Reisverslag UK en IRL 2022 - Deel 1: Zuid Engeland

Tmanneke

MF veteraan
10 mrt 2020
2.658
3.659
In de jaren stillekes, toen de dieren nog praatten en de Russen in Rusland bleven, woonde en werkte ik in Ierland en fladderde ik met de regelmaat van een oude klok door Engeland en Schotland. Het waren de jaren dat de Britten, in tegenstelling tot bovengenoemde deugnieten, niet in Groot Brittannië bleven en naar de Falklands voeren om zeeslagje te spelen. De jaren van de Noord-Ierse burgeroorlog, in Engeland cynisch de “Troubles” genoemd, en van de wilde mijnwerkers stakingen. De Iron Lady hield daarbij haar poot zo stijf als haar haar.

De jaren ook waarin de Amerikanen hun atoombommen hier stockeerden en de tijd dat de helft van onze auto’s met een zonnige geel-rode sticker bedankte voor energie waar we nu te weinig van hebben. Kortom, er gebeurde weinig boeiends.

Dat was toen. “Hoe zou het nu zijn?”, vroeg ik me af. Wel, geen simpeler manier om daar achter te komen dan erheen te gaan en het uit te zoeken. Begin april tuigde ik de motor op en vertrok ik op een trip “down memory lane” naar Zuid Engeland, Wales, Noord Engeland, Noord Ierland, Ierland en Schotland.
Zet je neer en maak het je gemakkelijk, het wordt een lange rit. Veel leesplezier.

Deel 1: Zuid Engeland

4 april: Brussel – Duinkerke – Dover – John’s Cross (Route 1066 Café) 345 km.​


1669906000415.png


Ik ga natuurlijk niet voor het goede weer naar UK en Ierland, maar de weergoden hadden best wat kunnen wachten met mij dat er vanaf de eerste dag al in te wrijven. Het begint dus slecht: met een beetje zon thuis vertrokken en vanaf Gent alleen maar regen, regen en nog eens regen.

De nieuwe motorjas houdt me droog en redelijk warm, behalve rond de polsen waar de binnenvoering mee naar buiten komt als ik mijn armen door de mouwen steek. Werkpuntje.

In Oostduinkerke eet ik mijn bokes met omelet, een traditie waar ik sinds mijn jeugd aan hou: ’s morgens vroeg eitjes bakken en efkes laten afkoelen buiten. Ondertussen verse boterhammen niet al te zuinig besmeren met echte boter en dan de omelet ertussen. Het brood moet uiteraard wit zijn en zeker niet ouder dan één dag. Tot slot aluminium folie er omheen en lichtjes tussen de bagage proppen. Immers, het pakketje moet bij het openen later licht ingedrukt zijn, de boterhammen aan de platte kant. Anders is het niet echt. Als dit ritueel goed uitgevoerd wordt, kan de hele reis sowieso niet meer tegenvallen. Voila, de toon is gezet. Iedereen heeft recht op een bijgeloofje , en zeker ik, bij ’t begin van een nieuwe reis naar de eilanden van mythes, sages en andere kletspraat.

Tot Duinkerke rij ik na mijn lunch verder in de regen. Het plenst en mijn vizier wordt ook aan de binnenkant nat, nadeel van een jethelm. Maar mijn lijf blijft verder droog. Dat kan niet gezegd worden van het dozijn Engelse wielertoeristen dat in de regen staat te wachten om aan boord te gaan. Afgelopen weekend was er de Ronde van Vlaanderen en zij hadden het amateurstuk gereden. Ik heb me nooit gerealiseerd dat dat zo’n ding was in Engeland. Niet alleen in Engeland overigens.
1669906074035.png


Ik ga schuilen onder het afdak bij de restauratie en na een minuut of tien kunnen we aan boord. Fietsers en motoren mogen eerst, gelukkig maar.

Er zijn hele discussies over het vastzetten van je motor tijdens een overvaart. Nu zie ik voor het eerst dat hij op de middenbok vastgesjord wordt. Helemaal gerust ben ik er niet op, het waait behoorlijk, ik schat windkracht 5 tot 6, maar ik ga ervan uit dat die zeelui veel vaker een motor hebben vastgezet in woelige wateren, het zal dus wel OK zijn. Voor alle zekerheid neem ik maar een foto.

1669907424786.png


Dat het nodig was om een en ander goed vast te sjorren bleek toen ik eenmaal boven in het restaurant zat met uitzicht op de boeg. Perfect zeilweer, althans: bekeken vanuit het restaurant. Aan de andere kant van het raam lijkt het me wat minder leuk.

1669907503805.png


1669907471677.png


In Dover aangekomen leek de lucht een beetje op te klaren. Er viel nog wel wat regen, maar heel wat minder dan thuis. Ik stel de GPS in op Sint John’s Cross en rij de haven uit. Geen grens- of covid controles en ik rij gezwind de Engelse wegen op. De one-liner op mijn koffiemok indachtig (“if nothing goes right, go left”) kies ik de juiste kant van de weg en mag het grote avontuur beginnen. Als alles goed gaat rij ik hier binnen een maand of drie terug de boot op richting huis. En -spoiler alert!- het is goed gegaan. Dat je dat al maar weet. 😊

De eerste nacht kan ik mijn tent opzetten in de tuin van een café annex motorclub, gevonden via het BaB forum. BaB staat voor Bunk a Biker. Dat is een over de hele wereld verspreide gemeenschap van bikers die op vrijwillige basis accommodatie voorzien voor reizende bikers. Check it out op Bunk-a-Biker Home Goed adres voor wie wat later met de boot aankomt en goedkoop (gratis) zijn tent wil opzetten. Helaas waren ze reeds gesloten, het café is open van 8am tot 4pm. En ik was daar iets later. Gelukkig werd ik opgewacht en gewezen waar ik mijn tent kon opslaan. Er was daar verder totaal niks te beleven, dus vroeg in bed. Morgen zien we wel verder.

1669907544732.png



5 april 2022 : Route 1066 Café – Hill Cottage farm, Fordingbridge. (200 km)​


1669907577959.png



De eerste nacht op reis is zelden een goede nacht, ik moet weer wennen aan een slaapzak, buitentemperaturen in de buurt van het nulpunt en het tikken van de regen op de tent. Het duurt even voor ik de slaap kan vatten, ik lig te draaien en te keren en vind geen comfortabele positie. Dat is elk jaar weer hetzelfde gevecht met een zich om mij heen wikkelende slaapzak. Daarnaast moet mijn lijf ook weer aan de temperaturen wennen. Ik rits de onderkant van de slaapzak open zodat mijn te warme voeten naar buiten kunnen. Vijf minuten later rits ik hem terug dicht omdat ze het te koud krijgen. Dat ritueel herhaalt zich nog een paar keren tot ik eindelijk in slaap sukkel. Rond een uur of 2 bibber ik zowat mijn slaapzak uit. Toch maar die binnenslaapzak uit mijn tas gehaald en zoals ik vreesde is het daarin weer te warm. De slaapzak dan maar helemaal opengeritst en als een deken over de liner gelegd. Mijn wollen muts over mijn oren getrokken en iets later loop ik toch rond in dromenland.

Om 4 uur word ik wakker van de regen die op het tentzeil tikt. Ik sukkel de tent uit en ga de bloemetjes water geven, waarbij ik de drang weersta om het warme vocht over mijn ijskoude voeten te laten lopen. Als ik rond 7 uur voor de derde keer wakker word is het weer droog. Tijd om op te staan. Fluks de tent uit en auw, krakende botten en stijve spieren. Die laten me op niet al te subtiele wijze weten dat fluks opstaan de eerstkomende dagen niet zo fluks zal zijn. Wassen met koud water is een goede manier om het snel warm te krijgen en ik ontspan weer wat. En omdat ik nog geen koffie gezet heb en dus niet over warm water beschik, gebeurde het scheren ook koud. Ik overweeg om ontharingswax te kopen, lijkt me minder pijnlijk. Of gewoon niet scheren, kan ook.

Het café opent om 8 uur en ik bestel mijn eerste Engels ontbijt in lange tijd. Gelukkig zijn die worstjes en bonen met tomatensaus nog even onsmakelijk als in mijn herinnering en zwemmen de spiegeleieren in de olie alsof ze een Olympisch record moeten halen. De koffie benadert als steeds de kleur van Engelse thee die op zijn beurt eerder naar slappe koffie dan naar thee smaakt. Enfin, op de een of andere manier geniet ik ervan. Pure nostalgie.

Rond halfnegen is ik de boel naar binnen gewerkt en blijkt mijn tent ondertussen droog te zijn. Inpakken en wegwezen.

De rit gaat over mooie bochtige wegen en door mooie landschappen. Op de GPS heb ik wat kleinere plaatsen ingevoerd en ik zie wel waar ik uitkom. Met een beetje geluk ontdek je dan kleine verborgen pareltjes. Zoals het New Forest National Park. Dat is geen groot natuurpark, maar best wel de moeite waard. Ik toer wat rond van hier naar daar en terug naar hier. Er lopen schapen, wilde ezels en wilde paarden met vijf poten, ik verzin het niet! Ik heb er helaas geen foto’s van, maar Streetview van Google Maps, bevestigt mijn waarneming. (Check it out: de B3080 iets ten Noorden van Tethering Drove).

1669907800910.png



1669907841704.png




Via de B3078 rij ik verder naar Fordingbridge waar ik drie nachten boek op de lokale camping. Van hieruit wil ik Salisbury verkennen en Stonehenge bezoeken. En nog iets met vogels ook, later meer daarover.



Tegen mijn gewoonte doe ik de boodschappen na het opzetten van de tent. Twee lokale biertjes, worst en wat groenten voor het avond eten, brood, kaas en eitjes voor het ontbijt. Bij het wegrijden van de Spar neem ik onbewust de rechterkant van de weg. Gelukkig nog midden in het dorp en de eerste tegenligger gebaart vriendelijk dat ze hier links rijden. Het zal de enige keer op deze reis zijn dat me dat overkomt. Gelukkig maar. Blij dat ik een rustige rijder ben en bij het wegrijden niet het gas vol opentrok.

Terug op de camping trek ik een biertje open en geniet nog wat na van deze eerste rit aan de andere kant van het Kanaal.

1669907874854.png


Het wordt snel donker en kouder, de lente is nog jong en de dagen kort. Snel een avondmaal in mekaar flansen. Een uurtje en een “eenvoudige doch voedzame maaltijd” later duik ik mijn tent in. Het Zandmanneke arriveert iets later en met een voldaan gevoel vallen mijn ogen toe. Slaapwel.
 

Bijlagen

  • 1669907715358.png
    1669907715358.png
    57,9 KB · Weergaven: 37
Laatst bewerkt:
Potverdikkie wat wordt mijn geduld op de proef gesteld doordat ik niet in een keer door kan lezen tot het einde 😁
 
  • Eens
Waarderingen: nOne

HOOFDSTUK 3 : CRASHBAR TASSEN​

6 april 2022: Fordingbridge – Salisbury – Southhampton – Verwood en terug. (120km)​

1670081716558.png


Frisse nacht gehad met temperaturen onder het vriespunt. Dat is te zien aan de rijmplekken op het gras en de motor. Beter geslapen dan gisteren, toch sta ik weer op met een stijve rug en stramme spieren. Alle gewrichten doen pijn, vooral mijn rechterpols. Ik smeer er een zalfje op en hoop dat het snel overgaat.



Na het ontbijt doe ik een handwasje. Veel kleren heb ik niet bij, dus is het een kwestie van regelmatig een was te slaan. De meteo app geeft redelijk droog weer vandaag en ik gok op droge kleren vanavond.

Een halfuurtje later spring ik op de motor en rij naar Salisbury, op zoek naar zijtassen voor de valbeugels. Ik wil mijn bagage wat meer verdelen over voor- en achterkant van de motor en ik hoop dat er zo een aantal dingen onderweg makkelijker bereikbaar zijn. Ik gebruik geen tanktas, dat vind ik niet prettig rijden en mijn zijkoffers zijn bovenladers. Het telkens losmaken van mijn roltas om iets uit de zijkoffers te pakken is te omslachtig.

Maar eerst koffie en wat rondhangen in de stad. Het is er stervensdruk.

1670081745166.png


Ik wurm me door de massa en bekijk van verre de kathedraal. Die is dan wel de grootste van Engeland, ik heb ze niet bezocht. Buiten die uit de kluiten gewassen kapel, heeft Salisbury niet zoveel te bieden. Buiten de obligate winkelstraat, wat toeristenwinkeltjes en een verkeersarme hoofdstraat valt hier niet veel te beleven. Een provinciestadje, kortom. Met toevallig die grote kerk. En geen motorshops. Dat is lastiger.

Gelukkig botst ik op een oude biker op zijn al even oude Shadow. Ik word naar Southampton verwezen, een kleine 40km rijden. Daar bezoek ik vier motorshops, vier keer geen tassen te vinden. Ik kom er ook achter dat nogal wat van die biker shops eigenlijk scooter dealers zijn. Wel is er een die alleen (wel mooie) ouwe barrels opknapt en verkoopt. Er staan wat old timers in de kleine winkel en het is er gezellig. Eigenlijk de eerste winkel die mij een beetje vriendelijk benadert. Iets met mijn sik? Hij stuurt me naar een Yamaha dealer in Verwood, nog eens 40 km rijden. Dat is een grote zaak met een groot assortiment aan verleidelijk motorspul. Hebbe, hebbe, hebbe, spookt er voortdurend door mijn hoofd. Ik hou me in.

De verkopers zijn vriendelijk en behulpzaam en een kwartier later sta ik buiten met mijn nieuwe tassen. Zo gelukkig als een kind met een ijsje. Lang leve de Yamaha dealers! Wel alles bij mekaar een kleine 120km gereden om uiteindelijk op 12km van de camping te vinden wat ik zocht. Volgende keer misschien toch de GPS raadplegen? ’t Kan verkeren, naar ‘t schijnt.
1670081789182.png


Terug op de camping open ik de pakjes en bind de tassen aan de crashbars. Ik vind het best wel stoer, voel me nu, op zijn Antwerps gezegd, “precies nen echte”. Kom maar af met die mijlen en heuvels en kampeerplekken, ik ben er klaar voor. 😊

Het heeft af en toe geregend en mijn was is niet droog. Ik laat hem maar hangen, zie morgen wel hoe droog of nat het is. Eerst maar een biertje, na al dat rijden…

Net als ik wil beginnen koken, gaan de hemelsluizen open. Snel de boel naar binnen sleuren en daar verder doen. Lang geleden dat ik in de tent een prutje klaarmaakte. Het is wat krap maar het lukt wel.


Na het eten klaart het weer op en ik maak nog een avondwandeling. Het is erg stil en rustig op de camping. Bij terugkomst trek ik een flesje open en onder een mooie sterrenhemel geniet ik nog na met een Oude Engelse kip en een zakje salt en vinigar chips. Die smaken hier toch anders dan bij ons. Andere soort azijn denk ik.

1670081902676.png


Het koelt snel af en rond een uur of negen kruip ik tussen het dons.
 

HOOFDSTUK 4: WINDKRACHT 10​

7 april 2022: Fordingbridge – Poole – Stonehenge en terug. (130km)​

1670081968609.png




’s Ochtends is er wat blauw te zien en dat geeft goede hoop voor de nog steeds buitenhangende was. Het heeft blijkbaar nog wat geregend, maar ik heb er niet veel van gemerkt.
1670081993861.png

Wat ik wel merk is een stekende pijn in mijn rechterpols. Ik ben er thuis mee vertrokken en het gaat maar niet over, integendeel. Ik kan er geen kracht meer mee zetten, zelfs het sleuteltje van de zijkoffers omdraaien lukt niet zonder pijnscheuten. Ik besluit om toch maar eens een dokter op te zoeken, Obelix moete maar even wachten.

Makkelijker gezegd dan gedaan. De NHS (National Health Service) heeft geen al te goede naam in UK, en ik snap nu waarom. In het dorp is een klein ziekenhuis en alleen daar vind je een arts, huisartsen zijn er verder niet. De receptioniste komt zo uit een boek van Kafka gevallen. Mocht muggenzifterij een Olympische sport zijn, ze won met voorsprong de gouden medaille. Ik ben de enige in de wachtzaal en bij de receptie, niemand voor of achter mij. Ze gebaart dat ik een nummertje moet trekken. Het is, oh verrassing, uiteraard het eerstvolgende nummer en ik loop naar haar desk. Ik had evengoed lucht kunnen zijn. Een “ahum” van mijnentwege verder drukt ze op een knop en jawel hoor: mijn nummer verschijnt op het display. Er wordt aangewezen waar ik het bonnetje moet deponeren. Vervolgens wil ze mijn adres in Engeland. Dat heb ik niet, dus ik geef het adres van de camping. Ze wil ook mijn telefoonnummer. Vervolgens komt de vraag welke dokter ik wil zien. Gewoon, een huisdokter, antwoord ik, pijnlijke pols. Er is geen huisarts in deze kliniek, dus boekt ze een raadpleging bij een chirurg (!) om 10u (het is op dat ogenblik 9:15u). Ze zegt dat ze me zal bellen als ik bij de arts kan komen. Ik zeg dat ik wel wacht in de zaal, spaart weer telefoonkosten uit. Vijf minuten later word ik naar de receptie geroepen: een buitenlands telefoonnummer kan ze niet invoeren in het systeem en dus kan ze me niet kan bellen als ik aan de beurt ben.

Ikke: “????? Ik ben hier toch ? En ’t is slechts 3 kwartier wachten, geen probleem, zwaai maar als ’t zover is. “

“Wel een probleem: als we je niet kunnen bellen, maak ik geen afspraak”. Ik overweeg voor te stellen dat ze kan doen alsof ze me belt, dan zal ik doen alsof ik de telefoon opneem. Maar ik hou wijselijk mijn mond, humor is aan dit schepsel niet besteed vrees ik. Ze tikt wat dingen in haar PC, zucht meermaals en er komen nog twee collega’s bij staan. Dit gaat nog even duren. Dan plots: “We kunnen je hier niet helpen, je moet naar een ander ziekenhuis waar ze “minor injuries” (kleine blessures) behandelen, wij doen dat niet. Ik probeer nog uit te leggen dat die chirurg alleen maar even hoeft te kijken, maar ’t is al boter aan de galg. “waar is dat ander hospitaal dan?”, vraag ik, nog steeds erg beleefd. Een naam of adres kent ze niet, wel dat het ongeveer 40 minuten rijden hiervandaan is. Na enig aandringen zoekt ze wat op en vertelt me dat ik in Poole terecht kan.

Hoewel ik onder de meeste omstandigheden een beleefde jongen blijf, zijn er grenzen aan mijn geduld met domme mensen. Deze dame was er een van de ergere soort, op veel sympathie moest die van mijn kant niet meer rekenen. Bij het verlaten van de zaal gaat mijn middenvinger nog net niet omhoog. Niettemin kan ik het niet laten om een “toevallig opkomende” dikke scheet de volle vrijheid te geven.

De echo in die lege wachtzaal. 😊

Ik zou goud geld geven om haar nu te zien maar onderdruk de drang om achterom te kijken. Er ontplooit zich een brede grijns op mijn gezicht terwijl ik naar buiten stap: lest lacht, best lacht.



Google is mijn vriend en een uur later sta ik in Poole bij een ander klein ziekenhuis. Tien minuten later zit ik bij de dokter, toevallig ook een biker. De pijn wordt veroorzaakt door RSI, ook bekend als muisarm. Zijn advies: ofwel rust voor de polsen, maar dat is geen optie want ik ben nu eenmaal op reis met de motor, ofwel paracetamol slikken. Het wordt het laatste. Twee weken zal de pijn nog aanhouden om uiteindelijk af te zwakken naar een aanvaardbare kwelling. De NHS heb ik de rest van de trip gelukkig niet meer nodig gehad.

Rond 11 uur stap ik weer op de motor en rij via de kleinere B-wegen en enkele éénbaanswegen door de Cranborne Chase, een “area of outstanding natural beauty”. Mooi is het wel en ik ben blij hier zo vroeg in het jaar te rijden: de struiken staan nog niet in blad waardoor ik een weidser uitzicht heb. In de zomer rijd je hier als tussen sneeuwmuren, maar dan groen.



Hoe dichter ik bij Stonehenge kom, hoe opener de wegen worden en hoe strakker de zijwind. Het is een kaarsrechte weg, toch hang ik bij momenten zo scheef als in een bocht. Ik vind dat wel aangenaam rijden. Daarnaast blaast de wind ook de ergernissen van vanochtend uit mijn hoofd. Het leven is weer helemaal top.

In de verte duiken aan de rechterkant de “stenen tafelen” op en het verbaast me dat de wegwijzers mij nog rechtdoor sturen. Ik volg die maar en ga daar later spijt van krijgen: eenmaal bij het monument aangekomen, na het betalen van de inkomprijs en nog een wandeling van een halfuur, zie ik dat je vanaf die zijweg die ik overgeslagen heb alles evengoed kan zien. Voor wie er ooit eens langswil: neem vanaf de A360 de afslag naar de A303, dat bespaart je het drummen van de groepen toeristen en £24 aan inkomprijs. Je mist dan wel het museum en het stenentijdperkdorpje dat er staat. Wat ik er las, had ik al op Wikipedia (een andere vriend van me) gelezen en Bokrijk ligt in België. Niks nieuws onder zon.

Stonehenge dus. Een oude hoop stenen die jaarlijks een paar miljoen toeristen aantrekt. Als ik er dan voor sta, valt het allemaal nogal tegen. Het blijft een titanenwerk wat die oude Angelsaksen 4000 jaar geleden op mekaar gestapeld hebben, daar niet van, maar zo uitzonderlijk was dat toen niet. In Ierland, Wales en Schotland zijn gelijkaardige en oudere monumenten te vinden. Iets kleiner, dat dan weer wel. Goed, ze hadden natuurlijk tijd en volk genoeg om met die stenen rond te slepen.

Tussen haakjes: Stonehenge is privé eigendom. Van de Engelse Kroon. Zou het geld van die miljoenen toeristen daar naartoe gaan? Moet haast wel want eerlijk gezegd: veel onderhoud is er niet nodig aan die stenen. Ik reken even uit: stel 3 miljoen toeristen per jaar à £20 pp = £ 60 000 000 omzet. Zo’n groepje stenen wou ik ook wel willen hebben.

1670082031973.png


Een kleine twee uur later stap ik weer op mijn tweewieler en rij richting camping. Onderweg stop ik nog even in Salisbury voor een koffietje en de boodschappen voor het avondeten, maar eenmaal op de camping besluit ik om toch de lokale pub te bezoeken en daar te eten.

1670082071049.png


Frieten met een ongedefinieerd stukje vlees en de onvermijdelijke helgroene erwten. Ik was eerlijk gezegd vergeten dat die onlosmakelijk met Britse frieten verbonden zijn. Verdrongen is een betere omschrijving van mijn kijk op deze culinaire eigenaardigheid. Het lokale biertje smaakt wel. Na het eten bestel ik er nog eentje en leg mijn kaarten op tafel om de trip van morgen te bekijken, een luxe die ik op de camping niet heb. Verder werk ik mijn notities bij en wandel dan door het bos terug naar de camping.

Genietend vanaf mijn zeer comfortabel kampeerstoeltje en een glaasje Ierse whiskey, sluit ik deze mooie dag af onder een prachtige avondlucht.

1670082123472.png


Tijd om een uiltje te vangen, of is dat iets voor morgen?
 
Ja, ik ga meelezen.
Ik heb een jaar of 8 terug hele kust van Zuid-Engeland gereden, ook vaak met bakken regen.

Dit voorjaar 2022 maar dan eind april/ begin mei ben ik naar Ierland geweest.
De ervaring met zoveel regen van Cornwall deed mij besluiten om met een busreis te gaan en niet op de motor.
Maar wat bleek: In april hebben we prachtig goed weer gehad in Ierland. Ik sprak met een Ierse, die me zei: This is not Irish weather!
Maw ik zou best met de motor hebben kunnen gaan. De meeste wegen van Wild Atlantic Way in Ierland waren er zeker mooi genoeg voor.
Maar wellicht gaat @Tmanneke ons daar nog veel over vertellen?

De beschrijving van Stonehenge met hoge intree-prijs en veel extra wandelen had ik bij een Griekse tempel in Peastum/ Napels-Italië.
Ik had Garmin ingesteld naar de tempel. De weg die ik reed bleek via de achter-ingang van het park te zijn. Ik volg de Garmin en sta ineens recht voor de tempel. Afstappen, rondlopen, fotootje totdat een parkwacht aankomt. Hoe komt u hier? Tsja, gewoon via die poort daar. De bedoeling was om de hoofdingang te nemen. Die bleek een paar km verderop te zijn. (en daarna wrs het hele stuk weer teruglopen?) De entree-prijs weet ik niet meer. Ik had inmiddels al genoeg van de tempel gezien. Groetjes, ik ben onderweg naar de volgende attractie.:W

Ben zeker geïnteresseerd in de belevenissen op deze trip.
 
Laatst bewerkt:

Hoofdstuk 5: Hallo meneer de Uil​

8 april 2022: Fordingbridge – Andover – Salisbury en terug. (130km)​


1670271077336.png


Vannacht was het net te koud om de slaapzak als deken te gebruiken, en te warm om erin te blijven liggen. ’t Is ook altijd iets. Ik raak altijd verstrikt in slaapzakken. Waarom draaien die dingen niet gewoon mee met je lijf? Nu moet ik toegeven dat dat lijf van me zich ’s nachts van zijn nogal woelige kant laat zien. In slaap vallen na eerst een keer of twintig te zijn gedraaid is een rustig begin van de nacht. Ik snap wel dat mijn vrouw het niet zo erg vindt dat ik een paar maanden per jaar uit huis ben. Hoe zou je zelf zijn?

Over het vrouwke gesproken. Die belt me vanuit Australië waar ze op bezoek is bij haar zoon en zijn gezin. Ze heeft in drie jaar de kleinkinderen niet gezien, dus toen Australië eindelijk de Covid poorten voor familie weer opende, zat ze direct op het vliegtuig. ’t Is daar nu avond en ze praat honderduit. Ik ben nog niet helemaal wakker maar zie en hoor wel hoe gelukkig ze is. En als zij dat is, ben ik het ook.

Na het lange telefoongesprek neem ik de tijd voor een lekker warme douche en een uitgebreid ontbijt. Rond half twee word ik verwacht bij de Hawk Conservancy Trust in Andover. Ik heb me ingeschreven voor een “persoonlijke kennismaking” met roofvogels, zoals daar zijn: uilen, haviken, valken, buizerds, gieren en arenden. En raven ook nog. Die laatste zie je bij ons niet meer. Ze zijn vermoedelijk uitgestorven na het verdwijnen van de galg in onze contreien. Naar ’t schijnt lobbyt een Raafbeschermingsgroep voor de herintroductie ervan. Van de raven, welteverstaan. Of dat gepaard zal gaan met de herintroductie van de hangman blijft een open vraag.

Maar ik wijk af. De Hawk Conservancy Trust doet meer dan het beschermen van haviken. Ze vangen ook andere roofvogels op. Naast diverse uilen soorten vind je er arenden, valken en, verrassend genoeg, gieren. Best wel mooie vogels van dichtbij. En de eerste keer dat ik vogeloren zie.

1670271121978.png

Ik heb me ingeschreven voor een 3 uur durende kennismaking met deze wonderlijke wezens. Een medewerker van het centrum neemt een kleine groep geïnteresseerden op sleeptouw door het park. Ik leer er over het verschil tussen uilen en andere roofvogels. Uilen hebben twee klauwen die naar achter wijzen en twee naar voor, andere (roof-)vogels één naar achter en drie naar voor. En ze zijn zeer “fluffy” waardoor ze er groter uitzien dan ze in werkelijkheid zijn. Dat is ook een van de redenen waarom ze zo stil kunnen vliegen. Een voor een laten ze vogels op onze handen landen. Zo’n uiltje op je hand is schattig, een zeearend indrukwekkend en een gier een beetje raar. Boeiende ervaring.

1670271179973.png



1670271215399.png


Ik neem afscheid en op de terugweg rij ik nog even door de restanten van een regenbui. Morgen wordt er zon verwacht en zouden de temperaturen iets omhoog gaan. Dat mag ook wel, want met 4° overdag en vrieskou ’s nachts is het toch wel fris.

De eitjes, bacon, ajuin en tomaten die ik gisteren kocht, liggen al vol ongeduld te wachten op mijn liefdevolle kookkunsten. ’t Wordt een eenvoudig prutje met wat gekookte rijst en een vers gemaakte currysaus. Flesje bier erbij en deze jongen kan er weer tegen. Morgen breek ik mijn kamp hier op en hoop ik iets meer warmte te vinden aan de zuidkust van Engeland.

En minder wind.
 

HOOFDSTUK 6: JURASSIC EGGS​

9 april 2022: Fordingbridge – Chesil Beach – Twelve-Oaks. (217km)​

1670411950286.png


Ik heb alles gezien wat ik in de buurt van Fordingbridge wou zien en breek mijn kamp vroeg op. Ik ontbijt, lees de krant en tegen de tijd dat ik bij ben met het nieuws, is de dauw op de tent opgedroogd en kan ook die in haar tas gepropt worden. Proppen is het juiste woord hier, vlotjes gaat het nooit. Een nieuwe tent zit altijd in een ruime tas. Haal ze er één keer uit en dan verdwijnt plots die extra ruimte om nooit meer weer te keren. Waar gaat die heen? Daar moet een of andere geheimzinnige verkooptruc achter zitten. Iemand een geloofwaardige complottheorie hierover?

Rond de klok van tienen ben ik klaar en stuur ik de Tenere richting kust. Ik ben van plan om de Jurassic Coast te volgen naar het Zuiden. De naam alleen al voedt mijn fantasie, onderweg meen ik her en der dinosaurussen in de verte te zien. En het zonneke schijnt. ’t Gaat een mooie dag worden, dat kan niet anders. Alleen wat veel wind, nog steeds.

Het is vooral een interessant gebied voor wandelaars en vanaf de motor zie ik er niet zoveel van. Wel een mooie blauwe lucht met hier en daar een grijs getinte wolk. En de zee vertoont een mediterraans azuurblauwe kleur. Mooi.
chessil.jpeg


Ik stop even bij de parking aan Chesil Beach, een “stormstrand” waar in de afgelopen 10 000 jaren miljarden kiezels zijn aangespoeld. Ik lees op een infobord dat kustlijn hier miljoenen jaren oud is (zijn niet alle kusten dat?) en daarom is opgenomen als Werelderfgoed. Ik dat vind ik eigenlijk niet zo uniek, zo zijn er toch heel veel stranden?

Chessil2.jpeg


Op het bord staat te lezen dat je er vanalles niet mag doen: vuurtje stoken, afval achterlaten, honden laten loslopen of fietsen. Dingen die een beetje vanzelfsprekend lijken in natuurgebieden. Maar waarom je er niet met een metaaldetector mag rondstruinen snap ik niet zo goed. Misschien liggen er oude bommen ? En kiezels mag je ook niet oprapen en meenemen, want volgens het bord heeft het strand ze nodig. Ik onderdruk de neiging om er toch één in mijn zak te steken, maar wat moet ik er mee? Bovendien, stel je voor dat ik per ongeluk een klein T-rex eitje opraap en dat onwetend in mijn broekzak uitbroed. Jep, er zou vanalles kunnen gebeuren dan…

1670412129965.png


Al fantaserend kachel ik rustig door en blijf min of meer de kust volgen. Veel spannends kom ik niet tegen, een verloren kasteel in de verte, bladloze hagen op eenbaanswegen en wat verloren gelopen en platgereden fazanten.

kasteel.jpeg


Rond 16u zoek ik een camping op, 12 Oaks. Ook daar is het erg rustig, ik ben de enige met een tent en in de caravans zit ook niet veel volk. Ik sla mijn tentje op en kook een prutje van rijst en groenten met een stukje kip erbij. Daar nog een lekkere lokale Ale bij en ik ben weer een gelukkig mens. Die Engelse Ales lust vind ik lekker, ze gaan vlot naar binnen en ze hoeven niet koud te staan. Met deze temeraturen is dat overigens ook niet nodig. De duisternis valt vroeg. Ik sluit af met een glaasje amberkleurig Iers vocht en kruip mijn bed in. Het was voor de verandering een dag waarin niet zoveel te beleven viel. ’t Moet niet altijd “wow” zijn.

’s Ochtends ligt er weer rijm op het gras. Ik was me met koud water en waag me aan wat ochtend gymnastiek. Mijn lijf begint stilaan te wennen aan het buitenslapen, maar ik sta nog elke ochtend met stramme spieren op. Het gaat iets beter met mijn polsen, ook die wennen langzaam aan het nieuwe ritme. Ik voel dat de leeftijd begint te wegen. "Niet alleen je leeftijd", zou mijn vrouw met een meewarige blik op mijn buik zeggen.

Rijmgras.jpeg


Wat later sta ik rustig in te pakken, daarna ontbijt ik terwijl de tent ligt te drogen in het zonneke. Rond negen uur zit ik op de motor. Vanavond wil ik kamperen bij Land’s End, de uiterste zuidpunt van Engeland. Weer zo’n kaap die ik kan afvinken van mijn lijstje. Veel blijven er in Europa niet meer over.

Trouwens weinig katten in dit gebied. Zouden die op de vlucht zijn voor iets?




kattenogen.jpeg
 
U vraagt, wij draaien:

VRT taal.net zegt:
‘Rijm’ (of ‘rijp’) is de waterdamp in de lucht, die in witte kristallen bevroren is.

Wikipedia zegt:
Rijp en rijm zijn een witte aanslag van ijskristallen die vormen onder het vriespunt op een ondergrond. Het is een meteorologisch fenomeen van thermodynamische aard. Het wordt soms op gras, struiken en voorwerpen als daken, hekken en auto's aangetroffen. Deze ontstaat bij temperaturen onder nul door de overgang van waterdamp in ijs.

Het KMI (Belgische KNMI) zegt:
Rijp vormt zich bij negatieve temperaturen en is een rechtstreekse overgang van waterdamp naar ijs. Het mag niet verward worden met rijm, een overgang van druppeltjes naar ijs.

Op de site van het KNMI vind ik het zo snel niet terug.

Heerlijk toch, die taalverschillen? ;)
 
Terug
Bovenaan Onderaan