Zaterdag 2 augustus. ’14.
Eindelijk is het dan zover: we gaan!
Weken geleden hebben we het plan gesmeed om naar Italie op vakantie te gaan. Ik wilde graag de Route des Grandes Alpes rijden en wel op mijn stalen ros; een Blauwe Blackbird uit 2000. Echter bij het vertellen van mijn plan ging het al mis: Mijn vriendin wilde wel graag mee, maar had geen zin om al die tijd achterop te zitten. Althans, niet op de Bird. Ze voegde er nog mompelend achteraan: “…als je nou een BMW RT had…” Goed, je begrijpt: de stemming was gezet….
Toen mijn ouders over mijn plannen ons dilemma hoorden, nodigden ze mijn vriendin uit om met hen op vakantie te gaan. Zij gingen naar Italie, naar Gran Paradiso om precies te zijn. Iets met bergen en k(r)amperen. Vanaf daar, ons ‘Basecamp’ vlakbij Aosta, kon ik prima aan de RdgA beginnen en zij konden een meerdaagse tocht door de Alpen voorbereiden. Win-win: wel met goed gezelschap op vakantie, maar toch ook de drukte kunnen ontvluchten om alleen en in mijn uppie ook een meerdaagse tocht te gaan maken. Namelijk effe lekker gassen in de Franse Alpen.
Het idee werd door alle belanghebbenden goed gekeurd en bijgeschaafd: Mijn vader en ik zouden op de motor (hij op een BMW RT, ik op de Bird) naar Aosta rijden en mijn vriendin zou met de auto gaan en mijn moeder meenemen. Sterker, zij zouden vooruit rijden om voor ons, de mannen, de tent op te zetten en het eten vast te prepareren. Ideaal! :D
Tijdens de voorbereidingen had ik de ketting al vervangen, vloeistoffen en andere slijtagedelen gecontroleerd en vervangen waar nodig. Ook mijn banden waren bijna aan vervangen toe, maar mijn vriendin riep nog: Om ze nu te gaan vervangen is zonde, want voor die resterende 1500 km zet je ze straks ook niet weer terug op de brommer. Je rijd ze eerst maar op en dan pas vervangen. Ik hoor het haar nog zó zeggen. Ze kon echter niet vermoeden dat ze later spijt kreeg van die opmerking.
Enfin: zaterdag ochtend, 08:30 en de Blauwe Beemer van mijn pa draait keurig op de afgesproken tijd bij ons de parkeerplaats op. De afspraak is even snel een bak koffie naar binnen en gaan. Vandaag staat maar liefst 650 km op de planning, dus we konden de tijd nog goed gebruiken. Mijn moeder komt vlak na mijn vader en moet de auto aan de weg parkeren, want een zeker iemand heeft zijn slagschip op de parkeerplaats gezet. Koffie gaat naar binnen, laatste bagage wordt vast gezet, deur op slot en gaan! De vrouwen rijden vandaag, op Zwarte Zaterdag, Linea Recta naar Straatsburg, waar ons eerste kampement zal worden opgezet. Wij zullen de snelweg volgen tot Luik en vanaf daar via de Ardennen en Luxemburg richting Straatsburg rijden.
Het weerbericht was gunstig, maar niet perfect: zonnig en warm, met in de middag kans op een (onweers)bui. Een buitje overleven we riepen we in koor, maar hadden voor de zekerheid toch maar even de regenkleding uit onze ‘volgauto’ gehaald en in onze bagage gestopt. Pa had immers ruimte genoeg, in die koffers van hem. :*
Zodra we van de snelweg af reden begonnen de bochten en dus het plezier. Het weer was nog steeds goed (lees: snik heet in zwart leer) en zolang we nog door de bossen van Oost-Belgie reden was er nog niet zoveel aan de hand. Op een gegeven moment moesten we van de Navi links af, en midden in het dorpje veranderde de weg van erbarmelijk slecht naar uitmuntend wegdek. 300 meter later reden we bovenop een heuvel en konden we van-hier-tot-ginds kijken. Dat vroeg om een stop om even van de omgeving te genieten. Wij even wat druifjes aan het eten merk ik aan het smsje van Vodafone dat we inmiddels in Luxemburg zijn beland. Dat verklaarde ook gelijk de plotse overgang van wegdek. Luxemburg is een verademing wat rijden betreft: mooie goed overzichtelijke wegen met mooie bochten en beter dan goed asfalt. Als kers op de taart was de weg he-le-maal leeg. Met andere woorden: ik kon de Bird even de vleugels geven. Moest alleen af en toe wachten op die Dikke Duitser die het simpelweg niet kon bijhouden. Later op de vakantie bleek dat dat niet zo zeer aan de chauffeur lag, of aan het type. Zelfs een K1300S kon niet wegrijden. Niet bergop, maar ook niet bergaf. Mijn conclusie is duidelijk. BMW’s zijn traag.
Even verderop moest ik wachten op mijn vader die in zijn eigen woorden ‘rustig van de omgeving aan het genieten was’ en toen viel mij op dat daar in de verte, in de richting van waar wij heen moeten, de wolken zich verder en verder aan het ontwikkelen waren. Ik zat een beetje te mijmeren over of dat nou juist wel of niet op de route lag, en ik vergat helemaal om rechts van me te kijken. Mijn vader kwam naast me staan en riep nog (met zijn vizier dicht) “”ai wahr eus!!”” Toen hij zijn vizier had opengeklapt kwam er een schoorvoetend lachje en herhaalde hij zijn zin: “Kijk daar eens!!” en hij wees naar rechtsvoor. Op nog geen 600 meter kwam, het echt met bakken naar beneden. We zagen zelf kleine riviertjes vormen op de weg. Dus ik meteen starten en weg want in die ene seconde dat ik ervoor nodig had om te herkennen wat ik zag, besefte ik me ook gelijk dat die bak met water met een enorme snelheid op ons afkwam en als we niet heeel snel maakten dat we weg kwamen wij bijna letterlijk van onze Stalen Rossen afgespoeld zouden worden. We reden dus snel verder maar kwamen er achter dat onze weg (net nog buiten zicht veld) niet naar links ging, maar juist naar rechts. TomTom gaf aan dat we over 3 kilometer pas af konden slaan en zoals ik ergens anders heb gelezen; Terug is geen optie. We moesten immers nog 300 kilometer. Dus we baalden een beetje en zetten ons schrap op onze ijzers. Regenkleding zat nog in de koffers van de BMW en als we die aan zouden trekken zouden we al doorweekt zijn voor we die koffer goed en wel open hadden, zó hard regende het. De regen was inmiddels zó dichtbij dat we de druppels konden zien en de geur konden ruiken; inmiddels op een 100, 150 meter afstand inmiddels weer rechtsvoor. Op 2 uur, zeg maar . Vlák voor we echt de regen in zouden rijden zag ik nog een pijl op mijn schermpje. Die pijl wees (gelukkig) naar links en we sloegen braaf en opgelucht links af. Ik was nog nooit zo blij met een afslag als toen op dat moment. Wist ik veel wat er nog komen zou…
Omdat de tijd ondertussen toch wel een beetje begon te tikken had ik een aantal route punten verwijderd en de ‘snelle’ modus ingesteld. We zouden nu tot aan de noordelijke Vogezen alleen maar over de hoofdwegen gaan i.p.v. over de kleine landweggetjes. Helaas leidde dat ook dwars door de grote steden met alle stoplichten van dien. In Saarbrücken was één of ander festijn bezig en we zeiden nog tegen elkaar dat we beter hier hadden kunnen af spreken met de dames, want hier was het ten minste gezellig. Stilstaand voor een stoplicht (gelukkig was de zon inmiddels verstopt achter de wolken) gebaarden we beiden dat we wel trek kregen en besloten we snel een mooie parkeerplaats op te zoeken voor een broodje en wat drinken. Die gelegenheid deed zich voor bovenop een heuvel met volledig uitzicht rondom. Sorry. Bijna volledig uitzicht rondom. Het zicht naar boven was inmiddels belemmerd en we reden al geruime tijd onder een dik wolkendek dat zich uitstrekte zover we konden zien. Gelukkig waren het geen regen wolken: zover we konden zien was het overal bewolkt en droog. Behalve daar ginds, in het zuid-oosten. Daar, ongeveer ter hoogte van Straatsburg… Maar ach, we gaven de moed niet op, want we hadden al een keer geluk gehad vandaag en waren helemaal droog gebleven, dus we hadden nog geen reden om ons helemaal in regenkleding te hullen. Optimistisch als we waren startten we de motoren weer om vervolgens gelijk weer uit te zetten.. “Laten we eerst maar onze rommel opruimen en motorkleding weer aantrekken” was het devies dat we elkaar gaven en lachend stemden we daar mee in.
Wat volgde was een mooie weg door de Vogezen met leuke bochten door mooie bossen en langs mooie beekjes. Genietend van de rit keken we toch steeds vaker naar boven want de lucht werd inmiddels steeds donkerder en dreigender. Toen we uiteindelijk de Vogezen uit reden en uitkeken over de Rijnvlakte zagen we op een paar kilometer afstand een regenbui hangen waar we toch van onder de indruk waren. De vorige bui was heftig, maar dit was er één van een andere categorie. De wolk was niet zwart, maar zee-groen, en daaronder viel zo veel water naar beneden dat diezelfde kleur zich tot aan de grond strekte. Een kenmerk van een vlakte is dat er geen heuvels zijn (echt waar! ) en dus dat de wegen ook recht zijn. Je raadt het al, onze weg liep regelrecht de bui in. Toch een beetje geïmponeerd door de kleur ben ik maar even gestopt en heb mijn regenpak aangetrokken, want hoe ik ook keek, we waren nog maar 10 km van de camping verwijderd, maar die camping lag wel precies áchter die bui en daar leek geen ontkomen meer aan.
Vlak voor de spetters onze vizieren zouden schoonspoelen van alle vliegen die we onderweg hadden opgepikt, meldde TomTom zich weer en vond dat we linksaf moesten slaan, een autoweg op. Zo gezegd, zo gedaan, we waren immers allang blij dat we niet die bui in reden. Nog voor dat we enigszins op een fatsoenlijke snelheid zaten boog de weg zich af naar rechts en voor we het goed en wel doorhadden reden we nu op een autoweg, op redelijke snelheid weer récht op die stortbui af. Ik hoor mezelf nog denken: goed, het zij zo. Met mijn regenpak aan kon me toch weinig gebeuren enkel dat Birdie flink gewassen zou worden en dat was op zich ook geen overbodige luxe. Ik begon als soort van schietgebedje al van de nood een deugd te maken want ach, nat worden zou ik toch. Ik dacht niet dat mijn regenpak zóveel water tegen kan houden. De kleur van de wolk was in de tussentijd niet veranderd maar was wel dichterbij gekomen, dus vanuit mijn perspectief nóg groter en nóg dreigender. Op dat moment, dat ik net klaar was met mijn schietgebedjes en mentale voorbereiding op de zondvloed boog de autoweg zich weer af, ditmaal gingen we naar links. Ik vertrouwde er helemaal niks van en was me nog steeds aan het voorbereiden op natte sokken, toen we de weg mochten verlaten en verder naar links afbogen: de bui lag nu bijna achter ons. Niet veel later zag ik een bordje met de naam van onze camping aan het begin van een boerenlandweggetje. Dat weggetje zou ons op zijn beurt ook weer verder van de bui leiden dus verwachtingsvol sloegen we weer links af. Ondanks dat het navigatiesysteem hevig protesteerde vervolgden wij dapper onze weg en konden inmiddels de bui in onze spiegels zien. Na 4 kilometer sloegen we weer rechtsaf en vanaf daar zagen we de camping al. Rijdend langs de camping zagen we dat de planning klopte en dat onze vrouwen prima kunnen navigeren én tenten kunnen bouwen; De dames stonden naast de tent ons toe te juichen. Op 50 meter naast de tent was een meertje, 50 meter de andere kant op was een pizzeria en daar verkochten ze ook een lokaal biertje.
Moe, gepijnigd maar vooral droog en tevreden zetten we de motoren naast de tent en keken we tevreden terug op de dag.
Tijdens de pizza proostten we op de tocht, want die was meer dan goed verlopen en was een fantastisch begin van onze vakantie.
...to be continued...
Eindelijk is het dan zover: we gaan!
Weken geleden hebben we het plan gesmeed om naar Italie op vakantie te gaan. Ik wilde graag de Route des Grandes Alpes rijden en wel op mijn stalen ros; een Blauwe Blackbird uit 2000. Echter bij het vertellen van mijn plan ging het al mis: Mijn vriendin wilde wel graag mee, maar had geen zin om al die tijd achterop te zitten. Althans, niet op de Bird. Ze voegde er nog mompelend achteraan: “…als je nou een BMW RT had…” Goed, je begrijpt: de stemming was gezet….
Toen mijn ouders over mijn plannen ons dilemma hoorden, nodigden ze mijn vriendin uit om met hen op vakantie te gaan. Zij gingen naar Italie, naar Gran Paradiso om precies te zijn. Iets met bergen en k(r)amperen. Vanaf daar, ons ‘Basecamp’ vlakbij Aosta, kon ik prima aan de RdgA beginnen en zij konden een meerdaagse tocht door de Alpen voorbereiden. Win-win: wel met goed gezelschap op vakantie, maar toch ook de drukte kunnen ontvluchten om alleen en in mijn uppie ook een meerdaagse tocht te gaan maken. Namelijk effe lekker gassen in de Franse Alpen.
Het idee werd door alle belanghebbenden goed gekeurd en bijgeschaafd: Mijn vader en ik zouden op de motor (hij op een BMW RT, ik op de Bird) naar Aosta rijden en mijn vriendin zou met de auto gaan en mijn moeder meenemen. Sterker, zij zouden vooruit rijden om voor ons, de mannen, de tent op te zetten en het eten vast te prepareren. Ideaal! :D
Tijdens de voorbereidingen had ik de ketting al vervangen, vloeistoffen en andere slijtagedelen gecontroleerd en vervangen waar nodig. Ook mijn banden waren bijna aan vervangen toe, maar mijn vriendin riep nog: Om ze nu te gaan vervangen is zonde, want voor die resterende 1500 km zet je ze straks ook niet weer terug op de brommer. Je rijd ze eerst maar op en dan pas vervangen. Ik hoor het haar nog zó zeggen. Ze kon echter niet vermoeden dat ze later spijt kreeg van die opmerking.
Enfin: zaterdag ochtend, 08:30 en de Blauwe Beemer van mijn pa draait keurig op de afgesproken tijd bij ons de parkeerplaats op. De afspraak is even snel een bak koffie naar binnen en gaan. Vandaag staat maar liefst 650 km op de planning, dus we konden de tijd nog goed gebruiken. Mijn moeder komt vlak na mijn vader en moet de auto aan de weg parkeren, want een zeker iemand heeft zijn slagschip op de parkeerplaats gezet. Koffie gaat naar binnen, laatste bagage wordt vast gezet, deur op slot en gaan! De vrouwen rijden vandaag, op Zwarte Zaterdag, Linea Recta naar Straatsburg, waar ons eerste kampement zal worden opgezet. Wij zullen de snelweg volgen tot Luik en vanaf daar via de Ardennen en Luxemburg richting Straatsburg rijden.
Het weerbericht was gunstig, maar niet perfect: zonnig en warm, met in de middag kans op een (onweers)bui. Een buitje overleven we riepen we in koor, maar hadden voor de zekerheid toch maar even de regenkleding uit onze ‘volgauto’ gehaald en in onze bagage gestopt. Pa had immers ruimte genoeg, in die koffers van hem. :*
Zodra we van de snelweg af reden begonnen de bochten en dus het plezier. Het weer was nog steeds goed (lees: snik heet in zwart leer) en zolang we nog door de bossen van Oost-Belgie reden was er nog niet zoveel aan de hand. Op een gegeven moment moesten we van de Navi links af, en midden in het dorpje veranderde de weg van erbarmelijk slecht naar uitmuntend wegdek. 300 meter later reden we bovenop een heuvel en konden we van-hier-tot-ginds kijken. Dat vroeg om een stop om even van de omgeving te genieten. Wij even wat druifjes aan het eten merk ik aan het smsje van Vodafone dat we inmiddels in Luxemburg zijn beland. Dat verklaarde ook gelijk de plotse overgang van wegdek. Luxemburg is een verademing wat rijden betreft: mooie goed overzichtelijke wegen met mooie bochten en beter dan goed asfalt. Als kers op de taart was de weg he-le-maal leeg. Met andere woorden: ik kon de Bird even de vleugels geven. Moest alleen af en toe wachten op die Dikke Duitser die het simpelweg niet kon bijhouden. Later op de vakantie bleek dat dat niet zo zeer aan de chauffeur lag, of aan het type. Zelfs een K1300S kon niet wegrijden. Niet bergop, maar ook niet bergaf. Mijn conclusie is duidelijk. BMW’s zijn traag.
Even verderop moest ik wachten op mijn vader die in zijn eigen woorden ‘rustig van de omgeving aan het genieten was’ en toen viel mij op dat daar in de verte, in de richting van waar wij heen moeten, de wolken zich verder en verder aan het ontwikkelen waren. Ik zat een beetje te mijmeren over of dat nou juist wel of niet op de route lag, en ik vergat helemaal om rechts van me te kijken. Mijn vader kwam naast me staan en riep nog (met zijn vizier dicht) “”ai wahr eus!!”” Toen hij zijn vizier had opengeklapt kwam er een schoorvoetend lachje en herhaalde hij zijn zin: “Kijk daar eens!!” en hij wees naar rechtsvoor. Op nog geen 600 meter kwam, het echt met bakken naar beneden. We zagen zelf kleine riviertjes vormen op de weg. Dus ik meteen starten en weg want in die ene seconde dat ik ervoor nodig had om te herkennen wat ik zag, besefte ik me ook gelijk dat die bak met water met een enorme snelheid op ons afkwam en als we niet heeel snel maakten dat we weg kwamen wij bijna letterlijk van onze Stalen Rossen afgespoeld zouden worden. We reden dus snel verder maar kwamen er achter dat onze weg (net nog buiten zicht veld) niet naar links ging, maar juist naar rechts. TomTom gaf aan dat we over 3 kilometer pas af konden slaan en zoals ik ergens anders heb gelezen; Terug is geen optie. We moesten immers nog 300 kilometer. Dus we baalden een beetje en zetten ons schrap op onze ijzers. Regenkleding zat nog in de koffers van de BMW en als we die aan zouden trekken zouden we al doorweekt zijn voor we die koffer goed en wel open hadden, zó hard regende het. De regen was inmiddels zó dichtbij dat we de druppels konden zien en de geur konden ruiken; inmiddels op een 100, 150 meter afstand inmiddels weer rechtsvoor. Op 2 uur, zeg maar . Vlák voor we echt de regen in zouden rijden zag ik nog een pijl op mijn schermpje. Die pijl wees (gelukkig) naar links en we sloegen braaf en opgelucht links af. Ik was nog nooit zo blij met een afslag als toen op dat moment. Wist ik veel wat er nog komen zou…
Omdat de tijd ondertussen toch wel een beetje begon te tikken had ik een aantal route punten verwijderd en de ‘snelle’ modus ingesteld. We zouden nu tot aan de noordelijke Vogezen alleen maar over de hoofdwegen gaan i.p.v. over de kleine landweggetjes. Helaas leidde dat ook dwars door de grote steden met alle stoplichten van dien. In Saarbrücken was één of ander festijn bezig en we zeiden nog tegen elkaar dat we beter hier hadden kunnen af spreken met de dames, want hier was het ten minste gezellig. Stilstaand voor een stoplicht (gelukkig was de zon inmiddels verstopt achter de wolken) gebaarden we beiden dat we wel trek kregen en besloten we snel een mooie parkeerplaats op te zoeken voor een broodje en wat drinken. Die gelegenheid deed zich voor bovenop een heuvel met volledig uitzicht rondom. Sorry. Bijna volledig uitzicht rondom. Het zicht naar boven was inmiddels belemmerd en we reden al geruime tijd onder een dik wolkendek dat zich uitstrekte zover we konden zien. Gelukkig waren het geen regen wolken: zover we konden zien was het overal bewolkt en droog. Behalve daar ginds, in het zuid-oosten. Daar, ongeveer ter hoogte van Straatsburg… Maar ach, we gaven de moed niet op, want we hadden al een keer geluk gehad vandaag en waren helemaal droog gebleven, dus we hadden nog geen reden om ons helemaal in regenkleding te hullen. Optimistisch als we waren startten we de motoren weer om vervolgens gelijk weer uit te zetten.. “Laten we eerst maar onze rommel opruimen en motorkleding weer aantrekken” was het devies dat we elkaar gaven en lachend stemden we daar mee in.
Wat volgde was een mooie weg door de Vogezen met leuke bochten door mooie bossen en langs mooie beekjes. Genietend van de rit keken we toch steeds vaker naar boven want de lucht werd inmiddels steeds donkerder en dreigender. Toen we uiteindelijk de Vogezen uit reden en uitkeken over de Rijnvlakte zagen we op een paar kilometer afstand een regenbui hangen waar we toch van onder de indruk waren. De vorige bui was heftig, maar dit was er één van een andere categorie. De wolk was niet zwart, maar zee-groen, en daaronder viel zo veel water naar beneden dat diezelfde kleur zich tot aan de grond strekte. Een kenmerk van een vlakte is dat er geen heuvels zijn (echt waar! ) en dus dat de wegen ook recht zijn. Je raadt het al, onze weg liep regelrecht de bui in. Toch een beetje geïmponeerd door de kleur ben ik maar even gestopt en heb mijn regenpak aangetrokken, want hoe ik ook keek, we waren nog maar 10 km van de camping verwijderd, maar die camping lag wel precies áchter die bui en daar leek geen ontkomen meer aan.
Vlak voor de spetters onze vizieren zouden schoonspoelen van alle vliegen die we onderweg hadden opgepikt, meldde TomTom zich weer en vond dat we linksaf moesten slaan, een autoweg op. Zo gezegd, zo gedaan, we waren immers allang blij dat we niet die bui in reden. Nog voor dat we enigszins op een fatsoenlijke snelheid zaten boog de weg zich af naar rechts en voor we het goed en wel doorhadden reden we nu op een autoweg, op redelijke snelheid weer récht op die stortbui af. Ik hoor mezelf nog denken: goed, het zij zo. Met mijn regenpak aan kon me toch weinig gebeuren enkel dat Birdie flink gewassen zou worden en dat was op zich ook geen overbodige luxe. Ik begon als soort van schietgebedje al van de nood een deugd te maken want ach, nat worden zou ik toch. Ik dacht niet dat mijn regenpak zóveel water tegen kan houden. De kleur van de wolk was in de tussentijd niet veranderd maar was wel dichterbij gekomen, dus vanuit mijn perspectief nóg groter en nóg dreigender. Op dat moment, dat ik net klaar was met mijn schietgebedjes en mentale voorbereiding op de zondvloed boog de autoweg zich weer af, ditmaal gingen we naar links. Ik vertrouwde er helemaal niks van en was me nog steeds aan het voorbereiden op natte sokken, toen we de weg mochten verlaten en verder naar links afbogen: de bui lag nu bijna achter ons. Niet veel later zag ik een bordje met de naam van onze camping aan het begin van een boerenlandweggetje. Dat weggetje zou ons op zijn beurt ook weer verder van de bui leiden dus verwachtingsvol sloegen we weer links af. Ondanks dat het navigatiesysteem hevig protesteerde vervolgden wij dapper onze weg en konden inmiddels de bui in onze spiegels zien. Na 4 kilometer sloegen we weer rechtsaf en vanaf daar zagen we de camping al. Rijdend langs de camping zagen we dat de planning klopte en dat onze vrouwen prima kunnen navigeren én tenten kunnen bouwen; De dames stonden naast de tent ons toe te juichen. Op 50 meter naast de tent was een meertje, 50 meter de andere kant op was een pizzeria en daar verkochten ze ook een lokaal biertje.
Moe, gepijnigd maar vooral droog en tevreden zetten we de motoren naast de tent en keken we tevreden terug op de dag.
Tijdens de pizza proostten we op de tocht, want die was meer dan goed verlopen en was een fantastisch begin van onze vakantie.
...to be continued...