beyond cool
MF veteraan
Gisterenmiddag was ik in Amsterdam. Het was een zomerse dag, met korte rokjes en lange benen volop aanwezig in de straten van de hoofdstad. Rechts was een parkeerterreintje, en daar stond een motor. Voor mij was een stoplicht, en daarvoor stond een hele rij auto's, druk bezig met wachten op een teken van de verkeersgod.
Omdat ik de kwaadste niet ben hield ik wat afstand tot de auto's voor me en zwaaide naar de motorrijder dat hij er tussen mag. Hij zag me niet. Ik zwaaide nog eens. Hij ontkoppelde, zette de motor in neutraal en stak zijn linkerhand op om me te bedanken. Vervolgens kneep hij de koppeling weer in en probeerde de motor in de eerste versnelling te krijgen. Dat lukte blijkbaar niet meteen, want hij begon nogal zenuwachtig heen en weer te kijken en zijn linkervoet ramde ongenadig op het versnellingspookje, alsof het een kat was die voor de twintigste keer naast de kattenbak had gepoept. Ik wachtte rustig, want ik herinnerde me hoe het was toen ik begon met motorrijden. Ik voelde me als een twaalfjarige in een sekswinkel: het was spannend, maar voor het grootste deel snapte ik niet waar het over ging en waar alles voor diende.
Ondertussen was de haperende motorrijder alweer klaar om te vertrekken, liet hij de koppeling opkomen en met beide voetjes exact 1 millimeter van de grond kwam hij met een slakkengangetje op het voetpad af gereden. Ondertussen was het verkeerslicht weer groen, en de file verdween als sneeuw voor de zon.. De sneeuw op bijvoorbeeld een Pool (Zuid of Noord) smelt niet zo heel erg snel onder invloed van de zon. Ook de sneeuw in bijvoorbeeld Oostenrijk of Tjechie smelt niet zo heel snel tijdens de winterperiode. Maar goed, we gaan uit van een laagje sneeuw in een land waar de zon in staat is om de sneeuw aanzienlijk te doen smelten. De dikke Mercedes achter me was het wachten nogal zat en begon nogal geagiteerd naar me te zwaaien. De motorrijder was nog steeds bezig om met beide voetjes voorzicht-voorzichtig het kleine drempeltje van het voetpad naar de weg af te rijden. Ik besloot dat de maat vol en mijn geduld op waren, en met een flinke dot gas vertrok ik weer. In het voorbijrijden zag ik nog net dat de motorrijder probeerde om mij een vinger te geven met zijn linkerhand, dat daarbij zijn koppeling los schoot en de motor onder hem door, en dat hij in aanraking kwam met het asfalt. Hoofdschuddend reed ik door naar het volgende stoplicht, 200 meter verder.
Je zou bijna denken dat het vrijdag was, maar het was toch echt donderdag.
Omdat ik de kwaadste niet ben hield ik wat afstand tot de auto's voor me en zwaaide naar de motorrijder dat hij er tussen mag. Hij zag me niet. Ik zwaaide nog eens. Hij ontkoppelde, zette de motor in neutraal en stak zijn linkerhand op om me te bedanken. Vervolgens kneep hij de koppeling weer in en probeerde de motor in de eerste versnelling te krijgen. Dat lukte blijkbaar niet meteen, want hij begon nogal zenuwachtig heen en weer te kijken en zijn linkervoet ramde ongenadig op het versnellingspookje, alsof het een kat was die voor de twintigste keer naast de kattenbak had gepoept. Ik wachtte rustig, want ik herinnerde me hoe het was toen ik begon met motorrijden. Ik voelde me als een twaalfjarige in een sekswinkel: het was spannend, maar voor het grootste deel snapte ik niet waar het over ging en waar alles voor diende.
Ondertussen was de haperende motorrijder alweer klaar om te vertrekken, liet hij de koppeling opkomen en met beide voetjes exact 1 millimeter van de grond kwam hij met een slakkengangetje op het voetpad af gereden. Ondertussen was het verkeerslicht weer groen, en de file verdween als sneeuw voor de zon.. De sneeuw op bijvoorbeeld een Pool (Zuid of Noord) smelt niet zo heel erg snel onder invloed van de zon. Ook de sneeuw in bijvoorbeeld Oostenrijk of Tjechie smelt niet zo heel snel tijdens de winterperiode. Maar goed, we gaan uit van een laagje sneeuw in een land waar de zon in staat is om de sneeuw aanzienlijk te doen smelten. De dikke Mercedes achter me was het wachten nogal zat en begon nogal geagiteerd naar me te zwaaien. De motorrijder was nog steeds bezig om met beide voetjes voorzicht-voorzichtig het kleine drempeltje van het voetpad naar de weg af te rijden. Ik besloot dat de maat vol en mijn geduld op waren, en met een flinke dot gas vertrok ik weer. In het voorbijrijden zag ik nog net dat de motorrijder probeerde om mij een vinger te geven met zijn linkerhand, dat daarbij zijn koppeling los schoot en de motor onder hem door, en dat hij in aanraking kwam met het asfalt. Hoofdschuddend reed ik door naar het volgende stoplicht, 200 meter verder.
Je zou bijna denken dat het vrijdag was, maar het was toch echt donderdag.