MeanBlueMan
Moderator a la Pastafari
Ik heb even de van toepassing zijnde artikelen bij elkaar geschraapt.
Het enige waar gesproken word over 2 lichten/ gelijke grote/sterkte is in 5.4.59a onder 4 en 5.4.55 onder 5.
Maar dat gaat er heel specifiek over dat als je van een bepaalde lamp er twee op je motor hebt gemonteerd, zij er dan hetzelfde dienden uit te zien, nergens worden twee lampen plots 1 lamp.
Artikel 5.4.57 geeft aan wat je naast de verplichte verlichting op je motor mag monteren. Maar met die eventueel extra aan te brengen verlichting heb je dan uiteraard ook nog te maken met wanneer je bepaalde verlichting mag voeren. Je mag bv een extra groot licht monteren, maar uiteraard blijven de regels wanneer je groot licht mag voeren overeind. Je mag dus bv ook extra mislampen erop zetten.... maar die mogen alleen branden als dat volgens de regels voor groot licht mag.
Ik kan er naast zitten, maar ik zie in deze regelgeving nergens de ruimte om standaard met twee extra gemonteerde lampen rond te rijden.
@lionofjudah In 5.4.51 en 5.4.57 staan de verplichte en de toegestane verlichting vermeld.
Zou je eens kunnen vertellen...die bijgeplaatste lampjes op jouw motor..... wat voor soort lampen uit .51 of .57 zijn dat, in jouw ogen ?
Het enige waar gesproken word over 2 lichten/ gelijke grote/sterkte is in 5.4.59a onder 4 en 5.4.55 onder 5.
Maar dat gaat er heel specifiek over dat als je van een bepaalde lamp er twee op je motor hebt gemonteerd, zij er dan hetzelfde dienden uit te zien, nergens worden twee lampen plots 1 lamp.
Artikel 5.4.57 geeft aan wat je naast de verplichte verlichting op je motor mag monteren. Maar met die eventueel extra aan te brengen verlichting heb je dan uiteraard ook nog te maken met wanneer je bepaalde verlichting mag voeren. Je mag bv een extra groot licht monteren, maar uiteraard blijven de regels wanneer je groot licht mag voeren overeind. Je mag dus bv ook extra mislampen erop zetten.... maar die mogen alleen branden als dat volgens de regels voor groot licht mag.
Artikel 5.4.51 | ||
1. | Motorfietsen moeten zijn voorzien van: a. één groot licht; | |
b. één dimlicht; | ||
c. twee richtingaanwijzers aan de voorzijde en twee richtingaanwijzers aan de achterzijde van het voertuig, indien de motorfiets in gebruik is genomen na 31 december 1996; het licht van de richtingaanwijzers van motorfietsen in gebruik genomen na 30 juni 1967 moet knipperen; | ||
d. één stadslicht indien het voertuig na 31 oktober 1997 in gebruik is genomen; | ||
e. één achterlicht; | ||
f. één remlicht indien het voertuig in gebruik is genomen na 26 november 1975; | ||
g. achterkentekenplaatverlichting; | ||
h. één rode retroreflector aan de achterzijde van het voertuig. |
Artikel 5.4.55
1. | De in de artikelen 5.4.51 en 5.4.52 bedoelde lichten moeten goed werken. Indien een licht wordt gevormd door meerdere lichtbronnen, mag door defecte lichtbronnen het oorspronkelijk verlichte oppervlak met niet meer dan 25% afnemen. | |
2. | De lichtarmaturen en de onderdelen daarvan moeten deugdelijk aan het voertuig zijn bevestigd. | |
3. | De glazen van de lichtarmaturen mogen niet zijn verwijderd. | |
4. | De glazen van de lichtarmaturen mogen niet zodanig zijn beschadigd, gerepareerd of bewerkt dat de lichtopbrengst en het lichtbeeld dan wel de functie nadelig worden beïnvloed. | |
5. | Lichten met dezelfde functie moeten nagenoeg van gelijke grootte, gelijke kleur en gelijke sterkte zijn. De op een motorfiets zonder zijspanwagen gemonteerde lichten en retroreflecterende voorzieningen met dezelfde functie, moeten nagenoeg symmetrisch links en rechts van het midden van het voertuig zijn bevestigd. | |
6. | De in de artikelen 5.4.51 en 5.4.52 bedoelde lichten en retroreflectoren, voor zover het het lichtdoorlatend gedeelte betreft, mogen ten hoogste 25% zijn afgeschermd. | |
7. | De retroreflector mag geen gebreken vertonen die de retroreflectie beïnvloed. | |
8. | Remlichten van motorfietsen moeten werken bij bediening van de achterwielrem of de voorwielrem. |
Artikel 5.4.56
Eisen | |
---|---|
1. | Het dimlicht moet goed zijn afgesteld, waarbij het bepaalde in bijlage VIII, artikelen 113 en 114, van toepassing is |
Artikel 5.4.57
Eisen | ||
---|---|---|
1. | Motorfietsen mogen zijn voorzien van: | |
a. één extra groot licht; | ||
b. één extra dimlicht; | ||
c. één extra stadslicht; | ||
d. één of twee mistvoorlichten; | ||
e. één of twee mistachterlichten; | ||
f. waarschuwingsknipperlichten; | ||
g. één of twee parkeerlichten; | ||
h. ambergele retroreflectoren aan de voorste zijkanten van het voertuig, ambergele of rode retroreflectoren aan de achterste zijkanten van het voertuig; | ||
i. één witte retroreflector aan de voorzijde van het voertuig; | ||
j. werklichten; | ||
k. één extra achterlicht; | ||
l. één of twee extra remlichten; | ||
m. één of twee dagrijlichten; | ||
n. één of twee bochtlichten. | ||
2. | Lichten die ingevolge artikel 5.4.51 verplicht zijn gesteld voor voertuigen die na een in dat artikel genoemd tijdstip in gebruik zijn genomen, mogen zijn aangebracht op voertuigen die voor of op dat tijdstip in gebruik zijn genomen, mits wordt voldaan aan de in artikel 5.4.53 met betrekking tot die lichten gestelde eisen. | |
3. | Motorfietsen mogen zijn voorzien van extra witte retroreflecterende voorzieningen aan de voorzijde, extra rode aan de achterzijde en extra ambergele aan de zijkanten van het voertuig. |
Artikel 5.4.59a
Eisen | ||
---|---|---|
1. | De in artikel 5.4.57 bedoelde lichtarmaturen en de onderdelen daarvan moeten deugdelijk aan het voertuig zijn bevestigd. | |
2. | De glazen van de lichtarmaturen mogen niet zijn verwijderd. | |
3. | De glazen van de lichtarmaturen mogen niet zodanig zijn beschadigd, gerepareerd of bewerkt dat de lichtopbrengst en het lichtbeeld dan wel de functie nadelig worden beïnvloed. | |
4. | Lichten met dezelfde functie moeten nagenoeg van gelijke grootte, gelijke kleur en gelijke sterkte zijn. Lichten en retroreflecterende voorzieningen met dezelfde functie moeten nagenoeg symmetrisch links en rechts van het midden van het voertuig zijn bevestigd. |
Artikel 5.4.65
1. | Motorfietsen en zijspanwagens verbonden aan motorfietsen mogen niet zijn voorzien van: a. meer lichten en retroreflecterende voorzieningen dan in de artikelen 5.4.51, 5.4.51a, 5.4.57, 5.4.57a en 5.4.58 is voorgeschreven of toegestaan, en b. in het voertuig aanwezige lichten of objecten die licht uitstralen naar de buitenzijde van het voertuig. | |
2. | Motorfietsen niet in gebruik bij de in de artikelen 29, eerste lid, en 30b van het RVV 1990 bedoelde diensten, mogen niet zijn voorzien van lichtarmaturen voor blauwe zwaai-, flits- of knipperlichten of voorzieningen die de indruk wekken dat het voertuig is voorzien van een dergelijke lichtarmatuur. |
Ik kan er naast zitten, maar ik zie in deze regelgeving nergens de ruimte om standaard met twee extra gemonteerde lampen rond te rijden.
@lionofjudah In 5.4.51 en 5.4.57 staan de verplichte en de toegestane verlichting vermeld.
Zou je eens kunnen vertellen...die bijgeplaatste lampjes op jouw motor..... wat voor soort lampen uit .51 of .57 zijn dat, in jouw ogen ?