Road trip door Duitsland-Zwitserland-Italië-Oostenrijk-Slovenië, zomer 2018
Na de reisverslagen hier op het forum te hebben gelezen leek het me leuk om zelf ook een verslag te schrijven over de rondrit die ik vorige zomer door de Alpen heb gemaakt. Geheel op de bonnefooi, om de vrijheid te houden om de route af te stemmen op de weersomstandigheden en op waar ik van dag tot dag zin in heb. De route voor de volgende dag plande ik meestal ’s avonds.
Dag 1: 25 juli 2018
Het oorspronkelijke plan was om vanaf het Deutsches Eck (Koblenz) binnendoor naar het Zwarte Woud te rijden, maar gezien de weersvoorspelling (33 graden) besluit ik op tijd te vertrekken en via de snelweg (A3-A67-A5) de kortste route naar Baden-Baden te nemen. Op de valreep (laatste 25km snelweg) pak ik nog een file van 15km mee. Dit wordt een half uurtje filteren in de brandende zon. Het is ondertussen 30 graden, dus wel even afzien. Vanaf Baden-Baden rij ik via de Schwarzwald-Hochstrasse en andere slingerwegen richting het zuiden, en begint het echte vakantiegevoel. Minpunt is dat op de Schwarzwald Hochstrasse nu over de hele lengte een limiet van 70 is ingesteld, en bij leuke bochten vaak zelfs maar 50. Maar dat mag de pret niet drukken.
Ik overnacht in Landgasthof Engel in Gutach, wat zeker een aanrader is. De uitbater rijdt zelf ook motor, en er is een garage beschikbaar. Na een Schnitzel en halve liter Weizen te hebben weggewerkt ga ik nog een paar uur wandelen.
Dag 2: 26 juli 2018
Het plan is om vandaag naar de Alpen te rijden. Aangezien ik nog langs de ‘Kandel’ wil (een soort bergpas met heel veel haarspeldbochten), begint de dag echter met een route kris kras door het Zwarte Woud. Ik begin met de Landwasserstrasse, een weg die tegenover het hotel wordt aangekondigd door een ‘18%’ bord. Daarna zak ik via de Triberger-Strasse af naar Triberg. Triberg staat bekend om de watervallen en Koekoeksklokken, maar die sla ik vandaag over. Na een klein stukje B500 rij ik vanaf Furtwangen weer helemaal binnendoor naar Gutach im Breisgau, om van daaruit over de Kandel te rijden. Net voor een haarspeldbocht (aan het zicht onttrokken door een flauwe bocht net ervoor) word ik ingehaald door een andere motorrijder. Ik denk nog even dat die wel weet wat hij doet en de haarspeldbocht met een knee-down gaat nemen, maar dat blijkt niet het geval. Gelukkig voor hem begint er precies achter de haarspeldbocht een onverhard wandelpad, waarmee hij zich kan redden. Hobbelend komt hij even verderop tot stilstand, en ik kom hem pas weer tegen bij de pashoogte.
Via Sankt-Peter (hier kijk ik nog even bij het befaamde klooster) en Sankt Märgen rij ik terug naar de B500. Via de Feldberg en Todtmoos vervolg ik mijn weg naar Laufenburg, waar ik Zwitserland in rij. Het plan is om het geld voor een Tolvignet uit te sparen, en binnendoor (via Aarau en Sursee) naar het – prachtige – natuurpark Entlebruch te rijden. Helaas valt dit deel van de route enorm tegen: ik rij van dorp naar dorp langs voornamelijk lintbebouwing, en dat bij 30 graden. Ik ben het al snel zat, maar het is via deze route zo’n 1,5 uur rijden. De weg over Entlebruch maakt het gelukkig grotendeels weer goed. Daarna rij ik via de Brunigpas naar Meiringen. Toch ben ik blij als ik aan het eind van de middag van mijn motor af stap. Na het eten maak ik een wandeling door de (mooi verlichte) Aareschlucht. Daarna ga ik nog even op het station kijken. Tussen Meiringen (4.700 inwoners) en het nabijgelegen Innertkirchen (1.100 inwoners) loopt een 5km lange spoorlijn van de Meiringen-Innertkirchen-Bahn. Hoe zoiets rendabel geëxploiteerd kan worden blijft me een raadsel.
Dag 3: 27 juli 2018
Vandaag begint het echte werk, en staat een serie grote passen op het programma. Ik begin met de Grimselpas, en rij vervolgens via de Furkapas naar de Gotthardpas. Bij de pashoogte kan je de oude weg oprijden (deze weg staat niet erg goed aangegeven), die nog met kasseien geplaveid is. Wat mij betreft is dit één van de mooiste wegen ter wereld, al kan je er natuurlijk niet erg hard rijden. De volgende pas die op het programma staat is de Nufenenpas. Vervolgens rij ik de Grimselpas nog een keer (maar in tegengestelde richting), en daarna als laatste de Sustenpas.
Vanaf de top van de Sustenpas rij ik weer terug naar een leuk hotel dat ik even voor de pashoogte ben tegengekomen (Hotel Steingletscher). Vanuit mijn kamer heb ik een fenomenaal uitzicht op de gletscher. Aangezien het nog vroeg is besluit ik voor het eten nog naar de gletscher te wandelen, die in de verte lonkt.
Als ik wil gaan eten blijkt het hotel er een aantal typisch Zwitserse eigenaardigheden op na te houden. Het land is wat dat betreft toch wat anders dan anders, iets wat ik wel kan waarderen. Overigens was dit een van de fijnste hotels van deze vakantie, en het personeel was erg vriendelijk. Aangezien ik één van de eerste gasten ben in het Restaurant, ga ik maar gewoon ergens zitten. Maar dat gaat zomaar niet: men heeft een heel schema gemaakt van waar alle gasten die gebruik maken van halfpension moeten zitten. En hoe laat wil ik de volgende ochtend ontbijten? Als ik ‘half acht, acht uur’ zeg kijkt het meisje van de bediening me met een verontschuldigend-vragende blik aan. Dit was duidelijk niet het antwoord dat ze in gedachte had; het schema voor het ontbijt is op de minuut nauwkeurig. Na het eten rij ik nog een rondje Sustenpas – Furkapas – Grimselpas. Inmiddels zijn de meeste toeristen weg en is de weg vrijwel uitgestorven.
Na de reisverslagen hier op het forum te hebben gelezen leek het me leuk om zelf ook een verslag te schrijven over de rondrit die ik vorige zomer door de Alpen heb gemaakt. Geheel op de bonnefooi, om de vrijheid te houden om de route af te stemmen op de weersomstandigheden en op waar ik van dag tot dag zin in heb. De route voor de volgende dag plande ik meestal ’s avonds.
Dag 1: 25 juli 2018
Het oorspronkelijke plan was om vanaf het Deutsches Eck (Koblenz) binnendoor naar het Zwarte Woud te rijden, maar gezien de weersvoorspelling (33 graden) besluit ik op tijd te vertrekken en via de snelweg (A3-A67-A5) de kortste route naar Baden-Baden te nemen. Op de valreep (laatste 25km snelweg) pak ik nog een file van 15km mee. Dit wordt een half uurtje filteren in de brandende zon. Het is ondertussen 30 graden, dus wel even afzien. Vanaf Baden-Baden rij ik via de Schwarzwald-Hochstrasse en andere slingerwegen richting het zuiden, en begint het echte vakantiegevoel. Minpunt is dat op de Schwarzwald Hochstrasse nu over de hele lengte een limiet van 70 is ingesteld, en bij leuke bochten vaak zelfs maar 50. Maar dat mag de pret niet drukken.
Ik overnacht in Landgasthof Engel in Gutach, wat zeker een aanrader is. De uitbater rijdt zelf ook motor, en er is een garage beschikbaar. Na een Schnitzel en halve liter Weizen te hebben weggewerkt ga ik nog een paar uur wandelen.
Dag 2: 26 juli 2018
Het plan is om vandaag naar de Alpen te rijden. Aangezien ik nog langs de ‘Kandel’ wil (een soort bergpas met heel veel haarspeldbochten), begint de dag echter met een route kris kras door het Zwarte Woud. Ik begin met de Landwasserstrasse, een weg die tegenover het hotel wordt aangekondigd door een ‘18%’ bord. Daarna zak ik via de Triberger-Strasse af naar Triberg. Triberg staat bekend om de watervallen en Koekoeksklokken, maar die sla ik vandaag over. Na een klein stukje B500 rij ik vanaf Furtwangen weer helemaal binnendoor naar Gutach im Breisgau, om van daaruit over de Kandel te rijden. Net voor een haarspeldbocht (aan het zicht onttrokken door een flauwe bocht net ervoor) word ik ingehaald door een andere motorrijder. Ik denk nog even dat die wel weet wat hij doet en de haarspeldbocht met een knee-down gaat nemen, maar dat blijkt niet het geval. Gelukkig voor hem begint er precies achter de haarspeldbocht een onverhard wandelpad, waarmee hij zich kan redden. Hobbelend komt hij even verderop tot stilstand, en ik kom hem pas weer tegen bij de pashoogte.
Via Sankt-Peter (hier kijk ik nog even bij het befaamde klooster) en Sankt Märgen rij ik terug naar de B500. Via de Feldberg en Todtmoos vervolg ik mijn weg naar Laufenburg, waar ik Zwitserland in rij. Het plan is om het geld voor een Tolvignet uit te sparen, en binnendoor (via Aarau en Sursee) naar het – prachtige – natuurpark Entlebruch te rijden. Helaas valt dit deel van de route enorm tegen: ik rij van dorp naar dorp langs voornamelijk lintbebouwing, en dat bij 30 graden. Ik ben het al snel zat, maar het is via deze route zo’n 1,5 uur rijden. De weg over Entlebruch maakt het gelukkig grotendeels weer goed. Daarna rij ik via de Brunigpas naar Meiringen. Toch ben ik blij als ik aan het eind van de middag van mijn motor af stap. Na het eten maak ik een wandeling door de (mooi verlichte) Aareschlucht. Daarna ga ik nog even op het station kijken. Tussen Meiringen (4.700 inwoners) en het nabijgelegen Innertkirchen (1.100 inwoners) loopt een 5km lange spoorlijn van de Meiringen-Innertkirchen-Bahn. Hoe zoiets rendabel geëxploiteerd kan worden blijft me een raadsel.
Dag 3: 27 juli 2018
Vandaag begint het echte werk, en staat een serie grote passen op het programma. Ik begin met de Grimselpas, en rij vervolgens via de Furkapas naar de Gotthardpas. Bij de pashoogte kan je de oude weg oprijden (deze weg staat niet erg goed aangegeven), die nog met kasseien geplaveid is. Wat mij betreft is dit één van de mooiste wegen ter wereld, al kan je er natuurlijk niet erg hard rijden. De volgende pas die op het programma staat is de Nufenenpas. Vervolgens rij ik de Grimselpas nog een keer (maar in tegengestelde richting), en daarna als laatste de Sustenpas.
Vanaf de top van de Sustenpas rij ik weer terug naar een leuk hotel dat ik even voor de pashoogte ben tegengekomen (Hotel Steingletscher). Vanuit mijn kamer heb ik een fenomenaal uitzicht op de gletscher. Aangezien het nog vroeg is besluit ik voor het eten nog naar de gletscher te wandelen, die in de verte lonkt.
Als ik wil gaan eten blijkt het hotel er een aantal typisch Zwitserse eigenaardigheden op na te houden. Het land is wat dat betreft toch wat anders dan anders, iets wat ik wel kan waarderen. Overigens was dit een van de fijnste hotels van deze vakantie, en het personeel was erg vriendelijk. Aangezien ik één van de eerste gasten ben in het Restaurant, ga ik maar gewoon ergens zitten. Maar dat gaat zomaar niet: men heeft een heel schema gemaakt van waar alle gasten die gebruik maken van halfpension moeten zitten. En hoe laat wil ik de volgende ochtend ontbijten? Als ik ‘half acht, acht uur’ zeg kijkt het meisje van de bediening me met een verontschuldigend-vragende blik aan. Dit was duidelijk niet het antwoord dat ze in gedachte had; het schema voor het ontbijt is op de minuut nauwkeurig. Na het eten rij ik nog een rondje Sustenpas – Furkapas – Grimselpas. Inmiddels zijn de meeste toeristen weg en is de weg vrijwel uitgestorven.
Laatst bewerkt: