Het volgende is een verslag van mijn eerste motortrip. Solo, meerdaags, meerdere landen en ruim 1000 kilometer — allemaal nieuw voor mij.
Ik heb dit voornamelijk geschreven als een amusant aandenken voor mezelf. Een doorgewinterde biker zal misschien weinig nieuws in dit avontuur vinden. Ik rij pas een jaar, en pas kort op de motor van deze trip, en ik blijf relatief dicht bij huis. Maar ik heb de bloopers ook opgeschreven, dus misschien is het ook leuk of leerzaam voor iemand die met hetzelfde plan in zijn/haar hoofd zit!
moet wil er even tussenuit. Op de Kawasaki W650, die ik al een paar maanden heb maar nog steeds niet echt heb leren kennen.
Als eerste moet ik een plan hebben. Ik maak een overzicht:
Het is mijn eerste solorit, de eerste motortrip die ik zelf plan. Ik heb gelezen en gehoord over de do’s en don’t’s, maar heb eigenlijk wel zin om te doen wat goed voelt, en er is ruimte voor fouten en onnozelheden. Dus verder zoek ik niet teveel uit.
Vanuit Noord Limburg wil ik Nederland uitrijden via de A2, eerst wat kilometers maken. Na Luik ga ik snelweg af, en beginnen de leuke wegen in de Ardennen. Via o.a. Bouilon en Verdun naar het zuidelijkste puntje van de trip, Neufchâteau. Dan via Nancy en Metz om Frankrijk te verlaten en Duitsland in te rijden. En dan zo lang mogelijk langs de Moezel, en weer naar huis.
De kaart (met in het blauw waar ik uiteindelijk ben afgeweken):
Het is zo’n 1000 kilometer en de app geeft aan dat dat zo’n 16 uur rijden is. Dat neem ik klakkeloos over, deel het door drie, en denk dus iedere dag 5,333333333 uur op de motor te zitten. Leuk, heb ik nog wat tijd voor wat sightseeing.
Calimoto kiest automatisch leuke wegen voor de motor tussen de punten die je opgeeft, bochtig of extra bochtig, en vertrouw wel op hun oordeel, want ik heb geen zin om op detailnivo te veel te gaan neuzelen.
Ik neem weinig mee, want ‘t is maar kort en tja, wat heb je nodig?
Op de foto:
Dan beginnen de heuveltjes, de kleine dorpjes, het gevoel dat je nou toch echt onderweg bent. Ik krijg er zin in, en omdat ik er zin in krijg krijg ik er nog meer zin in.
Ik ben halverwege, precies tussen de vrachtwagen en aanhanger in, als ik het gevaarte opeens op me af zie komen. De milde slinger waarin we ons bevinden neemt hij wel erg ruim. Het asfalt wat voor mij over blijft wordt heel snel heel smal. “Kut, daar gaan we dan” vertellen m’n hersens me, en we rijden de berm in. Ik besef me op dat moment mijn geluk niet, maar de berm gaat naadloos over in een akker vol met kleine plantjes. Geen beekje, muurtje of hekje. Ik rij met een hoge snelheid door de modder, denk “oh nee, al die plantjes kapot”, en meteen erna “jezus, wanneer stopt dit?” Ik besef me dat ik nog gas geef, hou daar mee op, en rem langzaam af met de achterrem.
En dan sta ik stil, overeind, onbeschadigd, en krijg dat hele specifieke gevoel dat je krijgt als je met iets bent weggekomen wat heel, heel fout had kunnen aflopen.
Rechts staat de vrachtwagen stil op de weg. Ik rij er naar toe, nog meer plantjes omploegend. De chauffeur maakt excusesgebaren, en ik roep “I’m sorry, man!” Was ik nou fout door in die flauwe slinger in te halen, want tja, dat had prima gekunnen. De chauffeur roept in het Engels terug “I’m really sorry, I really didn’t see you”, en is duidelijk ook geschrokken. We spreken onze opluchting uit over dat het goed is afgelopen, en vervolgen beide onze weg. Hij eerst, ik stamp eerst nog wat modder van de bandjes onder een paar kreten van opluchting, die van diep komen.
En dan weer door!
Eerste toeristische foto: een kasteel, Château de Bouillon. Wat een gedoe voor een foto die eigenlijk niks met mijn trip te maken had, behalve dat ik er bij in de buurt ben gewest. Besluit voor de rest van de trip: geen toeristenshit meer.
De zon komt af en toe door, een welkom contrast met het grauwe van België. Ik rij voornamelijk langs de Maas af, door allerlei kleine Franse boerendorpjes, en rond Verdun begint de zon te zakken. Het landschap ziet er daardoor echt fucking sprookjesachtig uit, en ik maak een paar korte stops om de herfstkleuren op foto vast te leggen.
Het oorspronkelijke einddoel was Neufchâteau. Dat zou het meest zuidelijke punt van m’n trip worden, waarna ik terug naar boven zou rijden richting Duitsland. Neufchâteau had ik al had snel geschrapt toen ik zag dat mijn tempo toch wat lager lag dan de voorspelling. Het alternatieve einddoel werd Nancy zijn, maar dat was nog zo’n 70 kilometer.
Ik ben nu echter in Han-sur-Meuse dus het wordt Han-sur-Meuse. Ik vind een typisch Frans hotel-en-restaurant-in-haarspeldbocht, Hôtel La Table Des Bons Pères. Het is kneuterig en oubollig, maar met erg vriendelijke mensen en het hotel en restaurant zijn netjes. Ik realiseerde me opeens dat ik ook wel honger heb, en een Souris d’Agneau met wat potten Känterbrau lossen dat prima op.
Plan voor volgende dag: het laatste stukje doorrijden naar Nancy, en dan noordwaarts de Moezel volgen. Beetje zo op ‘t blote oog op de kaart is het ongeveer dezelfde afstand als vandaag, zo’n 400 kilometer. Dus ja, dan zal ‘t ook wel ongeveer evenveel tijd kosten, toch? Met zo’n ijzersterke planning zal dat wel goed komen.
Hij staat nog, en is kletsnat van de mist. De mist is niet heel dicht, dus je ziet de weg prima, maar ik heb geen idee hoe de omgeving van het hotel er nou precies uitziet.
Ik rij mijn laatste stukje langs de Maas. Ondanks, of eigenlijk dankzij, de mist is het een mooie rit door kleine boeren-kronkelweggetjes. Ik rij de hele tijd met open vizier i.v.m. de mist, en ook dat voegt toe aan de ervaring. Dit is misschien wel mijn favoriete stuk van de rit.
In de buurt van Nancy worden de wegen iets saaier, en tegen lunchtijd rij ik de stad binnen. Het is een aardige afwisseling om opeens door zo’n groot centrum te rijden, bij-effect van het instellen van steden als waypoints. Ik stop zelfs kort om wat selfies te maken voor een of ander fancy oud gebouw.
Iets verderop, in Bouxières-aux-Chênes, bij een boulangerie - patisserie haal ik mijn lunch. Ik ben nou halverwege de trip, qua tijd en kilometers, en ik heb honger. Ik krijg niet duidelijk gemaakt dat ik mijn pasteitje graag warm wil, dus eet ‘m koud op. Lekker hoor, Franse lunch. Ik stop een reservebroodje onder ‘t netje voor onderweg, en stap weer op de fiets.
Terwijl ik de koffie drink parkeert buiten een stokouwe Franse boer, na eerst bijna een ongeluk te hebben veroorzaakt. Hij raakt net niet mijn motor met parkeren, doet vijf minuten over het uitstappen, komt binnen en bestelt een pils.
Ik ben weer op temperatuur, zeg mijn beste au reservoir en vervolg mijn weg. Nog voordat ik het weet rij ik in Duitsland. Eerst door Schengen, wat achteraf het drielandenpunt blijkt te zijn van Luxemburg, Frankrijk en Duitsland.
Rond Trier begint de zon toch wel richting de horizon te gaan, en ik moet nog een kleine 100 kilometer voor ik in Cochem ben, waar ik heel optimistisch gisteren al een hotel had geboekt. Snel even op de uitlaat het broodje uit Frankrijk opwarmen, wat slokken water drinken, even pissen in de struikjes en weer snel de weg op.
Ik besluit een stuk af te snijden over de snelweg. Hoewel ik hier aanvankelijk van baalde, was het eigenlijk ook wel lekker om even flink te gassen.
Eindelijk kom ik dan bij Cochem in de buurt. Het is pikkedonker, en het laatste gedeelte bestaat uit duistere slingerweggetjes door de bergen, met haarspeldbochten en hoogteverschillen. Hier merk ik dat ik nog niet helemaal vertrouwd ben met de W650, en doe ‘t rustig aan.
Blijkbaar is dit ook een heel gevaarlijk deel van mijn route, maar daar kom ik pas de dag erna achter.
Ik gooi m’n AH tas weer op de W650, check de bandjes en verlichting, en zie dat het achterlicht en remlicht ‘t niet meer doen. Zekering gesprongen. Ik zie wat vocht achter ‘t glaasje van de kilometerteller, maar verder niks verdachts. Ik gebruik de reservezekering en ga weer op pad.
Rond Cochem is ‘t mooi en het lijkt er op de plaatjes die ik als kind bezocht in de Eifel, inclusief een mooie burcht. Ik vervolg over de slingerweggetjes, die soms bijna oranje zijn van de bladeren. Tijdens het rijden begin ik me te beseffen dat ik gister in het pikkedonker zonder licht heb gereden. Ik begin te snappen waarom sommige auto’s zo asociaal snel dichtbij kwamen om pas op het laatste moment te remmen. Dat begint een beetje aan mijn dapperheid te knagen, en ik ga sommige bochten wat truttiger door dan ik zou hebben gewild.
Tegen de middag wordt het voor het eerst in de rit behaaglijk, de zon schijnt over de bergen. Of zijn het grote heuvels? Maakt niet uit. Ik kom bij een y-splitsing waar ik dacht door te kunnen rijden, maar moet voorrang verlenen en ga in de ankers. Dat lukt, maar ik word verrast door de helling als ik mijn voet aan de grond zet, en kom een stuk lager uit. Ik voel de motor langzaam richting z’n kantelpunt gaan. Ik leg de W650 onvrijwillig maar rustig op z’n zij en kijk of niemand me heeft gezien. Als ik hier ooit een verslag van schrijf laat ik dit akkefietje zeker weg. Ik zet ‘m snel weer overeind, constateer geen echte schade, en rij weer door.
De zon schijnt nog steeds lekker als ik laat in de middag de oprit op rij. Ik heb het voor elkaar, ik ben heelhuids thuisgekomen, en bijna net zo belangrijk: ik heb het ontzettend naar mijn zin gehad.
Dit ga ik nog eens doen!
Ik heb dit voornamelijk geschreven als een amusant aandenken voor mezelf. Een doorgewinterde biker zal misschien weinig nieuws in dit avontuur vinden. Ik rij pas een jaar, en pas kort op de motor van deze trip, en ik blijf relatief dicht bij huis. Maar ik heb de bloopers ook opgeschreven, dus misschien is het ook leuk of leerzaam voor iemand die met hetzelfde plan in zijn/haar hoofd zit!
Het plan
Eind oktober heb ik drie dagen voor mezelf, en ikAls eerste moet ik een plan hebben. Ik maak een overzicht:
- Lekker rijden
- Lekker eten
- Lekker slapen
Het is mijn eerste solorit, de eerste motortrip die ik zelf plan. Ik heb gelezen en gehoord over de do’s en don’t’s, maar heb eigenlijk wel zin om te doen wat goed voelt, en er is ruimte voor fouten en onnozelheden. Dus verder zoek ik niet teveel uit.
Waar ga ik heen?
Ik heb drie volle dagen. Naar het zuiden rijden, en na precies anderhalve dag weer omdraaien — dat is het eerste plan. Misschien de Vogezen aandoen? Dat is de eerste aanvulling. Uiteindelijk zit ik in Calimoto een getailleerde trip te plannen. Omlaag via de Maas, terug omhoog via de Moezel. Een rondje om Luxemburg, dus.Vanuit Noord Limburg wil ik Nederland uitrijden via de A2, eerst wat kilometers maken. Na Luik ga ik snelweg af, en beginnen de leuke wegen in de Ardennen. Via o.a. Bouilon en Verdun naar het zuidelijkste puntje van de trip, Neufchâteau. Dan via Nancy en Metz om Frankrijk te verlaten en Duitsland in te rijden. En dan zo lang mogelijk langs de Moezel, en weer naar huis.
De kaart (met in het blauw waar ik uiteindelijk ben afgeweken):
Het is zo’n 1000 kilometer en de app geeft aan dat dat zo’n 16 uur rijden is. Dat neem ik klakkeloos over, deel het door drie, en denk dus iedere dag 5,333333333 uur op de motor te zitten. Leuk, heb ik nog wat tijd voor wat sightseeing.
Calimoto kiest automatisch leuke wegen voor de motor tussen de punten die je opgeeft, bochtig of extra bochtig, en vertrouw wel op hun oordeel, want ik heb geen zin om op detailnivo te veel te gaan neuzelen.
De spullen pakken
Een goeie motorrugzak, waterdichte bagagerol, stevige zijtassen, en een afsluitbare topkoffer. Dat heb ik allemaal niet, dus ga voor de next best thing: een plastic tas van de Albert Heijn in een rugtasje wat bij de helm kwam. Met ‘n netje en spin op de buddy bevestigd.Ik neem weinig mee, want ‘t is maar kort en tja, wat heb je nodig?
Op de foto:
- Makkelijke schoenen
- Slippers (ja echt)
- Zwembroek (ja echt)
- Sokken en ondergoed
- Spijkerbroek en t-shirt
- Tywraps, ducktape, reservelampjes
- Basic toiletspullen
- Fles water
- Ouwe iPhone als navigatie
- Powerbanks voor de ouwe iPhone
Daar gaan we dan!
Eerste dag, rond 10:00 vertrekken. De snelweg naar Luik is fris en saai, maar schiet wel lekker op. Na Luik neemt Calimoto het over en stuurt me, als het goed is, leuke motorweggetjes op. Dat klopt uiteindelijk ook, na eerst een saai stuk over een typische Belgische hoofdweg.Dan beginnen de heuveltjes, de kleine dorpjes, het gevoel dat je nou toch echt onderweg bent. Ik krijg er zin in, en omdat ik er zin in krijg krijg ik er nog meer zin in.
Het eerste avontuur
Ergens vlak voor het Belgische plaatsje Pessoux rij ik over een geinig, flauw slingerweggetje, achter een vrachtwagen met aanhanger. Ik heb er zo’n 150 kilometer op zitten. De weg is breed, de regelmatige bochten flauw, je kan ver vooruit zien. Ik haal in.Ik ben halverwege, precies tussen de vrachtwagen en aanhanger in, als ik het gevaarte opeens op me af zie komen. De milde slinger waarin we ons bevinden neemt hij wel erg ruim. Het asfalt wat voor mij over blijft wordt heel snel heel smal. “Kut, daar gaan we dan” vertellen m’n hersens me, en we rijden de berm in. Ik besef me op dat moment mijn geluk niet, maar de berm gaat naadloos over in een akker vol met kleine plantjes. Geen beekje, muurtje of hekje. Ik rij met een hoge snelheid door de modder, denk “oh nee, al die plantjes kapot”, en meteen erna “jezus, wanneer stopt dit?” Ik besef me dat ik nog gas geef, hou daar mee op, en rem langzaam af met de achterrem.
En dan sta ik stil, overeind, onbeschadigd, en krijg dat hele specifieke gevoel dat je krijgt als je met iets bent weggekomen wat heel, heel fout had kunnen aflopen.
Rechts staat de vrachtwagen stil op de weg. Ik rij er naar toe, nog meer plantjes omploegend. De chauffeur maakt excusesgebaren, en ik roep “I’m sorry, man!” Was ik nou fout door in die flauwe slinger in te halen, want tja, dat had prima gekunnen. De chauffeur roept in het Engels terug “I’m really sorry, I really didn’t see you”, en is duidelijk ook geschrokken. We spreken onze opluchting uit over dat het goed is afgelopen, en vervolgen beide onze weg. Hij eerst, ik stamp eerst nog wat modder van de bandjes onder een paar kreten van opluchting, die van diep komen.
En dan weer door!
Lunch en poseren voor de foto
De eerste echte stop, Bouillon (de stad, niet het blokje). In een kebabzaak langs de Semois, een zijtak van de Maas, eet ik een durum, en trek buiten de extra spijkerbroek aan. Even bijna bloot in mijn thermokleding staan, maar daarna met drie laagjes heb ik het wat behaaglijker. Dat extra t-shirt doe ik ook maar aan. Het warmere weer wat ik rond de middag had verwacht blijft uit. En waarom ook niet, ik heb niet echt uitgezocht wat de temperaturen onderweg zouden zijn. Thuis zou ‘t lekker worden, dus hier toch ook wel? Duh.Eerste toeristische foto: een kasteel, Château de Bouillon. Wat een gedoe voor een foto die eigenlijk niks met mijn trip te maken had, behalve dat ik er bij in de buurt ben gewest. Besluit voor de rest van de trip: geen toeristenshit meer.
En verder door Frankrijk
De weggetjes na Bouillon zijn tof, en voordat ik het weet rij de grens naar Frankrijk over. Het is 15:45 en ik zit al een kleine vijf uur op de motor. Het gaat lekker, ik heb er zin in, en de W650 doet ‘t heerlijk.De zon komt af en toe door, een welkom contrast met het grauwe van België. Ik rij voornamelijk langs de Maas af, door allerlei kleine Franse boerendorpjes, en rond Verdun begint de zon te zakken. Het landschap ziet er daardoor echt fucking sprookjesachtig uit, en ik maak een paar korte stops om de herfstkleuren op foto vast te leggen.
De eerste dag zit er op
Als de zon verder achter de bergen verdwijnt wordt het ook écht donker, en ik besef me dat ik maar eens moet gaan nadenken over waar ik wil stoppen. Ik heb eigenlijk nog steeds zin om te rijden, maar in het donker door ‘t onverlichte Franse platteland trekt me niet zo. Vooral ook omdat er overal van alles geoogst wordt, en de wegen echt regelmatig vol liggen met drek die de tractoren het wegdek op slepen. Dat heb je dan met eind oktober.Het oorspronkelijke einddoel was Neufchâteau. Dat zou het meest zuidelijke punt van m’n trip worden, waarna ik terug naar boven zou rijden richting Duitsland. Neufchâteau had ik al had snel geschrapt toen ik zag dat mijn tempo toch wat lager lag dan de voorspelling. Het alternatieve einddoel werd Nancy zijn, maar dat was nog zo’n 70 kilometer.
Ik ben nu echter in Han-sur-Meuse dus het wordt Han-sur-Meuse. Ik vind een typisch Frans hotel-en-restaurant-in-haarspeldbocht, Hôtel La Table Des Bons Pères. Het is kneuterig en oubollig, maar met erg vriendelijke mensen en het hotel en restaurant zijn netjes. Ik realiseerde me opeens dat ik ook wel honger heb, en een Souris d’Agneau met wat potten Känterbrau lossen dat prima op.
Plan voor volgende dag: het laatste stukje doorrijden naar Nancy, en dan noordwaarts de Moezel volgen. Beetje zo op ‘t blote oog op de kaart is het ongeveer dezelfde afstand als vandaag, zo’n 400 kilometer. Dus ja, dan zal ‘t ook wel ongeveer evenveel tijd kosten, toch? Met zo’n ijzersterke planning zal dat wel goed komen.
Op de helft
Ik slaap niet heel goed, en het is nog bewolkt in m’n kop als ik aan het ontbijt zit. Een schattig buffet, voor mij alleen. Ik stop wat brood, honing, yogurt en compote de fruits maison in mijn lijf, schenk wat waterige koffie naar binnen, en ga kijken of de W650 nog overeind staat. Gister in het donker op ‘t gras geparkeerd, dus dat is spannend.Hij staat nog, en is kletsnat van de mist. De mist is niet heel dicht, dus je ziet de weg prima, maar ik heb geen idee hoe de omgeving van het hotel er nou precies uitziet.
Ik rij mijn laatste stukje langs de Maas. Ondanks, of eigenlijk dankzij, de mist is het een mooie rit door kleine boeren-kronkelweggetjes. Ik rij de hele tijd met open vizier i.v.m. de mist, en ook dat voegt toe aan de ervaring. Dit is misschien wel mijn favoriete stuk van de rit.
In de buurt van Nancy worden de wegen iets saaier, en tegen lunchtijd rij ik de stad binnen. Het is een aardige afwisseling om opeens door zo’n groot centrum te rijden, bij-effect van het instellen van steden als waypoints. Ik stop zelfs kort om wat selfies te maken voor een of ander fancy oud gebouw.
Iets verderop, in Bouxières-aux-Chênes, bij een boulangerie - patisserie haal ik mijn lunch. Ik ben nou halverwege de trip, qua tijd en kilometers, en ik heb honger. Ik krijg niet duidelijk gemaakt dat ik mijn pasteitje graag warm wil, dus eet ‘m koud op. Lekker hoor, Franse lunch. Ik stop een reservebroodje onder ‘t netje voor onderweg, en stap weer op de fiets.
Dat andere drielandenpunt
Volgende stop: Metz. De mooiste route zou eigenlijk langs de Moezel af gaan, maar ik wordt door de navigatie door ‘t platteland gestuurd. Ik zie dat ik daarna wel de hele tijd langs de Moezel zal rijden, en ik vind het prima zo. De zon komt af en toe voorzichtig door maar het is toch wel fris. Bij Cafe Nanning in Gavisse (witte huisjes, rode daken, kerkje, één kroeg) een kop koffie gedronken om even op te warmen.Terwijl ik de koffie drink parkeert buiten een stokouwe Franse boer, na eerst bijna een ongeluk te hebben veroorzaakt. Hij raakt net niet mijn motor met parkeren, doet vijf minuten over het uitstappen, komt binnen en bestelt een pils.
Ik ben weer op temperatuur, zeg mijn beste au reservoir en vervolg mijn weg. Nog voordat ik het weet rij ik in Duitsland. Eerst door Schengen, wat achteraf het drielandenpunt blijkt te zijn van Luxemburg, Frankrijk en Duitsland.
Nog steeds niet bij eindbestemming
In de middag en vroege avond in Duitsland volg ik soms de Moezel, maar meestal wordt ik binnendoor gestuurd. Ook mooi, maar ik maak een mentale notitie om de volgende keer toch meer de rivier meer te volgen.Rond Trier begint de zon toch wel richting de horizon te gaan, en ik moet nog een kleine 100 kilometer voor ik in Cochem ben, waar ik heel optimistisch gisteren al een hotel had geboekt. Snel even op de uitlaat het broodje uit Frankrijk opwarmen, wat slokken water drinken, even pissen in de struikjes en weer snel de weg op.
Ik besluit een stuk af te snijden over de snelweg. Hoewel ik hier aanvankelijk van baalde, was het eigenlijk ook wel lekker om even flink te gassen.
Eindelijk kom ik dan bij Cochem in de buurt. Het is pikkedonker, en het laatste gedeelte bestaat uit duistere slingerweggetjes door de bergen, met haarspeldbochten en hoogteverschillen. Hier merk ik dat ik nog niet helemaal vertrouwd ben met de W650, en doe ‘t rustig aan.
Blijkbaar is dit ook een heel gevaarlijk deel van mijn route, maar daar kom ik pas de dag erna achter.
Even relaxen
Waar ga je heen na bijna twee dagen stinken op de motor? Juist, naar een fancy pantsy hotel met zwembad en sauna! Ik gooi snel mijn spullen op de kamer en ga twee uur dobberen in een warm zwembad, en ga in m’n blote piemel de sauna in. Dat moet zo, hoor. Godnondedju, dit is lekker na een dag kou op de motor. Ik heb geen zin meer om avondeten te scoren, dus drink in plaats daarvan een pot bier en ga pitten.Nou, leuk wakker worden
In plaats van douchen lekker het warme zwembad in, volproppen bij het fancy ontbijt, en dan weer naar buiten. Eens met daglicht bekijken waar ik terecht ben gekomen.Ik gooi m’n AH tas weer op de W650, check de bandjes en verlichting, en zie dat het achterlicht en remlicht ‘t niet meer doen. Zekering gesprongen. Ik zie wat vocht achter ‘t glaasje van de kilometerteller, maar verder niks verdachts. Ik gebruik de reservezekering en ga weer op pad.
Rond Cochem is ‘t mooi en het lijkt er op de plaatjes die ik als kind bezocht in de Eifel, inclusief een mooie burcht. Ik vervolg over de slingerweggetjes, die soms bijna oranje zijn van de bladeren. Tijdens het rijden begin ik me te beseffen dat ik gister in het pikkedonker zonder licht heb gereden. Ik begin te snappen waarom sommige auto’s zo asociaal snel dichtbij kwamen om pas op het laatste moment te remmen. Dat begint een beetje aan mijn dapperheid te knagen, en ik ga sommige bochten wat truttiger door dan ik zou hebben gewild.
Tegen de middag wordt het voor het eerst in de rit behaaglijk, de zon schijnt over de bergen. Of zijn het grote heuvels? Maakt niet uit. Ik kom bij een y-splitsing waar ik dacht door te kunnen rijden, maar moet voorrang verlenen en ga in de ankers. Dat lukt, maar ik word verrast door de helling als ik mijn voet aan de grond zet, en kom een stuk lager uit. Ik voel de motor langzaam richting z’n kantelpunt gaan. Ik leg de W650 onvrijwillig maar rustig op z’n zij en kijk of niemand me heeft gezien. Als ik hier ooit een verslag van schrijf laat ik dit akkefietje zeker weg. Ik zet ‘m snel weer overeind, constateer geen echte schade, en rij weer door.
We zijn d’r bijna
Er zijn hier en daar nog steeds werkzaamheden vanwege de overstromingen in juli, en moet af en toe een omleiding pakken. Die wegen zijn een stuk slechter en zitten vol met jagende Duitsers, en ben door alles op een gegeven moment wel een beetje klaar met de rit. Ik wil naar huis. Ik stel de navigatie in op de snelste route zonder snelweg. De omgeving wordt steeds platter, en lijkt steeds meer op thuis.De zon schijnt nog steeds lekker als ik laat in de middag de oprit op rij. Ik heb het voor elkaar, ik ben heelhuids thuisgekomen, en bijna net zo belangrijk: ik heb het ontzettend naar mijn zin gehad.
Dit ga ik nog eens doen!