nog wat herken. Globaal herken ik nog de plek waar we toen ongeveer stonden, en ook aan het zwemmeer is uiteraard weinig veranderd, maar daar blijft het wel een beetje bij. Alles is in de loop der jaren natuurlijk vernieuwd. Toch leuk om hier weer eens te zijn.
Terug bij de tent maak ik nog een praatje met een eigenaar van de camper. Hij is alleen en ook net een paar dagen onderweg voor een roadtrip van maar liefst 4 maanden. Eerst door de Balkan, door naar het Oostblok, Baltische staten, en tot slot Scandinavië. Onderweg pikt hij om de paar weken andere familieleden of vrienden op, die dan weer een paar weken meerijden en weer terugvliegen. Mooi plan!
Nadeel van vroeg in het seizoen is dat het ook redelijk vroeg donker is. Om 20:00 uur is het wel klaar voor vandaag. Ik maak wat te eten, doe de afwas en maak het verder niet te laat vandaag. Ik heb afgelopen nacht in de trein niet al te best geslapen, dus ik heb het wel gehad.
Dag 3, Dinsdag 9 april 2019. Gereden: 259, Totaal: 869
Ik heb goed geslapen, en het weer ziet er ondanks de slechte voorspelling nog helemaal niet slecht uit. In het winkeltje haal ik verse broodjes, zet de Bialetti op het vuur en ga eerst op het gemakje ontbijten. Ik laat de tent nog een extra dag staan en ga nog een rondje door de omgeving rijden. Ik vind dit deel van Slovenië gewoon te mooi om gelijk alweer te vertrekken.
Om een uurtje of 10 stap ik op, en ga eerst richting Kranjska Gora. Hetzelfde stuk reed ik gister ook al, maar zoveel wegen zijn hier niet. Ik ga richting de
Vršičpas. Ik kom er niet helemaal uit of hij open is, want op internet vind ik alleen maar de status “winterse omstandigheden”, maar ik zie wel. Voor wie de
Vršičpas niet kent, de pas is geasfalteerd, maar alle haarspeldbochten aan de noordzijde zijn bestraat met kinderkopjes. Prachtig rijden, maar leent zich er niet echt voor om snelheid te maken. Zeker niet nu de weg door de regen van gisteren nog wat vochtig is, en smeltende sneeuw in de bermen in kleine riviertjes naar beneden stroomt. Op het gemakje dus. Toch is het genieten, zeker als ik bedenk dat ik door het nemen van de trein nog geen 700km op de tripteller heb staan, en toch al midden in de bergen zit. Ik kom slechts een enkele auto tegen, en ook op de top sta ik zo goed als alleen. Nadeel van die rust is wel weer dat de restaurantjes en kioskjes allemaal nog gesloten zijn, dus een bakkie zit er niet in. Ik geef ze ook geen ongelijk trouwens. Dan moet ik het maar doen met mijn eigen broodjes en een paar slokken water uit de Camelbak.
De afdaling aan de zuidkant is een stuk beter. De bochten zijn hier gewoon voorzien van prima asfalt en de weg is zo goed als droog. Nog even een beetje inkomen op de eerste echte bochten van het nieuwe motorseizoen, maar dan kan het tempo langzaam iets omhoog. Ik rij langs het riviertje de Soča, een van de dingen die Slovenië zo ontzettend mooi maakt, voor mij tenminste. Kraakhelder en diepblauw water, zo schoon, prachtig gewoon. Ik ben echt verliefd op Slovenië. Genietend van de omgeving kom ik aan in Bovec, waar ik rechtsaf richting de Passo Predil en de Mangart ga. De Mangart is vanwege de sneeuw nog gesloten, dat wist ik vooraf al, maar door alleen een bord laat ik me natuurlijk niet tegenhouden. Bij het tolhuisje zit uiteraard niemand, maar de slagboom staat open, dus we zullen zien hoever ik kan komen. Niet al te ver blijkt al snel. Steeds meer sneeuw, ook op de weg. In het begin kan ik er nog redelijk langs, maar na de eerste tunnel is het over. Direct bij het uitkomen van de tunnel ligt een dik pak sneeuw. Een paar foto’s, en dan maar weer omkeren. Terug op de kruising naar de Passo Predil rij ik nog even richting Italië. De pas is niet echt boeiend, maar ik ben er nu toch. Tot aan het Lago Predil, waar ik wederom had gehoopt dat er iets open zou zijn waar ik een bakkie had kunnen doen, maar helaas.
Ik keer weer om, Slovenië weer in en ga richting Tolmin. Inmiddels is de lucht betrokken en begint het wat te spatten. In Tolmin stop ik dan eindelijk bij een terrasje voor een bak koffie. Koud is het niet, maar het is inmiddels toch wel serieus aan het regenen. Na de koffie gaat het regenpak aan voor het laatste stuk van vandaag. Over de 403 en de 909 over de Bohinjsko Sedlo. Bovenop de Sedlo (1300m) nog volop sneeuw, en de regen komt inmiddels met bakken uit de lucht. Echt gezellig is het door de regen niet, dus ik ga snel weer door. In Bohinjska Bistrica twijfel ik nog even om bij het meer te gaan kijken, maar door de regen laat ik het achterwege. Eenmaal weer in Bled is het zowaar droog. Bij de pomp gooi ik de tank alvast vol, dat scheelt morgen weer. Om 18:00 uur ben ik weer op de camping, mooi rondje voor vandaag. Ik ben hier toch zowat alleen, dus claim het halve toiletgebouw om mijn spullen weer een beetje te kunnen drogen. Scheelt ook weer natte troep in de tent. De avond blijft het een beetje druilerig, dus die vul ik met name met wat netflixen op de telefoon.
Dag 4, Woensdag 10 april. Gereden: 265, Totaal: 1134
Als ik wakker word regent het nog een beetje, maar al snel wordt het droog. Even ontbijten en de spullen weer inpakken. 10 uur ben ik klaar voor vertrek en ga ik weer richting Bled. Via de 905 wil ik nog wat onverharde wegen rijden, maar ik stijg al snel boven de 1000 meter en loop geregeld vast door de sneeuw. Gelukkig weet ik nog een weggetje te vinden waar ik wel overheen kan, zodat ik het hele stuk niet weer terug hoef. In Bohinjska Bistrica scoor ik bij de bakker wat broodjes en ga ik nog even kijken bij het meer. Het spettert een beetje, maar geen grote hoeveelheden gelukkig.
Ik ga wederom over de Bohinjsko Sedlo, waar het dit keer gelukkig wel iets droger is. De weg naar Skofja Loka is afgesloten, maar zoals altijd op de motor rij ik er gewoon in en zie ik wel waar het schip strandt. Ze zijn het nieuwe asfalt nog aan het walsen, maar de wegwerkers gebaren dat ik er wel door mag. Gelukkig maar, want anders had ik een heel eind moeten omrijden.
Ik volg een route die ik heb overgenomen uit een oude Promotor. Wel leuk, maar niet echt heel boeiend. De echt hoge bergen heb ik achter me gelaten, en het is vooral veel van hetzelfde. Het blijft ook maar spatten. Teller van de motor tikt intussen de 90.000km aan, benieuwd hoeveel er deze trip nog bij gaat komen. In Postojna heb ik het wel gehad en ga ik de doorgaande weg weer op. Ik ga richting de smalle kuststrook van Slovenië. Het plan was eigenlijk om naar Koper te gaan, maar volgens het meisje van de campingreceptie in Lesce is het naastgelegen Izola veel leuker. Maakt mij weinig uit, dus doen we dat gewoon. Het laatste half uur begint het toch echt weer serieus te regenen, dus gaat op de valreep toch nog het regenpak aan.
In Izola stop ik op camping Belvedère. Erg veel belvedère is er door de bewolking niet aan, en bovendien is het lagere terras met uitzicht over de baai van Triëst nog gesloten in het voorjaar. Ik krijg een modderig stuk tussen vaste en ietwat gedateerde stacaravans toegewezen. Niet echt leuk en door het slechte weer een grote baggerzooi. Mijn vraag of ik niet toch op het andere veld mag staan wordt snel afgekapt. Ik heb met dit weer ook geen zin om verder te rijden, dus dan maar de camperplaatsen. Ook niet geweldig door het grind op de grond, maar in ieder geval geen modder. Snel de tent opzetten, en onder de overkapping van het toiletgebouw de natte regenkleding even uithangen.
Dan even richting het stadje om iets te eten, geen zin om te koken vanavond. Het lijkt dichterbij dan het is, en ik ben toch nog zo’n 40 minuten aan het lopen. Niet erg, een beetje lichaamsbeweging is ook wel goed na een lange dag rijden. Eerst een pad tussen mooie olijfbomen, cipressen en fruitbomen in de bloesem, door naar de zee, daarna verder over de boulevard. Voor het eerst deze reis sta ik aan zee, en de komende weken zal ik steeds min of meer de kust volgen. Het spat nog steeds, maar niet eens hard genoeg om de paraplu open te klappen. Ik loop een rondje door het stadje op zoek naar een restaurantje, maar het zijn voornamelijk visrestaurants waar ik niet echt een liefhebber van ben. Ik hou het dus heel origineel maar bij een pizzeria. Na een goeie pizza en afsluiting met een prima Italiaanse espresso ga ik weer richting camping, veel is hier verder toch niet te beleven. Het is inmiddels opgehouden met zachtjes regenen, dus ik ben blij dat ik mijn paraplu meegenomen heb. Het volgen van de verlichte boulevard gaat prima, maar daarna moet ik in het pikdonker een onverlicht pad terug volgen. Gelukkig weet ik de camping weer terug te vinden.
Ik ben hier toch alleen, dus ik gebruik wederom het bloedhete toiletgebouw als droogruimte voor mijn kleding. Ook nog maar een klein handwasje, want het is hier binnen zo heet dat het morgen wel droog is. Na nog een aflevering op netflix is het mooi geweest voor vandaag.
Laatst bewerkt: