- Onderwerp starter
- #176
Dag 26, Donderdag 1 oktober 2020. Gereden: 398. Totaal: 5699
De afgelopen dagen ben ik niet erg opgeschoten, dus vandaag wil ik wel weer eens wat kilometers maken. Moet ook wel trouwens, want de laatste dagen zijn aangebroken en morgen aan het einde van de dag wil ik in Trollhättan zijn. Ik heb de wekker dus maar weer eens gezet, en om 7 uur ben ik van de partij. Ontbijten doe ik altijd op het gemakje, en daarna loop ik nog een klein rondje over de camping. Het nadeel dat het in deze tijd zo snel donker is, is dat je eigenlijk geen idee hebt waar je nou eigenlijk staat. Een klein kwartiertje lopen, en dan de boel afbreken. Buitentent is wat vochtig van de condens, dus die gooi ik nog even over de motor om een klein beetje te drogen. Ik begin vrij rustig, maar omdat ik niet helemaal gerust ben op de bewolking zet ik toch even een eindsprintje in. Nog even mijn wasgoed uit de droogruimte halen, en dan ben ik klaar voor vertrek.
Om te beginnen ga ik vandaag even de toerist uithangen. Niks voor mij eigenlijk, maar als je hier bent kan je er eigenlijk niet omheen, de houten en handbeschilderde Dalarnapaardjes. Het is zo'n beetje het nationale symbool van Zweden, of in ieder geval van de provincie Dalarna. Ze worden gemaakt in het plaatsje Nusnäs, op een paar minuten rijden van Mora. Je kan de fabriek bezoeken, uiteraard de winkel (die zowat groter is dan de fabriek), en in de winkel zit ook nog een outlet van de bekende Morakniv messen. In het kader van “nu we er toch zijn” ga ik even kijken, en in de afwezigheid van busladingen Chinezen moet natuurlijk iemand de honneurs waarnemen.
Het is een minuut of 10 rijden, dus ik ben er zo. Je kan gewoon de fabriek inlopen en een beetje rondkijken. Zoveel stelt het ook niet voor. Uiteraard worden ze tegenwoordig in massa gemaakt, maar nog steeds een soort van handmatig. Een medewerker zit de hele dag achter de lintzaag om de grove vormen uit te zagen, de volgende werkt het af met een mes, schuren, verfbad voor de ondergrondkleur, en na drogen wordt de rest van de beschildering nog steeds handmatig gedaan. Blanke lak, drogen, klaar. Best leuk om eens te zien, vooral die vent achter de lintzaag die toch best precisiewerk achter zo’n enorm ding doet. Benieuwd hoeveel van zijn collega’s al bij de eerste hulp hebben gezeten. Na een klein half uurtje heb ik het wel weer gezien. Ik ben niet zo van de souvenirs, maar nu ik er toch ben neem ik toch maar een klein modelletje mee voor thuis. Buiten staat mijn eigen trouwe en niet handgeschilderde paard al op me te wachten
Wie wil zien hoe het in zijn werk gaat, zie hier.
Ik rij weer terug richting Mora, waar ik bij de pomp nog even een bakkie en een kaneelbroodje doe. Ondertussen hou ik de E45 naast me in de gaten, want gisteravond las ik op het forum dat mede MF’er @Ez87 hier ergens in de buurt moet rijden. Met 3 man op identieke Honda Pacific Coasts rijden ze door Zweden. Eén Pacific Coast zou waarschijnlijk al opvallen, maar 3 achter elkaar zijn natuurlijk helemaal niet te missen. Het is inmiddels bijna 11 uur, dus grote kans dat ze al voorbij zijn, maar je weet nooit.
Gisteravond las ik in dit bericht van @rojerasen ook de tip om via de 26 naar het zuiden te rijden, die is een stuk bochtiger van de E45. Nou komt het goed uit dat die ook precies de kant op gaat waar ik heen wil, zo helpt MF je toch steeds weer een beetje verder. Ik wil tussen de twee grote meren door, om daar nog een stuk de TET te volgen. Op de heenweg ben ik al langs de Noorse grens gegaan, dus je moet het ook een beetje afwisselen. Ik wil de TET oppakken bij Kristinehamn, en dat is precies waar de 26 heen loopt. Komt goed uit dus. Nou is Kristinehamn nog wel 220 kilometer rijden, dus ik ben nog wel even bezig voor ik daar ben. Eerst nog een stukje over de E45, maar de colonne rode PC’s kom ik helaas niet tegen. Dan is het even een paar uurtjes benzine verbranden richting het zuiden. De 26 is inderdaad wel iets leuker dan de E45. Verwacht niet dat je de vellen van de banden rijdt, maar het is beter dan de E45.
Met boodschappen en lunchpauze tussendoor is het al zowat 15:00 uur als ik in Kristinehamn aankom. Het was vooral kilometers maken, dus het maken van foto's is er een beetje bij ingeschoten vandaag. Een kilometer of 50 geleden heb ik de tank al vol gegooid, dus ik kan gelijk van start. De bedoeling is om nog tot een uurtje of 5/half 6 over de TET te rijden, en dan voor de laatste keer nog een nachtje te wildkamperen. Beetje op tijd stoppen, nog wat brandhout zoeken en om het af te leren nog een avondje naar de vlammen staren. Dat liep iets anders…
Tegen 17:00 uur zie ik op de TET-app dat er even verderop een noodshelter is. Dat is een mooie overnachtingsplek, en met een beetje geluk ligt er nog brandhout ook, helemaal makkelijk. Rond half 6 ben ik daar, maar het pad wat naar de shelter zou moeten lopen eindigt in de tuin van een huis met een paar dikke verbodsborden ervoor. Dat is dus niet helemaal de bedoeling. Stukje terug loopt een wandelpad, maar daar liggen zulke dikke bomen overheen dat ik daar onmogelijk doorkom. Als ik het zo zie is de shelter ook nog wel een stukje verderop, en ik ga niet met al mijn spullen lopen zeulen en de motor ergens op een bospad achterlaten. Ik probeer nog een ander pad, maar ook daar loop ik al snel vast. Leuk die app, maar daar hebben ze kennelijk gewoon een poi-bestand met shelters overheen gelegd, waarbij je er lang niet altijd met de motor kan komen. Dan heb je er dus nog weinig aan.
Door al het gekloot is het inmiddels 18:00 uur, en zit er niks anders op dan verder te gaan. De route loopt door zompig terrein, en werkelijk nergens spot ik een geschikte plek om te kamperen. Ik kom her en der wat elandjagers tegen, dus om hier ergens een plek te zoeken lijkt me ook geen strak idee. Nog even verder dus. Het is inmiddels al aan het schemeren als ik een bord naar een camping zie staan. Ook goed, dan maar niet in het wild. Over een half uurtje is het donker, dus veel tijd heb ik niet meer. Na een paar minuutjes rijden kom ik op de camping, maar stuit ik op een dichte slagboom. De camping is maar geopend tot 5 september. Schiet lekker op zo. Er staat wel een bord met de uitleg dat het een natuurcamping is, en dat je moet betalen door geld in een brievenbus te gooien. Daaruit trek ik de conclusie dat er dus geen permanente beheerder is, dus als ik langs de slagboom kan komen dan kan ik daar vast alsnog wel kamperen. Er is een paadje langs de slagboom, maar dat loopt gevaarlijk dicht langs een greppeltje. Als ik voorzichtig aan doe moet het lukken, maar als mijn voorwiel erin schiet ben ik de sjaak. Eigenlijk is het beter om de koffers er even af te halen, dan kan wat dichter langs de slagboom. Maar ik ben eigenwijs, dus ik probeer het zo wel. En wat gebeurt er als je eigenwijs bent en heel hard probeert dat greppeltje te missen? Juist ja, de koffer tikt net tegen de slagboom, ik ben even mijn evenwicht kwijt en het voorwiel schiet de greppel in. Fuck...
Ik kan de motor nog houden, maar met het voorwiel bijna een meter lager dan het achterwiel krijg ik hem natuurlijk nooit achteruit terug. Ik heb wat spanriempjes bij me, voor nood of weet ik veel waarvoor. Voor nu dus. Ik trek een riempje om de voorremgreep, dan zakt hij in ieder geval niet verder. Dan voorzichtig afstappen, wat nu? Achterruit trekken wordt lastig als de voorrem er op staat. Ik moet koste wat kost zien te voorkomen dat het hele spul de greppel in gaat, want dan ben ik helemaal aan de beurt. Ik bedenk me dat er nog een spanband in het tasje achterop zit, dus peuter de spanband eruit, trek hem door het kofferrek en aan de slagboom. Die zakt in ieder geval niet verder de greppel in. Als ik de motor nou steeds een stukje naar achteren trek, dan de spanband weer aantrek, net zo lang tot hij er uit is. In theorie best een goed idee, al zeg ik het zelf. Nu de praktijk. De achterste spanband zit vast, dus het riempje om de voorrem kan eraf. Dan gebeurt het allerlaatste wat ik had verwacht... Pats, spanband breekt, en de motor stort ter aarde. Verzin je toch niet dit.
Goed, ik sta hier nog wel even. Check de telefoon, ja gelukkig ik heb bereik, dat is in ieder geval geruststellend want dan kan ik altijd nog hulptroepen inschakelen. Ik zweet me intussen de tandjes, en het is zowat donker. Even de rust pakken en een plan maken, want voorlopig ben ik hier nog wel even bezig. Eerst maar een paar lagen kleding uit, bagage eraf, en m’n hoofdlamp zoeken. Ik trek de motor weer op de wielen, dat is een makkie, maar hoe nu verder? Het voorwiel staat nog steeds in de greppel, en achteruit trekken gaat echt niet lukken. Ik zie geen andere optie dan ook de achterkant de greppel maar in te laten rollen. Dan hopen dat ik genoeg grip heb, en snelheid kan maken om er weer uit de komen. Eerst een keer proberen, maar zoals verwacht graaft hij zich meteen in. Dan wat stukken hout voor het achterwiel, maar het gladde hout in de modder heeft weinig succes. Het is wel duidelijk dat ik hem eerst een stuk op zijn kant moet trekken voor ik genoeg ruimte heb om het gat op te vullen en hopelijk wat grip te krijgen. Aan de ene kant van de greppel staat een boom, aan de andere kant een dikke stronk, dus dat is ook niet ideaal. Ik probeer het allemaal nog een beetje voorzichtig te doen, want om je nieuwe motor nou zijwaarts over een boomstronk heen te sleuren is me een beetje te pijnlijk. Ik leg de bagagerol op die boomstronk, zodat ik de motor er overheen kan trekken. In de rol zit toch alleen maar zacht materiaal, slaapzak, kleding en dergelijke, daar kan ik niks aan kapot. In het ergste geval scheurt die rol, maar dat zien we dan wel weer. Ik trek de motor op zijn kant, de rol tussen de motor en de boomstronk, werkt eigenlijk perfect. Ik graaf een geul voor het achterwiel en gooi een grote stapel takken in het gat. Motor weer op de wielen en proberen. Het lukt nog niet helemaal, maar dit is wel de manier. Nog een keer proberen, motor weer op zijn kant, meer hout in het gat, en een nieuwe poging. Met mijn volle gewicht meeduwen, koppeling los en gas erop. Het achterwiel spuit een stroom van prut, mos en takken de weg op, maar langzaam geeft hij zich gewonnen en klimt het gat uit. De grootste hindernis is overwonnen. Daarna is het nog even ploeteren om weer op het pad te komen, want het is allemaal zo zompig als wat. Na bij elkaar zeker een uur te hebben staan kloten heb ik gelukkig weer vaste grond onder de bandjes. Dat viel niet mee! Ik heb me in mijn eentje wel vaker in wat lastige situaties gebracht, maar dit was wel de eerste keer dat ik echt mijn twijfels had of ik dit alleen wel zou fixen.
Goed, we gingen kamperen. Ik hang alle bagage weer aan de motor, en rij de laatste paar honderd meter richting de camping. Wat zie ik tussen de bomen door, verlichting, een huis, een auto. Fuck, er woont dus toch iemand! Wat ga ik doen, aanbellen? Ja sorry, ik heb net jullie hele toegangspad geruïneerd omdat ik langs de slagboom wilde, maar mag ik hier alsnog staan? Nee dat gaat me effe te ver. Dus zit er niks anders op dan omkeren, en ik kom uiteraard weer bij de slagboom. Ik heb er wel van geleerd, dus de koffers eraf, bochtje breed opzetten, en erlangs. Nog geen minuut werk. Wat ben ik toch een eigenwijze prutser, had dat meteen gedaan! Nouja, ik kan er wel om lachen, het was een mooi avontuur, zo bouw je een band op met je motor
Na de slagboom hang ik de koffers er weer aan, en gas op de lolly. Een paar kilometer terug was een parkeerplaats die ik eigenlijk als ongeschikt had bestempeld, maar nood breekt wetten. Het is inmiddels pikdonker, dus ik moet toch wat. Een van de redenen van het ongeschikt stempel van deze plek was dat er geen stromend water in de buurt is, en dan moet ik het dus doen met de 2 liter drinkwater die ik nog heb. Dat is niet echt veel als je je net kapot gezweet hebt en onder de prut zit, maar het is niet anders. In ieder geval mijn gezicht en handen gewassen, tent opgezet, eten gemaakt en een bakkie gezet, en daarna netflix maar weer eens aangeslingerd. Ben kapot, eerst bijna 400km afgetikt, en daarna nog even de motor uitgegraven. Ik had me de avond iets anders voorgesteld, idyllisch plekje, vuurtje erbij, net als in de folder. Dat liep iets anders, maar memorabel was het zeker, en stiekem ook wel humor.
De afgelopen dagen ben ik niet erg opgeschoten, dus vandaag wil ik wel weer eens wat kilometers maken. Moet ook wel trouwens, want de laatste dagen zijn aangebroken en morgen aan het einde van de dag wil ik in Trollhättan zijn. Ik heb de wekker dus maar weer eens gezet, en om 7 uur ben ik van de partij. Ontbijten doe ik altijd op het gemakje, en daarna loop ik nog een klein rondje over de camping. Het nadeel dat het in deze tijd zo snel donker is, is dat je eigenlijk geen idee hebt waar je nou eigenlijk staat. Een klein kwartiertje lopen, en dan de boel afbreken. Buitentent is wat vochtig van de condens, dus die gooi ik nog even over de motor om een klein beetje te drogen. Ik begin vrij rustig, maar omdat ik niet helemaal gerust ben op de bewolking zet ik toch even een eindsprintje in. Nog even mijn wasgoed uit de droogruimte halen, en dan ben ik klaar voor vertrek.
Om te beginnen ga ik vandaag even de toerist uithangen. Niks voor mij eigenlijk, maar als je hier bent kan je er eigenlijk niet omheen, de houten en handbeschilderde Dalarnapaardjes. Het is zo'n beetje het nationale symbool van Zweden, of in ieder geval van de provincie Dalarna. Ze worden gemaakt in het plaatsje Nusnäs, op een paar minuten rijden van Mora. Je kan de fabriek bezoeken, uiteraard de winkel (die zowat groter is dan de fabriek), en in de winkel zit ook nog een outlet van de bekende Morakniv messen. In het kader van “nu we er toch zijn” ga ik even kijken, en in de afwezigheid van busladingen Chinezen moet natuurlijk iemand de honneurs waarnemen.
Het is een minuut of 10 rijden, dus ik ben er zo. Je kan gewoon de fabriek inlopen en een beetje rondkijken. Zoveel stelt het ook niet voor. Uiteraard worden ze tegenwoordig in massa gemaakt, maar nog steeds een soort van handmatig. Een medewerker zit de hele dag achter de lintzaag om de grove vormen uit te zagen, de volgende werkt het af met een mes, schuren, verfbad voor de ondergrondkleur, en na drogen wordt de rest van de beschildering nog steeds handmatig gedaan. Blanke lak, drogen, klaar. Best leuk om eens te zien, vooral die vent achter de lintzaag die toch best precisiewerk achter zo’n enorm ding doet. Benieuwd hoeveel van zijn collega’s al bij de eerste hulp hebben gezeten. Na een klein half uurtje heb ik het wel weer gezien. Ik ben niet zo van de souvenirs, maar nu ik er toch ben neem ik toch maar een klein modelletje mee voor thuis. Buiten staat mijn eigen trouwe en niet handgeschilderde paard al op me te wachten
Wie wil zien hoe het in zijn werk gaat, zie hier.
Ik rij weer terug richting Mora, waar ik bij de pomp nog even een bakkie en een kaneelbroodje doe. Ondertussen hou ik de E45 naast me in de gaten, want gisteravond las ik op het forum dat mede MF’er @Ez87 hier ergens in de buurt moet rijden. Met 3 man op identieke Honda Pacific Coasts rijden ze door Zweden. Eén Pacific Coast zou waarschijnlijk al opvallen, maar 3 achter elkaar zijn natuurlijk helemaal niet te missen. Het is inmiddels bijna 11 uur, dus grote kans dat ze al voorbij zijn, maar je weet nooit.
Gisteravond las ik in dit bericht van @rojerasen ook de tip om via de 26 naar het zuiden te rijden, die is een stuk bochtiger van de E45. Nou komt het goed uit dat die ook precies de kant op gaat waar ik heen wil, zo helpt MF je toch steeds weer een beetje verder. Ik wil tussen de twee grote meren door, om daar nog een stuk de TET te volgen. Op de heenweg ben ik al langs de Noorse grens gegaan, dus je moet het ook een beetje afwisselen. Ik wil de TET oppakken bij Kristinehamn, en dat is precies waar de 26 heen loopt. Komt goed uit dus. Nou is Kristinehamn nog wel 220 kilometer rijden, dus ik ben nog wel even bezig voor ik daar ben. Eerst nog een stukje over de E45, maar de colonne rode PC’s kom ik helaas niet tegen. Dan is het even een paar uurtjes benzine verbranden richting het zuiden. De 26 is inderdaad wel iets leuker dan de E45. Verwacht niet dat je de vellen van de banden rijdt, maar het is beter dan de E45.
Met boodschappen en lunchpauze tussendoor is het al zowat 15:00 uur als ik in Kristinehamn aankom. Het was vooral kilometers maken, dus het maken van foto's is er een beetje bij ingeschoten vandaag. Een kilometer of 50 geleden heb ik de tank al vol gegooid, dus ik kan gelijk van start. De bedoeling is om nog tot een uurtje of 5/half 6 over de TET te rijden, en dan voor de laatste keer nog een nachtje te wildkamperen. Beetje op tijd stoppen, nog wat brandhout zoeken en om het af te leren nog een avondje naar de vlammen staren. Dat liep iets anders…
Tegen 17:00 uur zie ik op de TET-app dat er even verderop een noodshelter is. Dat is een mooie overnachtingsplek, en met een beetje geluk ligt er nog brandhout ook, helemaal makkelijk. Rond half 6 ben ik daar, maar het pad wat naar de shelter zou moeten lopen eindigt in de tuin van een huis met een paar dikke verbodsborden ervoor. Dat is dus niet helemaal de bedoeling. Stukje terug loopt een wandelpad, maar daar liggen zulke dikke bomen overheen dat ik daar onmogelijk doorkom. Als ik het zo zie is de shelter ook nog wel een stukje verderop, en ik ga niet met al mijn spullen lopen zeulen en de motor ergens op een bospad achterlaten. Ik probeer nog een ander pad, maar ook daar loop ik al snel vast. Leuk die app, maar daar hebben ze kennelijk gewoon een poi-bestand met shelters overheen gelegd, waarbij je er lang niet altijd met de motor kan komen. Dan heb je er dus nog weinig aan.
Door al het gekloot is het inmiddels 18:00 uur, en zit er niks anders op dan verder te gaan. De route loopt door zompig terrein, en werkelijk nergens spot ik een geschikte plek om te kamperen. Ik kom her en der wat elandjagers tegen, dus om hier ergens een plek te zoeken lijkt me ook geen strak idee. Nog even verder dus. Het is inmiddels al aan het schemeren als ik een bord naar een camping zie staan. Ook goed, dan maar niet in het wild. Over een half uurtje is het donker, dus veel tijd heb ik niet meer. Na een paar minuutjes rijden kom ik op de camping, maar stuit ik op een dichte slagboom. De camping is maar geopend tot 5 september. Schiet lekker op zo. Er staat wel een bord met de uitleg dat het een natuurcamping is, en dat je moet betalen door geld in een brievenbus te gooien. Daaruit trek ik de conclusie dat er dus geen permanente beheerder is, dus als ik langs de slagboom kan komen dan kan ik daar vast alsnog wel kamperen. Er is een paadje langs de slagboom, maar dat loopt gevaarlijk dicht langs een greppeltje. Als ik voorzichtig aan doe moet het lukken, maar als mijn voorwiel erin schiet ben ik de sjaak. Eigenlijk is het beter om de koffers er even af te halen, dan kan wat dichter langs de slagboom. Maar ik ben eigenwijs, dus ik probeer het zo wel. En wat gebeurt er als je eigenwijs bent en heel hard probeert dat greppeltje te missen? Juist ja, de koffer tikt net tegen de slagboom, ik ben even mijn evenwicht kwijt en het voorwiel schiet de greppel in. Fuck...
Ik kan de motor nog houden, maar met het voorwiel bijna een meter lager dan het achterwiel krijg ik hem natuurlijk nooit achteruit terug. Ik heb wat spanriempjes bij me, voor nood of weet ik veel waarvoor. Voor nu dus. Ik trek een riempje om de voorremgreep, dan zakt hij in ieder geval niet verder. Dan voorzichtig afstappen, wat nu? Achterruit trekken wordt lastig als de voorrem er op staat. Ik moet koste wat kost zien te voorkomen dat het hele spul de greppel in gaat, want dan ben ik helemaal aan de beurt. Ik bedenk me dat er nog een spanband in het tasje achterop zit, dus peuter de spanband eruit, trek hem door het kofferrek en aan de slagboom. Die zakt in ieder geval niet verder de greppel in. Als ik de motor nou steeds een stukje naar achteren trek, dan de spanband weer aantrek, net zo lang tot hij er uit is. In theorie best een goed idee, al zeg ik het zelf. Nu de praktijk. De achterste spanband zit vast, dus het riempje om de voorrem kan eraf. Dan gebeurt het allerlaatste wat ik had verwacht... Pats, spanband breekt, en de motor stort ter aarde. Verzin je toch niet dit.
Goed, ik sta hier nog wel even. Check de telefoon, ja gelukkig ik heb bereik, dat is in ieder geval geruststellend want dan kan ik altijd nog hulptroepen inschakelen. Ik zweet me intussen de tandjes, en het is zowat donker. Even de rust pakken en een plan maken, want voorlopig ben ik hier nog wel even bezig. Eerst maar een paar lagen kleding uit, bagage eraf, en m’n hoofdlamp zoeken. Ik trek de motor weer op de wielen, dat is een makkie, maar hoe nu verder? Het voorwiel staat nog steeds in de greppel, en achteruit trekken gaat echt niet lukken. Ik zie geen andere optie dan ook de achterkant de greppel maar in te laten rollen. Dan hopen dat ik genoeg grip heb, en snelheid kan maken om er weer uit de komen. Eerst een keer proberen, maar zoals verwacht graaft hij zich meteen in. Dan wat stukken hout voor het achterwiel, maar het gladde hout in de modder heeft weinig succes. Het is wel duidelijk dat ik hem eerst een stuk op zijn kant moet trekken voor ik genoeg ruimte heb om het gat op te vullen en hopelijk wat grip te krijgen. Aan de ene kant van de greppel staat een boom, aan de andere kant een dikke stronk, dus dat is ook niet ideaal. Ik probeer het allemaal nog een beetje voorzichtig te doen, want om je nieuwe motor nou zijwaarts over een boomstronk heen te sleuren is me een beetje te pijnlijk. Ik leg de bagagerol op die boomstronk, zodat ik de motor er overheen kan trekken. In de rol zit toch alleen maar zacht materiaal, slaapzak, kleding en dergelijke, daar kan ik niks aan kapot. In het ergste geval scheurt die rol, maar dat zien we dan wel weer. Ik trek de motor op zijn kant, de rol tussen de motor en de boomstronk, werkt eigenlijk perfect. Ik graaf een geul voor het achterwiel en gooi een grote stapel takken in het gat. Motor weer op de wielen en proberen. Het lukt nog niet helemaal, maar dit is wel de manier. Nog een keer proberen, motor weer op zijn kant, meer hout in het gat, en een nieuwe poging. Met mijn volle gewicht meeduwen, koppeling los en gas erop. Het achterwiel spuit een stroom van prut, mos en takken de weg op, maar langzaam geeft hij zich gewonnen en klimt het gat uit. De grootste hindernis is overwonnen. Daarna is het nog even ploeteren om weer op het pad te komen, want het is allemaal zo zompig als wat. Na bij elkaar zeker een uur te hebben staan kloten heb ik gelukkig weer vaste grond onder de bandjes. Dat viel niet mee! Ik heb me in mijn eentje wel vaker in wat lastige situaties gebracht, maar dit was wel de eerste keer dat ik echt mijn twijfels had of ik dit alleen wel zou fixen.
Goed, we gingen kamperen. Ik hang alle bagage weer aan de motor, en rij de laatste paar honderd meter richting de camping. Wat zie ik tussen de bomen door, verlichting, een huis, een auto. Fuck, er woont dus toch iemand! Wat ga ik doen, aanbellen? Ja sorry, ik heb net jullie hele toegangspad geruïneerd omdat ik langs de slagboom wilde, maar mag ik hier alsnog staan? Nee dat gaat me effe te ver. Dus zit er niks anders op dan omkeren, en ik kom uiteraard weer bij de slagboom. Ik heb er wel van geleerd, dus de koffers eraf, bochtje breed opzetten, en erlangs. Nog geen minuut werk. Wat ben ik toch een eigenwijze prutser, had dat meteen gedaan! Nouja, ik kan er wel om lachen, het was een mooi avontuur, zo bouw je een band op met je motor
Na de slagboom hang ik de koffers er weer aan, en gas op de lolly. Een paar kilometer terug was een parkeerplaats die ik eigenlijk als ongeschikt had bestempeld, maar nood breekt wetten. Het is inmiddels pikdonker, dus ik moet toch wat. Een van de redenen van het ongeschikt stempel van deze plek was dat er geen stromend water in de buurt is, en dan moet ik het dus doen met de 2 liter drinkwater die ik nog heb. Dat is niet echt veel als je je net kapot gezweet hebt en onder de prut zit, maar het is niet anders. In ieder geval mijn gezicht en handen gewassen, tent opgezet, eten gemaakt en een bakkie gezet, en daarna netflix maar weer eens aangeslingerd. Ben kapot, eerst bijna 400km afgetikt, en daarna nog even de motor uitgegraven. Ik had me de avond iets anders voorgesteld, idyllisch plekje, vuurtje erbij, net als in de folder. Dat liep iets anders, maar memorabel was het zeker, en stiekem ook wel humor.