Spiegels verplicht?

EstolA

MF'er
24 apr 2003
88
0
Amsterdam
Spiegeltje er af gehaald, beetje klooien, loop weer terug naar m'n motor om de spiegel er weer op te draaien en wat zie ik? Zonder die brave spiegel is mijn kawa zephyr 750 uit '93(wat een redelijk brave motorfiets is) in één keer net een stukkie brutaler.
Nu rijdt ik heel stoer zonder spiegel, heel spartaans. Sommigen zullen me voor gek verklaren om zonder spiegel in Amsterdam rond te scheuren :Z maar wat ik me afvroeg, is het hebben van één of twee spiegels eigenlijk verplicht volgens de wet?
 
Volgens mij is eht wel verplicht om spiegels te hebben das in iedergeval wel zo bij een koekblik dus denk het ook met een motor
 
Yep *D

Hier tussen staat ergens precies uitgelegd wat verplicht is:

[edit] van toepassing zijnde gedeelte vet gemaakt[/edit]
Oké...

Dit is vermeld over motoren en hun bouwwijze:

Afdeling 4. Motorfietsen
§ 0. Algemeen

Artikel 5.4.1
Motorfietsen moeten voldoen aan de volgende eisen:

a. het voertuig moet in overeenstemming zijn met de op het voor het voertuig afgegeven kentekenbewijs en in het kentekenregister omtrent het voertuig vermelde gegevens;

b. het identificatienummer moet op een vast voertuigdeel zijn ingeslagen en moet goed leesbaar zijn;

c. het merk of de fabrieksaanduiding moet aanwezig zijn;

d. de kentekenplaat moet zijn voorzien van het in artikel 5 van het Kentekenreglement voorgeschreven goedkeuringsmerk en moet deugdelijk aan de achterzijde van het voertuig zijn bevestigd;

e. het kenteken moet goed leesbaar zijn en de kentekenplaat mag niet zijn afgeschermd.
§ 1. Algemene bouwwijze van het voertuig

Artikel 5.4.3

1. Het frame of de zelfdragende constructie alsmede de voor- en achtervork van motorfietsen mag:

a. geen breuken of scheuren vertonen;

b. niet zijn doorgeroest;

c. niet zodanig zijn vervormd dat de stijfheid en de sterkte ervan in gevaar worden gebracht dan wel dat het weggedrag van het voertuig nadelig wordt benvloed.

2. De onderdelen die deel uitmaken van het frame of van de zelfdragende constructie moeten deugdelijk zijn bevestigd.



Artikel 5.4.4
Een aan een motorfiets gekoppelde zijspanwagen moet deugdelijk aan het frame of aan de zelfdragende constructie van de motorfiets zijn bevestigd.
§ 2. Afmetingen en massa’s

Artikel 5.4.6
Motorfietsen mogen:

a. niet langer zijn dan 4.00 m;

b. niet breder zijn dan 2.00 m;

c. niet hoger zijn dan 2.50 m.
§ 3. Motor

Artikel 5.4.9

1. Alle onderdelen van het brandstofsysteem van motorfietsen moeten veilig zijn en deugdelijk zijn bevestigd.

2. Het brandstofsysteem mag geen lekkage vertonen.

3. De vulopening van het brandstofreservoir moet zijn afgesloten met een passende tankdop.



Artikel 5.4.10

1. Indien de motorfiets is voorzien van een LPG-installatie, moet deze, onverminderd het bepaalde in artikel 5.4.9, voldoen aan in de volgende leden gestelde eisen.

2. De LPG-tank:

a. moet permanent zijn aangebracht aan het voertuig;

b. mag niet door corrosie zijn aangetast, met uitzondering van corrosie van het oppervlak;

c. mag geen deuken vertonen.

3. De volgende onderdelen moeten aanwezig zijn:

a. de veerveiligheid, die in de buitenlucht moet uitmonden;

b. de verdamper/drukregelaar, al dan niet gecombineerd, dan wel een mengregelsysteem;

c. de gasdichte kast indien de tank in de zijspanwagen is geplaatst;

d. de automatisch inrichting ter begrenzing van de vullingsgraad;

e. de automatische afnameklep op de tank;

f. het gasmengstuk dan wel een inspuitstuk;

g. de automatische afsluitklep.

4. De in het derde lid genoemde onderdelen moeten vrij zijn van ernstige beschadigingen en mogen niet door corrosie zijn aangetast, met uitzondering van corrosie van het oppervlak.

5. De leidingen mogen geen knikken vertonen en mogen niet door corrosie zijn aangetast, met uitzondering van corrosie van het oppervlak.

6. De gasvoerende slangen van rubber mogen geen beschadiging vertonen waarbij het wapeningsmateriaal zichtbaar is. De slangen die aan de buitenzijde van een metalen wapening zijn voorzien, mogen geen beschadiging vertonen.



Artikel 5.4.11

1. Motorfietsen moeten zijn voorzien van een uitlaatsysteem dat over de gehele lengte gasdicht is, met uitzondering van de afwateringsgaatjes.

2. Het uitlaatsysteem moet deugdelijk zijn bevestigd.

3. Motorfietsen moeten blijven behoren tot een goedgekeurd type als bedoeld in artikel 3 van het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen (Stb. 1981, 741).

4. Motorfietsen mogen in de nabijheid van de uitmonding van het uitlaatsysteem geen hoger geluidsniveau produceren dan de waarde die voor het voertuig is vermeld in het kentekenregister, vermeerderd met 2 dB(A). Het geluidsniveau van de uitlaat wordt vastgesteld op een door Onze Minister en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer tezamen aangegeven wijze.

5. Motorfietsen waarvoor geen waarde als bedoeld in het vierde lid is vermeld, mogen in de nabijheid van de uitmonding van het uitlaatsysteem geen hoger geluidsniveau produceren dan de in onderstaande tabel bij de onderscheiden cylinderinhouden telkens vermelde waarde:

Cylinderinhoud t/m
      

Maximum toegestane waarde

80 cm3
      

91 dB(A)

125 cm3
      

92 dB(A)

350 cm3
      

95 dB(A)

500 cm3
      

97 dB(A)

750 cm3
      

100 dB(A)

1000 cm3
      

103 dB(A)

>1000 cm3
      

106 dB(A)


Onze Minister stelt regels vast omtrent de wijze van meten van deze waarden.

Artikel 5.4.12

1. De accu van motorfietsen moet deugdelijk zijn bevestigd.

2. De bedrading van motorfietsen moet deugdelijk zijn bevestigd en goed zijn geïsoleerd.

Artikel 5.4.13
De motor van motorfietsen moet deugdelijk zijn bevestigd.
§ 4. Krachtoverbrenging

Artikel 5.4.15
Motorfietsen die in gebruik zijn genomen na 26 november 1975 doch voor 17 juni 1999 of na 16 juni 2003, moeten zijn voorzien van een goed werkende snelheidsmeter, die ook bij nacht voor de bestuurder goed afleesbaar is.

Artikel 5.4.16
De voor de transmissie noodzakelijke onderdelen van motorfietsen moeten deugdelijk zijn bevestigd.

§ 5. Assen

Artikel 5.4.18

1. De assen van motorfietsen moeten deugdelijk aan het voertuig zijn bevestigd en mogen geen breuken of scheuren vertonen.

2. De assen mogen niet zodanig zijn vervormd dat de sterkte ervan in gevaar wordt gebracht.

3. De assen mogen niet zodanig zijn beschadigd of vervormd dat het weggedrag nadelig wordt beïnvloed.

4. De assen mogen niet zodanig door corrosie zijn aangetast, dat de sterkte ervan in gevaar wordt gebracht.



Artikel 5.4.21
De wielbasis van motorfietsen mag niet meer dan 60 mm afwijken van de waarde die voor het voertuig is vermeld op het kentekenbewijs of in het kentekenregister.

Artikel 5.4.24
De wielen, alsmede de onderdelen daarvan, van motorfietsen mogen geen breuken, scheuren of ernstige vervorming vertonen. Onderdelen mogen niet loszitten of ontbreken.
§ 6. Ophanging

Artikel 5.4.27

1. De wielen van motorfietsen moeten zijn voorzien van luchtbanden.

2. De banden mogen geen beschadigingen vertonen waarbij het karkas zichtbaar is.

3. De banden mogen geen uitstulpingen vertonen.

4. De profilering van de hoofdgroeven van de banden moet over de gehele omtrek van het loopvlak ten minste 1,0 mm bedragen, met uitzondering van slijtage-indicatoren.

5. De banden mogen niet zijn opgesneden. Van opsnijden is sprake indien slijtage-indicatoren zijn weggesneden, indien de profielvorm van de groef afwijkt van de originele profielvorm, of indien in de bodem van de groef het karkas van de band zichtbaar is.

6. Het loopvlak van de banden mag geen metalen elementen bevatten die tijdens het rijden daarbuiten kunnen uitsteken.

7. De banden van motorfietsen in gebruik genomen voor 17 juni 1999 moeten voldoen aan de door Onze Minister gestelde eisen omtrent geschiktheid en montage.



Artikel 5.4.28

1. Indien de motorfiets is voorzien van een veersysteem, moet dit goed werken.

2. De onderdelen van het veersysteem mogen geen breuken of scheuren vertonen en moeten deugdelijk zijn bevestigd.
§ 7. Stuurinrichting

Artikel 5.4.29

1. De voor de overbrenging van de stuurkrachten noodzakelijke onderdelen moeten deugdelijk zijn bevestigd.

2. De voorvork moet zonder zware punten in het balhoofd kunnen draaien.

3. De balhoofdlagering mag geen zichtbare speling vertonen.
§ 8. Reminrichting

Artikel 5.4.31

1. Motorfietsen moeten zijn voorzien van een reminrichting waarvan de onderdelen:

a. deugdelijk zijn bevestigd met de daarvoor bestemde bevestigings- en borgmiddelen;

b. niet in ernstige mate door corrosie zijn aangetast;

c. niet zijn beschadigd, gescheurd of gebroken;

d. geen inwendige of uitwendige lekkage vertonen.

2. Het rempedaal onderscheidenlijk de remhandel mag geen zodanige slag maken dat het pedaal dan wel de handel tot een aanslag kan worden ingetrapt of ingedrukt.

3. Het oppervlak van het rempedaal moet stroef zijn.

4. Remslangen mogen:

a. niet in ernstige mate zijn misvormd;

b. niet langs andere voertuigdelen schuren;

c. geen zodanige beschadigingen vertonen dat het wapeningsmateriaal zichtbaar is.

5. Remkabels mogen niet zijn gerafeld en moeten goed gangbaar zijn.

6. Wielen die zijn voorzien van een trommelrem, moeten in onberemde toestand in beide richtingen kunnen draaien zonder dat de remvoering aanloopt. De remvoering van wielen die zijn voorzien van een schijfrem, mag in onberemde toestand in beide richtingen enigszins slepen.

7. De remtrommel of remschijf mag tijdens het remmen niet worden geraakt door delen die zijn bestemd als drager of bevestigingsmiddel van remvoering.

8. De noodzakelijke bewegingsvrijheid van de remonderdelen mag niet worden beperkt.

9. In de reservoirs van het hydraulisch remsysteem moet voldoende remvloeistof aanwezig zijn.



Artikel 5.4.38

1. Motorfietsen, in gebruik genomen na 31 maart 1997, moeten zijn voorzien van twee bedrijfsremmen waarvan de remvertraging op een droge of nagenoeg droge en ongeveer horizontaal liggende weg:

a. bij gebruik van de voorwielrem ten minste 3,9 m/s2 bedraagt, dan wel indien als gevolg van onvoldoende wrijving deze waarde niet kan worden bereikt, ten minste 5,2 m/s2 bij gelijktijdig gebruik van de beide remmen bedraagt;

b. bij gebruik van de achterwielrem ten minste 2,6 m/s2 bedraagt, dan wel indien als gevolg van onvoldoende wrijving deze waarde niet kan worden bereikt, ten minste 5,2 m/s2 bij gelijktijdig gebruik van de beide remmen bedraagt;

c. bij gebruik van de voorwielrem bij aangekoppelde zijspanwagen ten minste 3,2 m/s2 bedraagt;

d. bij gebruik van de achterwielrem bij aangekoppelde zijspanwagen ten minste 3,2 m/s2 bedraagt;

e. in geval van een gecombineerde reminrichting:

1°. bij gebruik van de gecombineerde reminrichting ten minste 4,5 m/s2 bedraagt, dan wel ten minste 4,8 m/s2 bedraagt bij aangekoppelde zijspanwagen, en

2°. bij gebruik van de andere rem ten minste 2,2 m/s2 bedraagt.

2. Motorfietsen, in gebruik genomen na 26 november 1975 doch voor 1 april 1997, moeten zijn voorzien van een bedrijfsrem waarvan de remvertraging op een droge of nagenoeg droge en ongeveer horizontaal liggende weg:

a. bij gebruik van beide remmen tezamen ten minste 4,5 m/s2 bedraagt, en bij aangekoppelde zijspanwagen ten minste 4,1 m/s2;

b. bij gebruik van de voorwielrem ten minste 3,5 m/s2 bedraagt;

c. bij gebruik van de achterwielrem ten minste 2,8 m/s2 bedraagt.

3. Motorfietsen, in gebruik genomen na 30 juni 1967 doch vóór 27 november 1975, moeten zijn voorzien van een bedrijfsrem waarvan de remvertraging op een droge of nagenoeg droge en ongeveer horizontaal liggende weg bij gebruik van beide remmen tezamen ten minste 4,2 m/s2 bedraagt.

4. Motorfietsen, in gebruik genomen vóór 1 juli 1967, moeten zijn voorzien van een bedrijfsrem waarvan de remvertraging op en droge of nagenoeg droge en ongeveer horizontaal liggende weg bij gebruik van beide remmen tezamen ten minste 3,8 m/s2 bedraagt.

5. De voor het gebruik van de remmen benodigde bedieningskracht mag bij motorfietsen die in gebruik zijn genomen na 26 november 1975, bij gebruik van een remhandel niet meer dan 200N en bij gebruik van een rempedaal niet meer bedragen dan:

a. 500 N, dan wel

b. 350 N indien de motorfiets na 31 maart 1997 in gebruik is genomen.
§ 9. Carrosserie

Artikel 5.4.41

1. Windschermen en stroomlijnkappen van motorfietsen mogen de bediening van de stuurinrichting, de koppeling en de remmen niet belemmeren.

2. Windschermen, stroomlijnkappen en permanent aangebrachte inrichtingen om lading mee te kunnen vervoeren, moeten deugdelijk zijn bevestigd.



Artikel 5.4.45

1. Motorfietsen die in gebruik zijn genomen na 16 juni 2003, moeten zijn voorzien van een linker- en een rechterbuitenspiegel.

2. Motorfietsen die in gebruik zijn genomen na 26 november 1975 doch voor 17 juni 2003, moeten zijn voorzien van:

a. een linker buitenspiegel;

b. een rechterbuitenspiegel indien de maximum snelheid van het voertuig 100 km/h of meer kan bedragen en het voertuig na 31 december 1996 in gebruik is genomen.

3. De spiegels moeten deugdelijk zijn bevestigd.

4. Het spiegelglas van de verplichte spiegels mag geen verschijnselen van breuk vertonen en mag niet in ernstige mate zijn verweerd.



Artikel 5.4.46

1. De zitplaats of zitplaatsen van motorfietsen moeten deugdelijk zijn bevestigd.

2. Voetsteunen moeten deugdelijk zijn bevestigd.



Artikel 5.4.48

1. Motorfietsen mogen geen scherpe delen hebben die in geval van botsing gevaar voor lichamelijk letsel voor andere weggebruikers kunnen opleveren.

2. De wielen onderscheidenlijk banden van motorfietsen mogen niet aanlopen en moeten goed zijn afgeschermd indien de motorfiets voor 17 juni 1999 in gebruik is genomen.

3. Geen deel aan de buitenzijde van een motorfiets mag zodanig zijn bevestigd, beschadigd, versleten of door corrosie zijn aangetast, dat gevaar bestaat voor losraken.
§ 10. Verlichting, lichtsignalen en retroreflecterende voorzieningen

Artikel 5.4.51

1. Motorfietsen moeten zijn voorzien van:

a. een of twee grote lichten;

b. een of twee dimlichten;

c. twee richtingaanwijzers aan de voorzijde en twee richtingaanwijzers aan de achterzijde van de motorfiets indien de motorfiets in gebruik is genomen na 31 december 1996; het licht van de richtingaanwijzers van motorfietsen in gebruik genomen na 30 juni 1967 moet knipperen;

d. een of twee stadslichten indien het voertuig na 31 oktober 1997 in gebruik is genomen;

e. een achterlicht indien het voertuig in gebruik is genomen na 26 november 1975, dan wel een of twee achterlichten indien het voertuig in gebruik is genomen voor 27 november 1975;

f. een of twee remlichten indien het voertuig in gebruik is genomen na 26 november 1975;

g. een installatie ter verlichting van de aan de achterzijde van het voertuig aangebrachte kentekenplaat;

h. een of twee niet-driehoekige rode retroreflector aan de achterzijde van het voertuig.

2. Onverminderd het eerste lid, onderdeel c, mag, indien de motorfiets is voorzien van een zijspanwagen en in gebruik is genomen na 31 oktober 1997, de aan de motorfiets aangebrachte richtingaanwijzer aan de zijde van de zijspanwagen niet functioneren.



Artikel 5.4.52
Zijspanwagens, verbonden aan een motorfiets, moeten zijn voorzien van:

a. een richtingaanwijzer aan de voorzijde en een richtingaanwijzer aan de achterzijde indien de motorfiets in gebruik is genomen na 31 oktober 1997;

b. een achterlicht;

c. een stadslicht indien de motorfiets in gebruik is genomen na 31 oktober 1997;

d. een remlicht indien de motorfiets in gebruik in genomen na 31 oktober 1997;

e. een niet-driehoekige rode retroreflector aan de achterzijde van het voertuig.



Artikel 5.4.53

1. De grote lichten, dimlichten en stadslichten mogen niet anders dan wit of geel stralen.

2. De richtingaanwijzers mogen niet anders dan ambergeel stralen.

3. De achterlichten mogen niet anders dan rood stralen.

4. De remlichten mogen niet anders dan rood of ambergeel stralen.

5. De kentekenplaatverlichting mag niet anders dan wit stralen en mag niet naar achteren stralen.



Artikel 5.4.55

1. De in de artikelen 5.4.51 en 5.4.52 bedoelde lichten moeten goed werken.

2. De verlichtingsarmaturen en de onderdelen daarvan moeten deugdelijk aan het voertuig zijn bevestigd.

3. De glazen van de verlichtingsarmaturen mogen niet zodanig zijn beschadigd, gerepareerd of bewerkt dat de lichtopbrengst en het lichtbeeld dan wel de functie nadelig worden beïnvloed.

4. Lichten met dezelfde functie moeten van gelijke grootte, gelijke kleur en gelijke of nagenoeg gelijke sterkte zijn. De op een motorfiets zonder zijspanwagen gemonteerde lichten en retroreflecterende voorzieningen met dezelfde functie moeten symmetrisch links en rechts van het midden van het voertuig zijn bevestigd.

5. De in de artikelen 5.4.51 en 5.4.52 bedoelde lichten en retroreflectoren mogen niet zijn afgeschermd. Het bepaalde in dit lid geldt niet voor motorfietsen in gebruik genomen voor 1 januari 1970 voorzover de functie van de lichten en retroreflectoren niet wezenlijk wordt beïnvloed.

6. De retroreflector mag geen gebreken vertonen, die de retroreflectie beïnvloeden.

7. Remlichten van motorfietsen moeten werken bij bediening van de achterwielrem of de voorwielrem.



Artikel 5.4.56

1. Het dimlicht van motorfietsen moet zodanig zijn afgesteld dat bij controle met een koplamptestapparaat dan wel een verlichtingsscherm het geprojecteerde beeld, na fixatie van het apparaat dan wel het scherm, voldoet aan de volgende eisen:

a. het lichte vlak moet zich onder het donkere vlak bevinden;

b. een duidelijke, geheel of ten dele horizontale scheidingslijn tussen licht en donker moet zichtbaar zijn;

c. het horizontale gedeelte van de scheidingslijn moet zich bevinden tussen of op de lijnen op het scherm van het koplamptestapparaat dan wel op het verlichtingsscherm, die overeenkomen met een daling van de lichtbundel ten opzichte van de horizontale middenlijn van de koplamp van 5 tot 40 mm/m;

d. indien een ten dele horizontale scheidingslijn zichtbaar is:

1°. moet het horizontale gedeelte van de scheidingslijn zich grotendeels links bevinden van de verticale hartlijn op het scherm van het koplamptestapparaat dan wel op het verlichtingsscherm;

2°. mag het snijpunt van het horizontale en het niet-horizontale gedeelte:

a. bij controle met een koplamptestapparaat niet links van de verticale hartlijn op het scherm van het koplamptestapparaat vallen, dan wel

b. bij controle met een verlichtingsscherm maximaal 20 mm/m links van de geprojecteerde verticale hartlijn van de koplamp op het verlichtingsscherm vallen.





2. Het voor het dimlicht bestemde deel van de reflector mag zijn oorspronkelijke reflecterende werking niet in ernstige mate hebben verloren.



Artikel 5.4.57

1. Motorfietsen mogen zijn voorzien van:

a. een stadslicht, indien het voertuig in gebruik is genomen voor 1 november 1997;

b. een mistlicht aan de voorzijde van het voertuig;

c. een mistlicht aan de achterzijde van het voertuig;

d. waarschuwingsknipperlichten;

e. een of twee parkeerlichten, indien het voertuig in gebruik is genomen voor 1 november 1997;

f. ambergele retroreflectoren aan de zijkanten van het voertuig;

g. een witte retroreflector aan de voorzijde van het voertuig, indien het voertuig in gebruik is genomen voor 1 november 1997;

h. een richtlicht, indien het voertuig in gebruik is genomen voor 1 november 1997;

i. een bermlicht aan de voorzijde van het voertuig, indien het voertuig in gebruik is genomen voor 1 november 1997;

j. werklichten, indien het voertuig in gebruik is genomen voor 1 november 1997.

2. Lichten die ingevolge artikel 5.4.51 verplicht zijn gesteld voor voertuigen die na een in dat artikel genoemd tijdstip in gebruik zijn genomen, mogen zijn aangebracht op voertuigen die voor of op dat tijdstip in gebruik zijn genomen mits wordt voldaan aan de in artikel 5.4.53 met betrekking tot die lichten gestelde eisen.

3. Motorfietsen die in gebruik zijn genomen voor 1 november 1997, mogen zijn voorzien van extra witte retroreflecterende voorzieningen aan de voorzijde, extra niet-driehoekige rode aan de achterzijde en extra ambergele aan de zijkanten van het voertuig.



Artikel 5.4.58

1. Zijspanwagens, verbonden aan een motorfiets, mogen zijn voorzien van:

a. een stadslicht, indien het voertuig in gebruik is genomen voor 1 november 1997;

b. richtingaanwijzers indien het voertuig in gebruik is genomen voor 1 november 1997 en waarschuwingsknipperlichten;

c. een remlicht, indien het voertuig in gebruik is genomen voor 1 november 1997;

d. een witte retroreflector aan de voorzijde van de zijspanwagen, indien het voertuig in gebruik is genomen voor 1 november 1997;

e. een ambergele retroreflector aan elke zijkant van de zijspanwagen;

f. een parkeerlicht aan de verst van de motorfiets verwijderde zijkant van de zijspanwagen, indien het voertuig in gebruik is genomen voor 1 november 1997.

2. Zijspanwagens, verbonden aan een motorfiets die in gebruik is genomen voor 1 november 1997, mogen zijn voorzien van extra witte retroreflecterende voorzieningen aan de voorzijde, extra rode aan de achterzijde en extra ambergele aan de zijkanten van het voertuig.



Artikel 5.4.59

1. Het mistlicht aan de voorzijde, het richtlicht, het bermlicht en het stadslicht mogen naar voren niet anders dan wit of geel stralen.

2. De parkeerlichten mogen naar voren niet anders dan wit en naar achteren niet anders dan rood stralen.

3. De richtingaanwijzers en waarschuwingsknipperlichten mogen niet anders dan ambergeel stralen.

4. Het remlicht en het mistlicht aan de achterzijde mogen niet anders dan rood stralen.

5. Artikel 5.4.55, tweede, derde en vierde lid, is van toepassing.

6. Op het mistlicht aan de voorzijde van het voertuig is artikel 5.4.55, eerste tot en met vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.



Artikel 5.4.62
Het ingeschakeld zijn van het mistlicht aan de achterzijde van het voertuig moet door middel van een controlelampje dan wel door de stand van de schakelaar aan de bestuurder kenbaar worden gemaakt.

Artikel 5.4.64

1. Motorfietsen mogen, met uitzondering van groot licht, niet zijn voorzien van verblindende verlichting.

2. Motorfietsen mogen, met uitzondering van de richtingaanwijzers en de waarschuwingsknipperlichten, niet zijn voorzien van knipperende verlichting.



Artikel 5.4.65
Motorfietsen mogen, onverminderd het in de artikelen 29 en 30 van het RVV 1990 bepaalde inzake zwaai- en knipperlichten, niet zijn voorzien van meer lichten en retroreflecterende voorzieningen dan in de artikelen 5.4.51, 5.4.52, 5.4.57 en 5.4.58 is voorgeschreven of toegestaan.
§ 11. Verbinding tussen motorfiets en aanhangwagen

Artikel 5.4.66

1. Indien de motorfiets is voorzien van een inrichting tot het koppelen van een aanhangwagen, moet deze inrichting deugdelijk zijn bevestigd en mag deze niet zijn gescheurd, gebroken of vervormd. Onze Minister stelt regels vast met betrekking tot de deugdelijkheid van de bevestiging.

2. Bij een inrichting als bedoeld in het eerste lid, die is voorzien van een koppelingskogel met een nominale diameter van 50 mm:

a. moet de diameter van de kogel ten minste 49 mm bedragen;

b. moet de sluit- en borginrichting van een afneembare kogel goed werken en moet de bevestiging van het kogelgedeelte nagenoeg spelingvrij zijn.
§ 12. Diversen

Artikel 5.4.71

1. Motorfietsen moeten zijn voorzien van ten minste een geluidssignaalinrichting die bestaat uit een goed werkende hoorn met vaste toonhoogte. Een samenstel van zodanige, tegelijk werkende hoorns wordt als één hoorn beschouwd.

2. Motorfietsen mogen zijn voorzien van een geluidssignaalinrichting die ertoe strekt ongeoorloofd gebruik of diefstal van de motorfiets of de zijspanwagen te voorkomen, alsmede van een geluidssignaal dat de bestuurder kenbaar maakt dat de richtingaanwijzer is ingeschakeld.

3. Motorfietsen mogen, onverminderd het in artikel 29 van het RVV 1990 bepaalde inzake twee- en drietonige hoorns, niet zijn voorzien van andere geluidssignaalinrichtingen dan bedoeld in het eerste en tweede lid.




Zo'n stukje is er ook over fietsen, personenauto's, bedrijfsauto's, 3 wieleige voertuigen, voertuigen met beperkte snelheid, bromfietsen en zo nog wat soorten voertuigen.....

Idd, schandalig dat niet iedere agent dat allemaal paraat in z'n hoofd heeft :+
En dat is dan nog maar 1 reglementje.....dan zijn er nog talloze wetten, regelingen en weet ik wat......en dan zijn er natuurlijk ook nog andere vakgebieden als alleen maar verkeer waar iedere agent ook nog van op de hoogte moet zijn....nee, t stel allemaal geen hol voor verder hoor... O-) O-)
 
Volgens de OM Boetebase kost gaat het je ook nog geld kosten, geen spiegels
(indien betrapt natuurlijk ;) )

Verkeer op de weg > Motorfiets > Eisen aan voertuig >
Noodzakelijk vereiste spiegel/spiegels ontbreken
Boete: €65
 
Wow, dank voor deze (over)duidelijke uitleg :}
Ik ben al afgelopen jaar 3x aangehouden door Oom Agent, 1x voor te hard rijden, 1x voor rijden op de trambaan, 1x bij wijze van routinecontrole(en toen had ik geen rijbewijs bij me :( )maar alle 3 de keren had ik alleen m'n linker spiegel op mijn motor zitten en daar hebben ze geen van drieen(waaronder 1 motoragent) iets over gezegd. Weten de Amsterdamse coppers dat dan niet of is dat artikeltje een beetje verouderd ofzo?

Wat betreft achteropkomend verkeer "monitoren" ik rij zo hard ik kijk alleen maar vooruit 8-) Nee ff serieus, op de snelweg is het wel lekker om met spiegeltje te rijden maar voor in de stad..moah wie mooi wilt zijn moet pijn lijden? :9
 
Ik had hem altijd rechts totdat ik eindelijk een nieuwe bevestiging voor links kocht (die draad was verrot). Nu lees ik dus (bedankt kofferrek) dat ik [edit] goed bezig [edit] ben (t'is een '82-er).
Afein, ik heb in die 2 jaar nooit gezeik gehad.
 
Laatst bewerkt:
Artikel 5.4.45

1. Motorfietsen die in gebruik zijn genomen na 16 juni 2003, moeten zijn voorzien van een linker- en een rechterbuitenspiegel.

2. Motorfietsen die in gebruik zijn genomen na 26 november 1975 doch voor 17 juni 2003, moeten zijn voorzien van:

a. een linker buitenspiegel;

b. een rechterbuitenspiegel indien de maximum snelheid van het voertuig 100 km/h of meer kan bedragen en het voertuig na 31 december 1996 in gebruik is genomen.


Zowel de kawa van EstolA uit '93 als de motor van =lvt= uit '82 zijn vóór 31 december 1996 (en dus zéker vóór 16 juni 2003) in gebruik genomen en hebben dus, hoewel ze harder kunnen en mogen rijden dan 100 km/uur, geen rechterbuitenspiegel nodig.

3. De spiegels moeten deugdelijk zijn bevestigd.

4. Het spiegelglas van de verplichte spiegels mag geen verschijnselen van breuk vertonen en mag niet in ernstige mate zijn verweerd.


Dus: als jullie allebei zorgen voor een deugdelijke en deugdelijk gemonteerde linkerspiegel, zijn jullie niet in overtreding.
 
Ik heb nog niet zo lang geleden van oom Agent een bekeuring gekregen voor het niet hebben van spiegels op mijn XL600R uit '86. Die zaten er bij aankoop (2e hands) ook niet op dus ik dacht er niet bij na. Ze moeten er dus wel degelijk op zitten. Kostte me nog iets van 58 pleuro's.

Die veldwachter had het trouwens ook nog over mijn knipperlichten. Die waren er ook afgehaald maar eigenlijk had hij me daarvoor ook een prent kunnen geven zei hij. Deed 'ie niet omdat de bekeuring voor de spiegels al zo zielig voor me was.
De reden was dat de motor destijds bij keuring wel voorzien was van spiegels en knippers.
 
Ik heb hier een tekst van Baksteen gekregen.
Op basis daarvan moest je op due oude honda 1 spiegel vieren, moet altijd, en twee wanneer................lees mar, zo moeilijk is de tekst niet.

De richtlijnen e.d. waarnaar verwezen word gaat wel heel ver, kijk maar gewoon naar wel/niet aanwezig moeten hebben van spiegels, da's genoeg, meer weet de gemiddelde oom agent toch ook niet

Artikel 3.4.32

1. Motorfietsen die in gebruik worden genomen na 16 juni 1999 moeten zijn voorzien van spiegels die voldoen aan en zijn gemonteerd overeenkomstig het bepaalde in richtlijn 97/24/EG.

2. Motorfietsen die in gebruik worden genomen na 26 november 1975 doch voor 17 juni 1999, moeten zijn voorzien van:

a. een linkerbuitenspiegel;

b. een rechterbuitenspiegel indien de maximum snelheid van het voertuig 100 km/h of meer bedraagt en het voertuig na 31 december 1994 in gebruik wordt genomen.

3. De spiegels van motorfietsen die in gebruik worden genomen na 31 december 1994 doch voor 17 juni 1999, moeten voor wat betreft constructie, plaatsing, verstelbaarheid, afmetingen en gezichtsveld op de weg voldoen aan het bepaalde in richtlijn 80/780/EEG.

4. De linkerbuitenspiegel van motorfietsen die in gebruik zijn genomen na 26 november 1975 doch voor 1 januari 1995, moet voor wat betreft afmetingen, plaatsing, verstelbaarheid en gezichtsveld voldoen aan de door Onze Minister gestelde eisen.




Als je het niet weet kun je het niet naleven, maar 1 spiegel dat had je toch wel kunnen bedenken? Ik wist het ook echt niet, en op mijn oude barrel 82 er GSX 1100 wil ik er geen twee, 1 mag, en op mijn nieuwe (98 er) GSX 1100 wel twee, want daar staat het goed op, en rij ik veel harder mee etc. = scheurijzer = meer veiligheid nodig

Detail., op de oude GSX 1100 ragbak, heb ik gister een spiegel van een tractor gelast, een giga zicht, en geen dode hoek (is een fiets van ratbike formaat alleen niet zwart, maar rijdt zo heerlijk)
 
. De spiegels moeten deugdelijk zijn bevestigd.

4. Het spiegelglas van de verplichte spiegels mag geen verschijnselen van breuk vertonen en mag niet in ernstige mate zijn verweerd.

en wie besluit dan waarneer iets deugdelijk bevestigd is en in ernstige mate verweerd... :?
 
en wie besluit dan waarneer iets deugdelijk bevestigd is en in ernstige mate verweerd... :?

Dat beslist de agent van het politiecorps dat nog zijn quotum moet halen :z
Ik zou trouwens gewoon een stel kleine streetfighterspiegeltjes kopen. Staat leuk en je kunt ook weer naar achteren kijken. Zou toch lullig zijn als zo'n GTI-lulletje je van de sokken rijdt als je van baan wisselt.
 
Wow, dank voor deze (over)duidelijke uitleg :}

Wat betreft achteropkomend verkeer "monitoren" ik rij zo hard ik kijk alleen maar vooruit 8-) Nee ff serieus, op de snelweg is het wel lekker om met spiegeltje te rijden maar voor in de stad..moah wie mooi wilt zijn moet pijn lijden? :9

in je spiegels blijven kijken is nou net de tip die ik geef om te voorkomen wat mij eergisteren is gebeurt,

wie mooi wil zijn moet pijn lijden :? zullen we ruilen dan..?? mag jij mooi zijn en dan hoef ik geen pijn meer te lijden,...vind ik een goeie deal!
|(

zet gewoon spiegels op je fiets!, misschien net iets minder mooi, maar je hebt ze keihard nodig, vooral in Amsterdam! ik kan het weten :(
 
spiegels zijn dan wel verplicht maar.........wat als je een achteruitkijkspiegel ingebouwd hebt zitten in je helm????
 
Spiegel in je helm... dat kwalificeert op z'n best als binnenspiegel, en in de wetteksten staat expliciet een verplichting voor buitenspiegels...

:P
 
in je spiegels blijven kijken is nou net de tip die ik geef om te voorkomen wat mij eergisteren is gebeurt,

wie mooi wil zijn moet pijn lijden :? zullen we ruilen dan..?? mag jij mooi zijn en dan hoef ik geen pijn meer te lijden,...vind ik een goeie deal!
|(

zet gewoon spiegels op je fiets!, misschien net iets minder mooi, maar je hebt ze keihard nodig, vooral in Amsterdam! ik kan het weten :(

Ik heb je verhaal gelezen, vette pech man en succes met je herstel.
Mischien moet je je spiegels maar vervangen door een dikke achterbumper ofzo :9 Natuurlijk heb je gelijk wanneer je zegt dat je altijd je pak aan moet en je laarzen, handschoenen, spiegels, helm en bla bla bla. 100% mee eens wanneer het op "zo veilig mogelijk rijden" aankomt.
Maar aan de andere kant, een gast op een oude kawasaki zephyr volledig in het pak, dat ziet er toch niet uit!? Als ik veilig wil rijden moet ik eigenlijk eerst een "pak-verantwoorde-motor" kopen.(grapje, voordat we daar weer een flame over krijgen) En dan nog is de vraag of ik voor een ritje van 5-10 minuten m'n pak aan ga doen. Nu gaan er allerlei mensen roepen dat de meeste ongelukken gebeuren op dat soort korte ritjes en weetikveel wat voor argumenten nog meer.
Het is een dunne lijn tussen zo verstandig mogelijk doen en gemakszucht.
Het veiligheidsaspect wordt vaak ook wel een beetje overdreven vind ik. Ik ga er niet van uit dat ik een ongeluk krijg wanneer ik op m'n motor stap, ik realiseer me wel dat het kan gebeuren en dat dat niet eens aan mijn eigen rijgedrag hoeft te liggen maar toch...
 
Terug
Bovenaan Onderaan