Reisverslag: Scandinavië en de Noordkaap in Coronatijden

Tmanneke

MF veteraan
10 mrt 2020
2.655
3.640
Begin 2020 had ik het plan opgevat om Noorwegen helemaal te verkennen op de motor. Ik had drie maanden de tijd, en zou via de Zuidoostelijke kant van Noorwegen naar de Noordkaap rijden om via het Zuidwesten terug te reizen. Hieronder, in stukken en brokken, het verslag van die reis.

17/6/2020: Vorst – denekamp (349km)

17 juni 2017: mijn vrouw is gisteren naar Portugal gevlogen, haar broers opzoeken, en ik vertrek op mijn Pan European vanuit Brussel richting het Noorden. Doel van de reis: Noorwegen en de Noordkaap. Door de corona lockdown (twee maanden geen onnodige verplaatsingen en dus thuis opgesloten) kreeg ik onverwacht veel tijd om de reis minutieus voor te bereiden . Kaarten en 2 reisgidsen gekocht, reis uitgestippeld met behulp van google maps en streetview en route uitgeprint op Atoma A5-jes. Die route heb ik welgeteld één dag gevolgd, en vanaf dag 2 tot het keerpunt bij de Noordkaap een dikke maand later heb ik er niet meer naar gekeken. Dat kwam vooral omdat door de coronamaatregelen Noorwegen gesloten was. Ook Finland was dicht voor reizigers, Zweden hield zijn grenzen wel open. Ik gokte erop dat de Noorse grens terug open zou zijn tegen de tijd dat ik in het Hoge Noorden van Zweden aankom. Die woensdagochtend dus vol goede moed vertrokken.

Ik heb een hekel aan snelwegen, ook al omdat ik niet direct kick op snelheid. Traag maar gestaag is meer mijn mot(t)o. Deze keer toch de snelle route genomen naar Sprundel (NL) voor een bandenwissel bij MSD, het bandenbedrijfje van Ad. Die had ik leren kennen via het “STv1100-1300” Pan European Forum. Zij rijden deze zomer ook naar Zweden met de motor en we maakten een vage afspraak om mekaar daar misschien weer te zien. Het was erg leuk, technisch wat geleerd ook. Maar wat alweer? Iets met banden.
Bij het verwijderen van het achterwiel bleek de aansluiting bij een van de uitlaten wat gescheurd te zijn. Ooit eens laten nakijken, zei Ad, het is niet dringend. Nieuwe klem gezet, nieuwe banden, cardan ingevet en klaar was Ad. Met nieuwe banden en goedgemutst trap ik de Pan richting het Noorden.

Ik was later vertrokken dan ik gepland had en wilde op tijd bij de gereserveerde camping zijn. Dus opnieuw de snelweg op en naar Denekamp getuft. Rond 19u aankomst en hartelijke ontvangen op Camping Erve Wezenberg. Snel de tent opgezet want het zag er donker uit in de verte. Ze stond net recht toen er een plensbui uitbrak. Gelukkig kon ik in de schuur schuilen, waar ook de Pan ondertussen onderdak had gevonden.

Na het eten de inhoud van de koffers volledig herschikt, dat zal ik de komende weken nog een aantal keren doen. Topkoffer is nu “keuken” en is dat voor de rest van de reis gebleven. Met de gewichtsverdeling moet ik wel nog wat spelen. Alle spulletjes zullen uiteindelijk wel een vaste plek krijgen, maar routine sluipt er bij mij slechts langzaam in: pas voorbij Finland kreeg alles min of meer een vaste plaats.

Toen het droog werd, ook de tent ingericht, ik moet er nog wat inkomen. Ze is toch kleiner dan gedacht, maar groter dan eerdere tenten. Bovendien verlies ik veel plaats door de schuine plaatsing van de “deuren”. De flappen van zowel voor- als zijdeur vallen naar binnen bij het openen. Daardoor valt het regenwater van het dak naar binnen en verlies je op die manier groot stuk van het grondoppervlak. Dat had beter gekund. Ik heb wel een tarp bij, maar geen stokken en op de plek waar ik sta geen bevestigingsmogelijkheid voor de meebrachten lijnen. Soit…

Sneller dan ik dacht wordt het donker en om 22 uur ga ik al slapen. Ik besef op dat ogenblik nog niet dat het vanaf volgende week heel lang niet meer donker zal worden op deze reis.

18/6/2020: DENEKAMP – THOMASBURG (314km)

Ik zou eerst in de buurt van Berne (D) kamperen, maar het slechte weer deed me besluiten verder te rijden. Eerder zag ik dat er nog 2 à 3 dagen slecht weer verwacht werd, maar bij Thomasburg (in de buurt van Luneburg) zou het droog zijn. De rit: afwisselend lange, saaie stukken en mooie bochtige wegen door de bossen. Op die laatste was het zeer relaxed rijden, ondanks de regenbuien. Tien kilometer vóór de Luneburg een hoosbui om U tegen te zeggen, het was stapvoets rijden, best wel spannend, zeker met de hectoliters water die ik over me heen kreeg van tegemoet rijdende vrachtwagens. Dat heb je met die “spurillen” (spoorvorming) die vol water staan. Desondanks redelijk droog aangekomen op de camping. Dank u regenpak !
Camping Heidehof was zeer rustig.

Vriendelijke uitbaters die zeer behulpzaam waren.
Camping Heidehof D.png

Jammer dat het café/restaurant omwille van Corona dicht was. Dat ga ik nog wel vaker meemaken tijdens deze reis. Eén van de minder prettige gevolgen van het rondreizende virus. Maar ‘t heeft ook aangename kanten: op de meeste campings waar ik de volgende weken zal staan ben ik vaak de enige kampeerder. Lekker rustig, dat wel. Na het opzetten van de tent een lange wandeling gemaakt. Mooie buurt hier, alle huizen en tuinen zo proper, echt Duits. Grote boerderijen ook. Ik bedenk me dat ik hier wel zou kunnen wonen. Dat heb ik wel vaker gedacht in mijn leven. En niet alleen gedacht overigens, maar dat is een ander verhaal. Nog een lekker prutje gekookt en na het uitbuiken (“ausbauchen” zou Pfaff zeggen) is het oogjes dicht en snaveltje toe. Maar niet voor lang.

Koken Luneburg.png

’s Ochtends een stralend zonnetje en vanaf de tafel in de tuin waaraan ik de dag erop zit te schrijven, kijk ik naar de merels die in het gras foerageren voor hun jongen. Er huppelen er een 12-tal rond. Ik ben nog niet echt wakker, korte nacht gehad. Dat kwam door een koekoek die om halfvijf, midden in de nacht dus, begon te koekoeken. Wat een irritant geluid als je nog in bed ligt en probeert te slapen. Zelfs met oordoppen in hoorde hield dat beest mijn trommelvliezen aan het werk en mijn joeg slaaphormonen op de vlucht. Waarom, vroeg ik mij af, stoppen Zwitsers dat in hun klokken? Enfin, iets later maar opgestaan, slapen zat er niet meer in.

Na het ontbijt en bijwerken van logboekje, op de motor gestapt en Luneburg bezocht, een pittoresk laat-middeleeuws stadje.

Heerlijk kuieren door bijna lege straten, ondanks het mooie weer. Zelfs in de winkelstraten was het helemaal niet druk. De winkels waren open, wel overal een mondmasker dragen. Dat was een nieuwe ervaring, in België deden we daar toen nog wat lacherig over, maar hier werd die regel strikt opgevolgd. In Nederland zou het nog veel langer duren eer dat een normaal iets werd.
Luneburg.png


In de hete zomer van 1975 deed ik mijn legerdienst in Duitsland en brandde de Luneburger Heide. Wij waren daar toen op oefening en hielpen met blussen. Nog steeds niet zeker van of die brand niet door ons veroorzaakt was (ik deed dienst bij de artillerie). In mijn herinnering stonden er minder bomen, en was het vooral warmer.

Na het bezoek aan de heide (ze stond er prachtig bij!) terug naar de camping. De bagage in de koffers nog maar eens herschikt. Ik heb echt teveel eten mee. In de campingwinkel een klein flesje olijfolie gekocht en de grote fles die ik bij had geruild voor 2 blikjes bier. Iedereen content. Vanavond vroeg naar bed en morgen naar Rostock waar ik de boot naar Zweden neem.

Hieronder: de Luneburgerheide. Ik ben vergeten er foto’s te nemen en heb er eentje van het net geplukt.
Heide.jpg


20/6/2020: THOMASBURG – ROSTOCK (185KM)

Dank je de koekoek ! Uit mijn jaren in Nederland herinner ik mij deze uitdrukking, maar de juiste betekenis heb ik nooit begrepen. In elk geval, dat beest was er weer, en met hem de merels, mussen, vinken, eksters en wat weet ik nog voor tsjilpend, zingend en krijsend gevogelte. Onze gevederde vrienden wordt gezegd. Lawaaimakers ja, en waarom zo vroeg? En doen ze dat niet overdag, maar nee, dan hoor je ze niet ! Ik en de natuur: een haat-liefde verhouding. Toch wat koekoeken betreft.

Ontbeten, tent afgebroken, bagage ingepakt en, jawel, hier en daar koffers weer herschikt. ’t Gaat goed komen, ik voel het aan mijn water, maar nu nog efkes niet. Rond 11u start ik mijn Rode Duivel en tuf binnendoor naar het Noorden. Onderweg het eerste veerpontje van deze reis, over de Elbe.
Pontje Elbe.png

De rest van de trip is nogal saai, veel 50km wegen, maar ik heb de tijd, stop af en toe bij een kerkje of monument en arriveer ruim op tijd voor de nachtferry naar Trelleborg. Ticket kost aan de kassa € 35, wel zonder kajuit, dat moet ik aan boord regelen. Ik blijk de enige motorrijder aan boord, en veel andere passagiers zijn er ook niet. Na afvaart boekte ik een grote kajuit met uitzicht (!) recht vooruit voor de prijs van een hut onder de waterlijn. Ik begin stilaan dat coronavirus toch wel te appreciëren. Lekker geslapen ook, geen koekoeken.

ferry Trelleborg.png


22/6/2020: TRELLEBORG (SE) – MULLSJÖ (363KM)

Heel vroeg in de morgen, legt de ferry aan in de haven van Trelleborg. Ik rij als eerste de ferry uit en zie niet direct waar ik heen moet, er is werkelijk geen kat op de kade. Richting een aantal slagbomen met van die hokjes dan maar. Niemand te bekennen. Ik had ivm coronamaatregelen vanalles verwacht, behalve dit. Ik sta daar wat rond te kijken, misschien sta ik op een verkeerde plek, en mijn oog valt op een veiligheidscamera schuin boven mij. In een melige bui hef ik mijn schouders en armen op in een gebaar van ”En nu?”. Een seconde later gaat tot mijn grote verbazing die slagboom open. Geen paspoort controle of niks. Opgestapt, verder gereden en mij nog een hele tijd afgevraagd of Zweden nog wel bewoond is, dan wel of ze massaal aan covid-19 zijn overleden. Dat ik twee minuten later in een buitenwijk van Trelleborg rij op een tijdstip dat de arbeiders die “de vroege” hebben zich nog eens omdraaien in bed, versterkt dat apocalyptisch beeld.

Evengoed zoeft de Pan iets later tussen mistige velden en langs grote boerderijen Noordwaarts, richting Jönköping. Spreek dat vooral niet uit zoals het geschreven wordt, geen Zweed die je verstaat. “ö” Spreek je uit als een korte “eu”, dat kan ik nog volgen, maar diezelfde “ö” voorafgegaan door een “k”, klinkt als “tsjeu”. “Jeuntsjeupping” dus. Verder neigt Zweeds als Limburgs, maar nog minder verstaanbaar. Wie overigens benieuwd is naar de Zweedse vertaling van pijpen (*) , zoekt het onderaan dit schrijfsel maar op.


Onderweg rij ik door Älmhult, geboorteplaats van IKEA, en dat is eraan te zien. Het dorp ademt IKEA, er staat zelfs een museum over de meubelgigant.

Museum Ikea 1.png

Museum Ikea 2.png


Dat museum is echt IKEA tot en met: proper, goedkoop en efficiënt ingericht. Maar zonder ziel. Dat is jammer, ik had van zo’n bedrijf echt wel iets meer verwacht, zeker op architectonisch gebied. Eigenlijk is het één grote reclamespot waar je zelf in zit. Anderzijds is het wel leuk om al die gedateerde meubelstukken uit de jaren stillekes terug te zien. Dat dan weer wel. Verder was het er erg rustig, zag hoop en al een vijftiental museum bezoekers.

En dan nu something completely different: Billkyrkogard Kyrko Mösse ! Een aan de honger van de natuur overgelaten autokerkhof uit de zeventiger jaren. Het is een vreemd verhaal:

Ake 4.png


In 1935 kocht de werkloze Ake Danielsson een stuk veengrond voor een appel en een ei. Het was de tijd van de grote recessie en de werkloosheid in Zweden bedroeg meer dan 30% van de beroepsbevolking. Hij had het idee opgevat om met turf steken zijn brood te gaan verdienen en de eigenaars van het stuk moeras wilden er graag vanaf. Op de een of andere manier werd er geen koopakte opgemaakt, waardoor de man nooit officieel eigenaar van zijn stuk grond was. Hij had wel een verkoopovereenkomst, had betaald en wat hem betrof was daarmee de kous af. Hij bouwt een hutje, 12m² groot, en begint met turfsteken.

In de jaren dertig-veertig werd turf een gewild product bij de boeren. Men had ontdekt dat het, vermengd met dierlijke mest, een goedkoop alternatief voor de dure kunstmest bood. Om de vraag te kunnen bijhouden, bouwde Ake eigenhandig een klein machineparkje met onderdelen van gedumpte auto’s die hij vond in de bossen in de buurt. Er was geen elektriciteits- of wateraansluiting om zijn machines aan te drijven, maar maakte gebruik van de benzine en olie uit de auto’s. Ondanks het ontbreken van enige technische kennis, kreeg hij de motoren die hij uit de wrakken sloopte, aan de praat. Hij boorde zelf een waterput en bouwde zelfs een klein spoorbaantje om de turf van de ene naar de andere plek te vervoeren.

Na de oorlog, toen het autobezit in Zweden uitbreidde en vernieuwde, werden oude auto’s vaak gedumpt in de bossen en het veen. Met de modernisering van de maatschappij, daalde ook de vraag naar turf en Danielsson richtte zich meer en meer op het slopen van auto’s en het verkopen van de onderdelen. Omdat er ook toen al allerlei milieumaatregelen golden, ontdeed hij de auto’s minutieus van alle benzine, olie, accu’s en andere mogelijk vervuilende stoffen. Wielen, en vooral de banden, bleken goed te verkopen aan de boeren uit de buurt die ze onder hun oude karren plaatsten. Van de auto’s bleef enkel nog de carrosserie over. Die zakten langzaam maar zeker in het veen.
Ake 2.png



In 1974 koopt hij zijn laatste wrak en houdt er daarna mee op. Maar zijn autokerkhof en de toeloop van jonge bezoekers op zoek naar onderdelen voor grote Amerikaanse auto’s die toen erg in waren (en waarvan er nog steeds veel rondrijden in Scandinavië), trekt de aandacht van een fotografe. Ze zoekt hem regelmatig op en krijgt uiteindelijk toestemming voor het maken van een fotoreportage. Ze zal de enige fotograaf worden die de schuwe Danielsson ooit voor de lens kreeg. De reeks werd gepubliceerd en van het een kwam het ander. In no time werd de plek een toeristische attractie. Om de een of andere reden leidde dit tot ergernis bij het gemeentebestuur, die uiteindelijk een bevel tot ontruiming van de plek uitvaardigde, op straffe van een boete van 10 000 Zweedse kronen. Daarbovenop zou het opruimen van de wrakken en machinerie Ake Danielsson nog eens 100 000 kronen kosten. Dat kon die nooit betalen.

De pers pikte het verhaal op en een aantal mensen gaan er zich mee bemoeien. Onder anderen de directeur van een museum in Växlö en het provinciebestuur. Na nog meer protest vanuit de plaatselijke bevolking haalt de gemeente uiteindelijk bakzeil. Immers, de afbraak van auto’s stopte in de zeventiger jaren, en noch gedurende de jaren dat Ake Danielsson zijn bedrijf uitbaatte, noch in de jaren erna, ondernam de gemeente enige actie. Toen ook de nationale overheid en het Provinciebestuur er zich ging mee moeien, beëindigde het gemeentebestuur de procedure.

Tot op hoge leeftijd woonde Ake Danielsson in zijn hutje van 12m² op de grond die officieel niet de zijne was. Op 27 november 2000 overleed hij in het Växjö ziekenhuis op 86 jarige leeftijd. Het autokerkhof is nu een museum over hoe de natuur de karkassen van de auto’s stilaan verteert en haar plaats weer opeist. Je ziet dan ook auto’s die langzaam in het veen verdwijnen of door allerlei grassen overwoekerd worden. Er groeien hier en daar zelfs bomen in de auto’s.
Ake 1.png


Bizarre plek met een bizar verhaal. Voor wie meer wil lezen: Bilkyrkogården – Skroten utanför Ryd

Op naar Husqvarna !!!!
zuid zweden 1.png




(*) Lüllesmülle :+
 
Laatst bewerkt:
Ik volg ook, mooi geschreven! Leuk ook de achtergrond van dat autokerkhof, toch een heel ander verhaal dan die ik bezocht.
 
Ja, bij jou had dat te maken met de invoering van de technische controle hé ? Dat zal hier ook wel gespeeld hebben neem ik aan. Ik heb informatie gezocht daarover maar Wikipedia noch Google leverden resultaat op. Misschien de verkeerde zoektermen ingevoerd. Enfin, niet belangrijk en het blijven mooie verhalen. 😎
 
Ja, bij jou had dat te maken met de invoering van de technische controle hé ? Dat zal hier ook wel gespeeld hebben neem ik aan. Ik heb informatie gezocht daarover maar Wikipedia noch Google leverden resultaat op. Misschien de verkeerde zoektermen ingevoerd. Enfin, niet belangrijk en het blijven mooie verhalen. 😎
Dat heb ik ook maar ergens van internet geplukt hoor, dus dan is het waar :+
 
23/6/2020: TRELLEBORG (SE) – MULLSJÖ (363KM)

Ik ben onderweg ergens een dag en een camping kwijtgeraakt in dit verslag. Net voorbij Almhult (Ikea museum) heb ik nog gekampeerd. In mijn logboek staat: “Zeer rustige camping gevonden. Zéééér rustig”. Alleen heb ik dus geen idee meer waar dat juist was. In elk geval vóór het autokerkhof, dat heb ik nl. ’s ochtends vroeg bezocht. Soit, het verslag gaat verder en op het einde van dit deel arriveer ik wel degelijk in Mullsjö.

Het verhaal over het autokerkhof en Ake Danielsson duurde langer dan het bezoek zelf. Na een halfuurtje had ik het wel gezien en werd de Pan European ongeduldig. Die wilde weer wat kilometers maken. Het voorwiel richting Jönköping gezet en dan op zoek naar het volgende museum: Husqvarna. Menig motard is niet onbekend met het merk, vooral de crossers en degene die al eens de betreden paden verlaten. Maar ook onder tuinders, houthakkers, naaisters, wasvrouwen, beenhouwers en legerbobo’s doet de naam meer dan zomaar een belletje rinkelen. De weg erheen was een beetje saai, Jönköping was nog saaier. Maar de waterval vlakbij het museum maakte alles goed. Oude fabrieken in Scandinavië staan vaak bij een waterval of alleszins snelstromend water voor de elektriciteitsvoorziening. Dat maakt er ook vaak idyllische plekken van. Deze was echt mooi, en de eerste waterval die naam waardig die ik op deze reis tegenkwam. Toch jammer dat er daar zo weinig van zijn in de Lage Landen. 😊

1610985824500.png



Net na mij arriveerde een clubje ouwe rakkers op Harleys. Harley Davidson is waarschijnlijk het best verkochte motormerk in Scandinavië, je komt ze overal tegen. Groot, lawaaierig, veel glitter en bling bling, en altijd in groep. Maar of het comfortabel is? De manier waarop ze afstapten deed vermoeden van niet. Het kon ook aan hun leeftijd liggen.

De boys kwamen vijf minuten na mij binnen en al snel staken ze hun neus net iets dicht in de buurt van die van mij. Stond ik iets te bekijken, dan waren er in geen tijd twee of drie van die gasten die naast me kwamen staan om hetzelfde ook van dichtbij te bezien. Ze trokken zich niet veel aan van de 1,5m afstand en ik vond dat niet zo prettig. Zweden was toen wel corona veilig, althans volgens de overheid, maar dit voelde niet goed. Vooruitlopen en een zaal overslaan om ze kwijt te raken hielp niet, die neuzen haalden me steeds in. Redelijk irritant. Nog steeds als ik een Harley zie, zie ik in gedachten een neus trouwens. 😊. Ik ben uiteindelijk maar op mijn schreden teruggekeerd naar het begin van de tentoonstelling en daarna had ik het museum voor mij alleen. Top !

Husqvarna dus. De fabriek is genoemd naar het dorpje waar ze staat en is een van de oudste nog bestaande wapenfabrieken in de wereld.

1610985948057.png


Opgericht door het koningshuis in 1620 produceerde het musketten en later geweren voor de Zweedse krijgsmacht. Het huidige logo, de loop van een musket in vooraanzicht met de letter H erin, refereert nog naar die tijd.

1610985965767.png


In 1872 stopt de overeenkomst met het leger voor de levering van wapens en Husqvarna moet zich herbronnen. Men weet niet goed van welk hout pijlen maken en het bedrijf gooit zich op de fabricage van wel zeer uiteenlopende producten: jachtgeweren, naaimachines, kookstoven, gehaktmolens, typmachines, fietsen en motorfietsen. Het eerste begrijp ik nog, het was tenslotte een wapenfabriek. Maar de rest? Typmachines? Iemand? En het blijft niet bij dit assortiment. Vanaf de eerste wereldoorlog tot diep in de jaren zestig komen daar nog bij (en ongeveer in deze volgorde): grasmachines, vaatwassers, wasmachines, kettingzagen en bosmaaiers. Ik onthoud ook de sneeuwscooter avant la lettre die er te zien was: een paspop op ski’s met een “grasmachine” ervoor als trekker, geweldige vondst !
1610985993067.png


Ik begreep niet dat ze zoveel verschillende dingen produceerden. Je zou toch denken dat zo’n bedrijf op een bepaald ogenblik kiest voor iets waar het gewoon goed in is? Maar nee, het hield niet op en het staat allemaal in dat museum. Hieronder een greep uit het aanbod:

1610986035242.png

1610986050193.png

1610986069425.png

1610986084132.png

1610986096845.png

1610986110526.png

1610986124918.png

Ik kuierde er meer dan twee uur rond (de Oude-Velllenclub was al eerder weg, die keken even naar de motoren, de wapens en gingen dan hun neus achterna).

Ik stapte content naar buiten waar het zonnetje uitnodigde om nog even te lanterfanten. Nog een appeltje voor de dorst gegeten bij de waterval en de motor weer aangetrapt. Het was een leuke dag tot nog toe, maar er moet nog wat gereden worden om vóór het donker een kampeerplek te vinden. En ik heb ook nog wat bagage te herschikken. Op naar de camping dus !
 
Deel 3

25/6/2020: MULLSJÖ–BENGSTFORS–TROLLHÄTTAN–KARLSTAD (500KM)

En nu voor een tijdje genoeg musea gezien. Het Noorden lonkt en ik besluit via Trollhättan richting Orsa te rijden. Naar ’t schijnt zitten daar beren. En dat is ook het reisdoel van Ad en Jacqueline later deze zomer. Ik wil er alvast eens gaan kijken. Er wordt gezegd dat de route naar het Noorden het mooiste is tussen de twee grote meren. Toch kies ik ervoor via de oostkant, dichter bij de Noorse grens, te rijden. Ik vond daar wat kleinere wegen en ergens in mijn achterhoofd hoopte ik op een kansje om alsnog Noorwegen binnen te komen.

In Bengstfors nog snel boodschappen gedaan en getankt bij een kleine pomp. Met de ACSI app een camping in de buurt gevonden en ikke daar naartoe. Onderweg: “prut, prut, prut, knal, prut, prut, knal” en geen vermogen meer. De Pan was toch niet stieken in een Harley getransformeerd? Zo klonk hij wel. Ik kon gas geven wat ik wou, de Rode Duivel was niet vooruit te branden. Omgedraaid en terug naar de pomp waar ik een garage gespot had. Even met de mecanicien gepraat, hij vermoedde een cilinder die niet liep, maar kon mij niet verder helpen. Toch tot op de camping gesukkeld en eerst maar eens tent opzetten, koken, eten en dan bekijken wat me te doen stond. Ik had tijd en het was mooi weer.

Ik ben geen technieker, wel handig, een mannetje zeg maar. Dit ging mijn petje echter te boven. Dus Touring Assistance in België bellen en die mensen waren erg behulpzaam. Lang verhaal kort: ’s anderendaags zou er een depanneur komen om de motor naar een dealer te brengen. Me die avond nog wat geamuseerd bij het water en met een gerust gevoel naar bed. Vervelend, maar ik laat me door zulke dingen niet opjutten.

Lekker geslapen en fit opgestaan. Lang geleden dat ik nog een koekoek gehoord heb trouwens. Ik zeg ook maar niks over bagagekoffers, het wordt een liedje zonder eind, beetje zoals een smartlap.

Tegen de middag zou de depannage arriveren, dus ik heb de tijd om rustig de tent af te breken en in te pakken. Rond de klok van eenen arriveert de depanneur. Dacht eerst Kurt Cobain te zien, het wqas hem niet, wel een echte look alike. Motor op de truck en op het moment dat ik mijn bagage er wil bijgooien krijg ik te horen dat ik niet mee kan omwille van corona. En hoe moet ik hier dan weg geraken, Kurt? Geen idee, bel maar een taxi. Nog wat aangedrongen maar ’t was een van die jongens van stavast, ik kwam niet in zijn truck. OK dan, en waar gaat de motor heen? Naar de dichtstbijzijnde werkplaats in Trolhättan, 100km terug naar het Zuiden. OK, ik wandel wel.

1611091916822.png


Goed, Kurt en motor weg, ik begin naar een taxi te zoeken. Niet te vinden. Ik kan er een uit Amal laten komen, 30km hiervandaan, maar niet vandaag. Zucht. Ik loop wat rond op de camping en zie twee jongen gasten inpakken. Praatje maken kan nooit kwaad. Het zijn Duitsers die hier kwamen kajakken en weer naar huis gaan.
Hm, Duitsland, da’s naar het Zuiden. Passeren ze toevallig Trolhättan? Jawel, ze zijn van plan om eerst nog het grootouderlijk huis van een van de twee te bezoeken, en dat is in Tralhättan. En er is nog plaats? Jawel. Eerst de kajakken nog op het dak, de tenten afbreken enz. maar dan kunnen we gaan.

1611092052096.png


Uurtje of zo later, nog geen 5 minuten aan het rijden en telefoon van mijnheer Cobain: in Trolhättan doen ze niet aan Honda (het blijkt een Harley garage te zijn) en dus brengt hij de motor naar Karlstad. Dat was een mededeling, geen vraag. Smells like teen spirit. Karlstad ligt 180km naar het Noorden. En ik ben op weg naar het Zuiden. Ik laat me al iets meer opjutten. Tijdens de tussenstop bel ik met Touring en die bellen mij een halfuur later terug. Fout van de Zweedse Touring. Ze zullen het verder vanuit België verder regelen. Ondertussen mag ik op hun kosten een hotel en huurauto nemen. Het niet opjutten daalt weer naar zijn normale niveau.

Omdat dit soort dingen altijd op een vrijdag gebeuren en ik verder niks kon doen, besluit ik om drie nachten in Trollhätten te blijven en pas maandagochtend naar Karlstad te rijden. Ik boek een hotel, ga ’s avonds lekker eten, beetje drinken en wat rondwandelen. En ik kom er op een wel heel speelse manier achter dat dit stadje de geboorteplaats is van een andere oude liefde van me :

1611092081262.png


Jawel: SAAB ! En, volgens goed Zweedse traditie: er is een museum. Ik laat de beelden voor zich spreken:

1611092115787.png

1611092132130.png

1611092147293.png


1611092165525.png


Deze laatste had ik nooit eerder gezien. Mooi hé !?

Een plezante herinnering rijker, verlaat ik ’s maandags Trollhätttan, waar verder niet zo veel te beleven viel. Alhoewel, één dingetje nog: ik had auto een gereserveerd bij Avis, daar ook bevestiging van gekregen, maar bij aankomst daar geen auto beschikbaar. Wanneer houdt het eens op? De vriendelijke dame belde een collega van Europcar, en die hadden er nog wel een. Ze bracht me zelfs tot daar. Service ! Alles komt altijd goed, alleen kiest het zelf zijn moment.

Soit, op naar Karlstad.
 
Bij mij was het precies omgekeerd met Saab, ik vond het altijd maar lelijke dingen. Na het bezoek aan het museum ben ik het wel een stuk meer gaan waarderen.
 
Het symbool vd Karlstad is een zon dus ik ga er maar even vanuit dat de motor gerepareerd wordt..
Moeten weer een dag wachten zeker?
 
Met die avondklok in het vooruitzicht ga je blij zijn elke avond iets te lezen te hebben. :+ Maar om een tip van de sluier op te lichten: Kurt Cobain heeft een vader. :+
 
Deel 4

KARLSTAD-ORSA-HALLEN-STROMSUND-GÄDDEDE

1611147592150.png


30/06/2020 : Karlstad

Rond de middag kom ik aan bij Viking in Karlstad. Kurt vertelde me dat ze de motor pas vrijgeven nadat ik betaald heb, dat moet ik eerst regelen. Er is niemand te bekennen en ik bel het nummer dat op het hek vermeld staat. Dik een half uur later komt vader Cobain eraan, ik zweer het ! Ik betaal, en vertel de brave man dat ik alvast vooruit rij naar de Honda dealer en hem daar wel zie. “Oh, maar ik ga nu iets anders doen. Mijn zoon (dus toch!) zal de motor eind van de middag brengen. Ook nu was dit geen vraag. Het zal me nog vaker gebeuren in Zweden. Ik rij in elk geval naar de dealer om de komst van de Pan aan te kondigen en wat uitleg te geven over wat er aan de hand is. Ik hoef niet te blijven, ze halen de motor wel binnen en zullen zien wat ze kunnen doen. Als het veel werk is, zou het pas later deze week kunnen. Dat is dan maar zo, ik heb tijd en Karlstad is groot. Ik breng de huurauto terug en boek een hotel. Rond halfzes telefoontje van de dealer:

“Eh, zou het kunnen dat je getankt hebt kort vóór het probleem zich voordeed?”.

Ikke, achterdochtig: “Eh, ja….”

Hij: “En zou het kunnen dat je ethanol getankt hebt in plaats van benzine?”

Ikke (begin te blozen) : “Euh, dat herinner ik mij niet zo goed. Euro 85 (!) denk ik ?”

Hij: “ E85 bedoel je, je moet Euro 95 hebben. Mijn medewerker rook het direct. Vandaag gaat niet meer lukken, maar morgenochtend kan je weer verder”.

Ikke: “Top, Tak !” (mijn Zweeds is erop vooruitgegaan de laatste dagen).

Ethanol man ! Ik ben er nog steeds niet overheen. In een land waar een glas wodka € 16 kost, rijden ze op alcohol. Rare jongens die Zweden. Achteraf wist de man mij te vertellen dat ik niet de eerste ben, en dat het bijna altijd buitenlanders zijn. Enfin, voor wie ooit nog naar Zweden rijdt: niet tanken met het blauwe tankpistool ! Je bent gewaarschuwd.



De volgende ochtend rustig ontbijt op corona wijze. De ontbijtzaal in het hotel is dicht, maar bij de balie staan papieren zakken met daarin een uitgebreid ontbijt dat je of op je kamer of buiten op het terras kan nuttigen. Het zonnetje schijnt, dus buiten eten. Het gaat een mooie dag worden. Vervolgens een taxi naar de dealer. Zeer sympathieke mensen daar. De man en zijn helper gaven me nog goeie tips mee gaf, oa. de Wilderness road en hoe daar te komen langs de kleine wegen. Een tip die ik van harte volg en waar ik achteraf ontzettend dankbaar voor zal zijn. Voor SEK 900 was ik er klaar. De Honda dealer in Karlstad is top. Men zegge het voort !

Naar Orsa nu, checken of daar beren zitten. Ik neem de tijd, het is maar een kleine 260km en het zonnetje schijnt. Why hurry?

Net voor Orsa dit bord:

1611147639616.png


Een slijpstenenmuseum ! De bodem in de omgeving van Orsa blijkt *br&’!çèçànv foà”è’)!”é§r’. STOP !

Het museum is dicht en dus bespaar jullie het zoveelste museumbezoekverslag. Zuchten van opluchting hoor ik nu. Ter geruststelling van sommigen: ook over het Tandenstoker-, het Trollenkleding-, het Vikinghelmen- en het ABBA-museum (dat bestaat echt!) zal je hier verder niets lezen. Er zijn grenzen aan het bijladen van mijn culturele bagage. Ik heb herschik al genoeg.

In Orsa zelf valt niet zoveel te beleven, maar ik doe er inkopen en tank. Het ethanol pistool is echt blauw. Die verschillende kleuren, blauw, groen, rood, geel en zwart, het viel mij eerder niet op. Daarna richting het berenpark dat mooi gelegen is in de bossen. Beren heb ik er niet gezien. Als ze er zijn dan zal Ad @Wappie , daar nog wel eens verslag van doen. Of niet. Mooie omgeving, dat wel.

De camping is mij te druk, hoewel dat relatief is. Het is geen hutje mutje zoals op veel Franse kampeergronden, maar ik ben het anders gewend nu en rij verder, ik kom wel wat tegen. Het begint stilletjes te regenen en net buiten Orsa staat een verlaten hyttepark. Ik rij erheen en hoor achteraan een kettingzaag. Klinkt als een Husqvarna. De zoon van de uitbaters is er aan het werk. Het park is dicht i.v.m. corona, helaas. Ik ben moe, het regent al wat harder en ik zet mijn bril af. Twee reebruine ogen kijken de zager aan. De man ziet waarschijnlijk een droevig elandkalfje voor hem staan en smelt. Ach, ik kan voor één nacht wel een hut huren en of SEK 340 niet te duur is? Een hut met vier bedden, keuken, toilet, douche, WIFI, eettafel en salon voor dat bedrag? De gangbare prijs ligt boven de SEK 500. Ik weet niet welk geluid elanden maken, maar ik knor inwendig van contentement. Goeie truuk met die bril. 😊

1611147825849.png


Na een rustige nacht tuf ik verder richting Stromsund, het begin van de Wilderness road. Ik doe drie dagen over 420 km. Neem de kleinere wegen waar het leuk en ontspannen rijden is. Er wordt vaak beweerd dat er in Zweden vooral rechte wegen zijn, dat klopt voor een deel, maar als je wat zoekt kom je toch op wat bochtiger stukken terecht. Het is natuurlijk de Stelvio niet, maar dat mag de pret niet bederven. De campings onderweg zijn allemaal even rustig en betaalbaar. Ik sta bijna steeds bij een water, meestal alleen met de tent, campers zijn er meer.

’s Avonds amuseer ik me met, wandelen, minigolf, lummelen en een beetje schetsen. Ik moet mijn eigen beelden maken, heb geen Netflix, in tegenstelling tot sommige andere Zwedengangers 😊
1611148219052.png


Ik herinner me een discussie op MF over koken en eten op reis. Er zijn er die eten op reis als een vastenkuur beschouwen. Weer anderen houden er een ramadam op na: alleen maar eten als het donker is. Dat zou in Scandinavië op een wel heel strenge vastenkuur uitdraaien met die onbestaande nachten. Ik krijg ineens medelijden met de moslims in dit land. Dat gevoel maakt iets later plaats voor enig opkomend leedvermaak. Moet kunnen.

Maar, zoals vaker gezegd wordt op dit forum: on topic! Waar was ik gebleven? Geen vasten voor mij op reis dus. Gekookt en gegeten zal er worden, met verse ingerediënten. En waar heb ik mijn koffiemolentje toch gestoken? 😊

1611148246068.png


Verder nog wat sfeer beelden van de campings en omgeving:

1611148284587.png

1611148293668.png

1611148309028.png


Op 4 juli arriveer ik op de camping in Gäddede, waar ik vier dagen zal blijven. Ik zie er voor het eerst de middernachtzon.

1611148335825.png


Weliswaar nog verborgen achter de heuvels, maar het kan de pret niet drukken. Het ontbreken van donkere nachten zorgt wel nog voor een onverwacht dingetje. Er is dat ongemakkelijke gevoel van afkeurende blikken die in je aankijken. Vanaf nu zal ’s nachts plassen op de campings niet zo vanzelfsprekend meer zijn.

Psst, geheimpje : ik zit op 2 km van de (gelsoten) Noorse grens. Zou ik stiekem... ????
 
Deel 5

GÄDDEDE

Vanuit Strömsund arriveer ik op 4 juli via het eerste stuk van de Wilderness road op een camping in Gäddede. Het eerste stuk van de Vildmärksvägen vond ik niet echt speciaal. Een beetje bochtiger dan anders, een watervalletje hier, een stroompje daar en geen elanden. Wel Zweedse campers. De vakantie is begonnen en de Zweden zijn, omwille van de zeer losse corona maatregelen, in geen enkel buitenland welkom. Dus toeren ze rond in eigen land. Later zal ik dat ook nog zien in Finland en Noorwegen. Maar die mogen dan weer hun land niet uit van hun eigen regering. Rare wereld.

Op de camping is het rustig, het is nog vroeg op de middag. Het is best goedkoop: SEK 140 , en dat is inclusief gebruik van de douches, keuken en zitkamer met TV. En vlakbij het meer staat mijn tent er weer prachtig bij. Ik heb nog wat tijd en verken het terrein. Een koppel met zijspan heeft een hut gehuurd zie ik.

1611283915844.png


En groep motards, 20-tal schat ik, mag ook een weekendje weg van huis. Ze zitten gelukkig ver weg van de kampeerders, groepen durven al eens lawaaierig te zijn. In afwachting van het avondmaal installeer ik me bij de tent, met een biertje en mijn schetsboek. Dat is weer even geleden.

1611283941223.png


Als mijn maag begint te rammelen, zoek ik het camping restaurant op. Daar blijkt een Nederlandse kok te werken. Uit Rotterdam, maar dat is zijn schuld niet. Ondanks mijn kampeerkookkunsten, ben ik toch blij mij nog eens te laten bedienen en ik pak het ervan. Eland op drie gedroogde wijzen, of wijzen gedroogd en een plaatselijk gebrouwen biertje dat zowel qua kleur als smaak wat weg heeft van Guinness. Wat olijven en crackers maken het aperitief compleet. God heeft Frankrijk verlaten en zit in Zweden te genieten. 😇

1611283963757.png


God ziet ook dat een part eland op wonderbaarlijke wijze in gerookte ham veranderd is. Hij trekt het zich niet aan. 😊

Na het eten blijft de uitbaatster bij mijn tafel plakken. Ze heeft ongeveer mijn leeftijd en heet Lilly-Marie. De naam is een woordspeling: haar moeder vond Lili Marleen wel een leuke naam, maar had moeite met de Duitsers uit de tijd van dat liedje. Raar volk. Die Zweden bedoel ik.

Lilly-Marie houdt van Ierland. Dat treft, ik heb daar gewoond. Zelf is ze er nog nooit geweest, maar heel haar restaurant is wel ingericht als Ierse pub. Aan de muziek moet ze wel wat doen: het zijn Ierse songs die klinken als The Dubliners die nuchter zijn. Niet dus. Maar, ’t kan ons verder niet schelen, we drinken dan zelf maar een glas Jameson en klinken op Luke Kelly. Het wordt een gemoedelijk gesprek. Over Ierland en rondreizen op de motor. Over de rust in Zweden en over hoe druk het hier is tijdens de winter,. Dan organiseren ze sneeuwscooter tochten bij Noorderlicht. Het blijkt populair te zijn. We praten verder over hoe ze deze camping in haar eentje runt, en hoe mooi de winters hier zijn, en het Noorderlicht, en…. Een uurtje later zoek ik mijn tent op. Bij het afrekenen stond er geen bier op de rekening. “Van het huis” zei ze, toen ik er een opmerking over maakte. De wereld is schoon.



Bij de tent aangekomen blijkt er gezelschap uit Duitsland gearriveerd te zijn. Walter, een man met een, volgens hemzelf, vreemde hobby: vlinders fotograferen. Hij kwam net van Kiruna, in het Noorden van Zweden. Was eigenlijk op weg naar de Noordkaap, want daar wilde hij foto’s maken van een vlinder die slechts tien dagen per jaar te zien is. Hij kwam echter Noorwegen niet in, heel die weg voor niks. Hij liet mij een hoop foto’s zien en toverde nog een paar biertjes uit zijn auto. Ik legde een vuurtje aan, en ’t werd nog gezellig. Zelfs de muggen lieten ons met rust. Op de foto hieronder moet het ongeveer 1 uur ’s nachts zijn.

1611284010814.png


Na een uitgebreid ontbijt, puf ik richting Noorse grens. Het is een klein weggetje en er is helemaal geen controle. Twee kilometer verder blijken er camera’s te hangen die in de twee richtingen flitsen. Ik weet ondertussen dat er tot het eerste Noorse dorp, 20km verder, geen zijwegen zijn. Je rijdt dus zo een fuik in. Ik vertrouw het niet en besluit voorlopig in Zweden te blijven, de boetes in Noorwegen zijn mij te hoog. Sowieso doet het gerucht de ronde dat binnenkort de grenzen toch opengaan. Maar…ik was wel in Noorwegen ! Ik draai om, terug vanwaar ik gekomen ben. Da’s maar goed ook, want mijn tent staat nog op de camping.

1611284033515.png


Op de terugweg maak ik een lange wandeling naar een waterval in de buurt. Het doet deugd om mijn benen nog eens wat langer dan tien minuten te bewegen. En ik geniet van de rust en de natuur. Bij het begin van de wandelroute lees ik dat de Hällinsafallet de langste “met water gevulde” kloof van Europa is. Ze is 800m lang en de waterval 43m hoog. Niet spectaculair, maar hoger dan de waterval van Coo in België. Op het bord staat dat de canyon toegankelijk is voor rolstoel gebruikers. Ik zie niet direct hoe ze daar beneden moeten komen, maar geloof het bord. Zweden liegen niet. Achteraf blijk ik bij de verkeerde kloof te staan. 8)7

1611284047300.png


Na de wandeling steun ik de lokale middenstand nog wat met de aankoop van twee biertjes, een zakje chips en wat naaigerief (mijn slaapzak is gescheurd). Terug bij de tent pruts ik het rijgkoord van de slaapzakkap eruit, naai de boel weer aan mekaar en herschik voor de verandering mijn koffers nog eens. Ik ben erachter gekomen dat ik nooit mijn laptop en de te grote tas had moeten meenemen. Het neemt teveel plaats in en ik gebruik hem bijna nooit. Ik probeer ook de Gopro die ik voor de reis gekocht heb aan de praat te krijgen. Er is iets mis en ik vind niet wat het is. Frustrerend.

’s Avonds terug uit eten. Eland stoofschotel nu. Lekker. Lilly-Marie is weer van de partij. Ik kom wat meer te weten over campings in een grensdorp. Normaal gesproken is het nu hoogseizoen en is de camping bevolkt met Noren. Die hebben hier een tweede verblijf, maar ja, corona hé, ze blijven weg. Dat tweede verblijf is niet omwille van het mooie weer of omdat de Noren de Zweden zo tof vinden. ’t Is ingewikkelder: Scandinavië is een duur stuk Europa, en Noorwegen spant daarin de kroon. Alcohol, tabak, benzine en huizen zijn in Zweden veel goedkoper. Omdat de grens hier slechts 2km vandaan is, wordt er serieus gesmokkeld denk je dan. Maar nee, Noren zijn brave lieden, en die smokkelen niet, de overheid raadt dat namelijk af. Daar hebben ze dus wat op gevonden. Om de zoveel maanden komen ze hierheen (in de zomer wat langer) om grote hoeveelheden drank, pruimtabak (in Scandinavië erg populair) en rookwaar in te slaan. Die voorraden stockeren ze in hun tweede verblijf in Zweden en zo om de twee weken, sommigen wekelijks, komen ze de toegelaten hoeveelheid die ze per keer het land mogen binnenbrengen, ophalen. De wet stelt immers dat je per keer maar een beperkte hoeveelheid van die artikelen mag invoeren, maar niet hoe vaak dat dan wel mag. Het prijsverschil tussen beide landen is zo groot dat de Noren er hun reiskosten en op termijn zelfs dat tweede verblijf met gemak uithalen. Luxemburg revisited.

Walter is vanochtend vroeg weg gevlinderd en in zijn plaats zie ik na het eten Tanja zitten. Ze logeert hier al een paar dagen en heeft bij het meer een kampvuur georganiseerd voor de gasten op de camping. Ik blijk de enige bezoeker te zijn. Dat mijn tent op vijf meter van het vuur staat, verklaart alvast mijn aanwezigheid. Iets later komt er toch nog een Zweedse jongeling bijzitten die te voet het Zweeds Hooggebergte doorkruist. Hij is al een paar weken onderweg en zo af en toe zet hij zijn tent op een camping, want warme douche en een droge plek. Tanja heeft een youtube kanaal en vlogt erop los. Ik versta er niets van, hoor wel dat het Fins is, maar ondertussen is het ook al weer 30 jaar geleden dat ik daar woonde. Veel meer dan Kitos en Kippis heb ik niet onthouden. Jawel: nog één zinnetje waar ik erg trots op was het te kunnen uitspreken: mina olen belgialainen luonnontuote. En nee, ik vertaal het niet.

Tanja heeft ook een uitschuifbare spies waarmee ze worstjes in het vuur roostert. Ik vind het een geweldig ding, had het nog nooit gezien. Mijn enthousiasme moet eraf gesprongen hebben: de dag erop bracht ze het als cadeau naar de tent, netjes ingepakt en al. En ik had geeneens mijn bril afgezet.

1611284132130.png



Tegen de tijd dat ik ga slapen waait er een ferme bries. Voor alle zekerheid de scheerlijnen maar nakijken. Iets later schrik ik op uit mijn slaap. Mijn tent had echt geen meter dichter bij die berken moeten staan. ’t Valt nog mee, maar het is wel de laatste keer dat ik mijn tent tussen de bomen opzet.




Fiskecamps zijn campings voor vissers. Je kan er bootjes huren om op de meren te gaan vissen, je kan er allerhande visgerief kopen, er zijn schoonmaaktafels en vriezers voor de ingewanden van de schoongemaakte vis, enz. In Scandinavië mag je in alles wat zeewater is, gratis vissen. Voor al de rest moet je een vergunning hebben. Ook dat kan je daar regelen. Jomvattnest Fiskecamp is zo’n camping, waar ze ook nog cursussen geven. Trainer is Marika, en omdat er (corooona !) dit jaar geen cursussen zijn, heeft ze tijd om mij een en ander bij te brengen. Het begint natuurlijk met de aankoop van een hengel en kunstaas. Ik kies voor een uitschuifbare werphengel, na wat georganiseer moet ik dat wel in mijn koffers kunnen krijgen. We rijden met de auto naar een nabijgelegen kreek om op forel te vissen. Ik heb nog nooit een hengel in mijn handen gehad, en het duurt dan ook niet lang of Marika ligt krom van het lachen bij zoveel stunteligheid. De lijn vliegt alle kanten op, of vliegt niet, en ik vang alleen maar gras. Maar ’t gaat goed komen. Ik voel het al, geluk staat achter mij te wachten. Geduld ook, kom ik achter. Het zal vier uur en vijf verschillende plekken duren eer ik eindelijk een zalmforel aan de lijn heb. Glibberig zeg, en ik weet totaal niet hoe je zo’n vis van de haak haalt. Ze bijten ook nog. Of nee, dat is het haakje dat op onverklaarbare wijze in mijn wijsvinger steekt. Marika komt niet meer bij.


1611284408677.png
1611284437390.png


’s Avonds in de keuken ben ik weer op eigen terrrein. Hij smaakte !

1611284479254.png



Na vier dagen bij deze heerlijke mensen, neem ik ’s ochtends afscheid. Bij het afrekenen biedt Lilly-Marie me nog een koffie aan die we buiten aan een tafeltje opdrinken. Dit is toch wel een van de mooie kanten van het alleen reizen. Met twee of meer heb je, denk ik, minder snel of toch minder intens contact met andere mensen. Het zal me nog vaker overkomen deze reis, maar Gäddedet was echt wel speciaal. Ik kan er alleen maar dankbaar om zijn.
 

Bijlagen

  • 1611283871425.png
    1611283871425.png
    52,2 KB · Weergaven: 15
Laatst bewerkt:
Terug
Bovenaan Onderaan