David_ZZR
MF veteraan
Zomervakantie 2011
Weken voor de zomervakantie begon werd er al op en neer gecommuniceerd over de routes die gereden zouden gaan worden. Ik kon echter nog niet echt in de vakantiestemming komen. Tot ik een week voor het zover was in Oosterhout een witte BMW R1200GS met zijspan zag staan. Geheel bepakt om op vakantie te gaan. Ik maakte er met mijn telefoon een fotootje van zodat ik deze verschijning met zijspan misschien ooit nog eens kon gebruiken als geintje voor een van de vele GS rijders bij ons binnen de vereniging. 2 Dagen voor mijn vertrek werden alle kampeerspullen tevoorschijn gehaald, de laatste wasjes gedaan en alles werd systematisch in de koffers en bagagerollen gepropt. De dag voor het vertrek had ik zowaar nog een bruiloft welke tot in de kleine uurtjes duurde. Ik had mezelf opgeworpen als Bob, dit om te voorkomen dat ik de dag erna met een kater naar de Vogezen zou moeten rijden.
Dag 1: 2 juli 2011
Na een veel te korte nacht werd ik wakker zonder kater. Ook de man met de hamer lag zowaar niet naast me. Enkele koppen koffie zouden er echter wel ingaan. De Strom had ik de dag van te voren al geheel bepakt, en stond startklaar in de garage bij mijn ouders. Na het naar binnen metselen van een bak Brinta en het wegwerken van het afwasje wat er nog stond was het tijd de Strom op te halen. In het begin was het weer even wennen met zo’n ontzettende bult bagage te rijden maar op den duur wende het vanzelf weer.
Om half 9 kwam ik, zoals afgesproken, in Tilburg aan bij Arno. Hij en Sander stonden al bijna startklaar. Na nog een extra bak koffie naar binnen gewerkt te hebben konden we gaan. Het eerste stuk snelweg was erg saai, maarja je moet wat om zo snel mogelijk het saaie Nederland uit te komen. Bij Luik verlieten we de snelweg en het werd steeds maar kouder en kouder en kouder. De thermometer op mijn motor gaf inmiddels een buitentemperatuur van 12 graden aan, en dat is voor alleen een T-shirtje onder je leren motorpak niet echt veel. De lucht trok ook nog eens dicht en ik vreesde het ergste. De bak regen die duidelijk in de lucht hing wilde gelukkig maar niet vallen, of in ieder geval niet op ons, en zo kwamen we rond half 12 in de ochtend half verkleumd, maar droog, bij Ben en Het van motorherberg Baton Rouge aan. Bij Baton Rouge warmden we op met een bak koffie en werd er een extra longsleeve over het T-shirt aangetrokken om zo toch iets warmer te blijven.
Vanuit Vielsalm reden we over de bekende N68 naar Luxemburg waar de motoren werden voorzien van de nodige brandstof. Na deze tankstop vervolgden we onze reis langs Vianden, het Müllertal en het Blumental naar de Franse grens. Deze keer geen snelweg maar een erg lekkere Franse N weg waar je gewoon goed op door kon rijden en ook nog iets van het landschap kon zien. De rit werd afgesloten met de Col du Donon en de Col de Saales. Na nog een klein stukje binnendoor gereden te hebben, en de motoren wederom van nieuwe brandstof voorzien te hebben, kwamen we aan op het weggetje naar Motorherberg Les Tronces in Barbey Seroux. Zoals gebruikelijk sprongen er nog wat reetjes weg voor het aanstormende “motorgeweld“. Het eind van het weggetje was gelukkig nog steeds niet verhard. Ook met een bult bagage liet de Strom zich niet kennen en ging er weer gemakkelijk overheen.
Wim, de herbergier, had de barbecue al aangestoken en na even opgefrist te zijn konden we gelijk beginnen met bakken. Na de maaltijd werd er nog een afterdinnerwalk ingelast en hierna begon het verdere uitbuiken bij het vuurtje dat in de stookplaats bij Wim was gemaakt. Met een volle maag van de grote hoeveelheden vlees, en de nodige biertjes, was het wederom goed slapen bij les Tronces.
Col du Dornon.
Wim druk bezig.
De BBQ bij Les Tronces.
Arno inspecteerd bandensporen in het bos.
Les Tronces.
Dag 2: 3 juli 2011
Na een goede nachtrust, welke te danken was aan de ingebrachte oordoppen, moesten de motoren weer bepakt worden voor de tweede etappe. Na dit klusje stond het ontbijt alweer klaar. Dit ging er zowaar erg goed in. De rekening was zoals gebruikelijk bij Les Tronces weer aan de lage kant en met een goede bodem in de maag vertrokken we weer bij Les Tronces.
Via Gerardmer reden we via de Col de la Schlucht, Route des Crêtes en enkele andere colletjes met mooi bochtig asfalt naar de ballon d’Alsace. Het tempo omlaag lag lekker aan de rappe kant. Bijna beneden aangekomen werden de motoren op een parkeerplaatsje langs de weg geparkeerd en aan de smile die op het gezicht van Sander te zien was zag ik dat ik niet de enige was die het weer heel erg naar zijn zin had in de Vogezen. Na de Ballons van de Vogezen was het de beurt aan het Département des Doubs. Ook hier was het heerlijk sturen op voor mij onbekende weggetjes met heerlijke lange doordraaiers.
Vanuit het Département des Doubs reden we de Jura in. Wederom een heel ander gebied dan we eerder gehad hadden. Veel bergachtiger, stijler, hoger en wilder. Nog geen alpen, maar toch erg leuk! En nog steeds droog, want dat is hier meestal niet het geval.
De grens met Zwitserland werd gepasseerd en we belanden op erg steile bospaadjes. Na dit bos kwamen we uit in een mooi uitgestrekt landschap met smalle weggetjes en erg mooie vergezichten die het begin van de Alpen kenbaar maakten. Via het Lac de Joux, weer terug in Frankrijk, reden we naar onze eindbestemming, het gehucht le Martinet naast het plaatsje Saint-Claude, midden in de Jura. De municipal camping was erg netjes en aangezien het eerste aan ons toegewezen plekje te klein was, mochten we zelf een ander plekje uitkiezen om onze tentjes op te zetten.
Aangezien we nog geen avondeten hadden gehaald werd er bij het aanwezige restaurantje, wat voor een municipal uitzonderlijk is, een heerlijke pizza genuttigd. Dit in combinatie met enkele glazen goudgeel gerstenat. Na het avondeten werd er een wandelingetje gemaakt langs het watertje wat door het dorpje stroomde. Na nog een biertje was het tijd om onze tentjes eens op te zoeken.
Stop bij Roche du Diable.
Uitzicht over de Vogezen vanaf een van de ballon's.
Meertje op de grens met Zwitserland.
Beetje vreemde grenswachter.
Zwitsers landschap.
Tentjes opgezet op de camping in de Jura.
Dag 3: 4 juli 2011
De eigenlijke planning was om vanuit de Jura gelijk door te rijden naar de Vanoise. In de Vanoise werd die dag echter regen voorspeld, welke slechts 1 dag zou duren. Dit was een mooie reden om een dag langer in de droge Jura te blijven en dit gebied eens beter te gaan bekijken.
Eerst moest er ontbeten worden. Ik ging dus met de motor naar Sainte-Claude om daar bij de supermarkt, die aan de andere kant van het stadje zat, wat eigenlijk best heel groot bleek te zijn, mijn zijkoffer, die nu als topkoffer fungeerde, vol te laden met eten en drinken.
Na het ontbijt ging ik samen met Arno op pad om een rondje te rijden van zo’n 120 kilometer. Sander bleef lekker een dagje rustig op de camping hangen om zich in zijn boek te verdiepen. Hoe de ronde precies ging die we gereden hebben weet ik echt niet meer, wat me wel bijstaat is dat het overal erg lekker asfalt was dat ook nog eens heerlijk bochtig was.
Teruggekomen op de camping werden ook onze boeken te voorschijn gehaald en begon ik echt een beetje vakantiegevoel te krijgen.
’s Avonds werd er wederom op de camping pizza gegeten onder het genot van een paar goudgele rakkers. Deze keer maar geen rondje wandelen, maar op tijd naar bed toe.
Tijdens de picknickstop.
Nog een kiekje tijdens het rondje rijden in de Jura.
Dag 4: 5 juli 2011
De tentjes werden ingepakt en de motoren weer bepakt. Vandaag zouden we naar het plaatsje Lanslebourg in de Vanoise rijden, midden in de Alpen dus. Met de camping was afgesproken dat er voor ons ’s ochtends croissantjes en chocoladebroodjes klaar zouden staan welke vers van de bakker kwamen. De camping kostte zoals gebruikelijk op een municipal drie maal niks. Terwijl we ons ontbijt voor de receptie naar binnen aan het werken waren kwam de uiterst vriendelijke Italiaanse receptioniste vragen of we toevallig zin hadden in een kopje koffie, gewoon gratis als service. Echt een camping om naar terug te komen dus.
De route van deze dag ging eerst nog een leuk stuk door de Jura heen en vervolgens richting het Lac d’Annecy. Annecy zelf was erg druk, maar ook langs het meer was het druk, en met name door de vele dames in bikini die er lagen. En we hadden het al zo warm… Na snel een paar fotootjes gemaakt te hebben van de uitzichten langs het meer reden we de bergen weer in richting het plaatsje Thônes. Iets hiervoor legden we aan bij een klein restaurantje waar binnen een flinke groep bouwvakkers zat te eten. De Plat du Jour bestond uit een aardappelgratin met worsten. Een lekkere stevige maaltijd dus die zeer zeker welkom was aangezien we slechts 2 croissantjes op hadden ’s ochtends. Na erg goed getafeld te hebben volgde de Col des Aravis, de Col du Pré, de Col du Méraillet en Coremet de Roselend elkaar in rap tempo op. We passeerden het skidorp Tignes en na het dorpje Val d’Isère reden we de Col d’Iséran op. Het zonnetje scheen heerlijk en ondanks dat het duidelijk kouder werd, naarmate we dichterbij de top geraakten, konden we blijven genieten van de geweldig mooie uitzichten. De verleiding was erg groot een bezoekje te brengen aan het zomerskigebied, maar ik heb dit toch maar achterwege gelaten. De weg naar beneden was ook weer erg mooi en er werd dan ook geregeld gestopt om een paar fotootjes te schieten.
Eenmaal beneden in Lanslebourg moest er weer getankt worden zodat we de volgende dag weer met een volle tank de dag konden beginnen. Hotel les Marmottes was zo gevonden. De motoren konden lekker binnen staan en de kampeeruitrusting die ik in een aparte zak had zitten kon lekker beneden in de garage blijven staan. De kamer was redelijk simpel. Gelukkig waren de badkamer en het toilet wel gescheiden.
’s Avonds hebben we in de centrale straat bij een ander hotelletje gegeten. Sander en Arno bestelden spaghetti carbonara, ik bestelde iets van volaille met rode bessensaus. Gevogelte dus. Alles smaakte heerlijk… alleen waren er een beetje veel muggen. Arno ging slapen en ik wandelde met Sander nog een rondje door het dorpje heen. Een typisch Frans skidorp waar in de zomer geen reet te beleven viel.
De eerste uitzichten op de Alpen.
Lac d'Annecy.
Lac d'Annecy.
Col d'Iséran.
Col d'Iséran.
Col d'Iséran.
Col d'Iséran.
Lanslebourg by night.
Dag 5: 6 juli 2011
Het ontbijt in het hotel was weer typisch Frans, echter wel met een flinke kan koffie die ook nog eens werd aangevuld toen deze op was. Dat moet je hebben als motorrijder. Aangezien er geen kater of man met de hamer te bekennen was ging dit er erg goed in. Alle spullen werden snel op de motoren bevestigd en we waren klaar voor de volgende etappe. Het plan was eerst bij Mont Cenis te gaan kijken en daarna terug te rijden naar Lanslebourg. De weg omhoog lag vol met split, jammer, maar boven aangekomen was het uitzicht over het stuwmeer erg mooi en de natuur eromheen was zo goed als ongerept. Bij het verlaten van de verharde weg schoot er al gelijk een marmot voor ons uit zijn holletje in. Ondanks dat ik zo goed als geen offroad ervaring heb ging het de volbepakte Strom erg goed af op de onverharde weg over de stuwdam heen. Her en der zaten wat niet te ontwijken kuilen maar ook daar had de Strom, ondanks de lekker stugge progressieve vering, geen moeite mee. We parkeerden de motoren onder het fort om daar te voet naar toe te lopen. Sander zou bij de motoren blijven en later gaan kijken. De wandeling naar het fort toe bleek echter toch iets aan de lange kant te zijn, vandaar dat we halverwege rechtsomkeert maakten. Wel werd de schitterende natuur op deze berg even op de gevoelige CCD vastgelegd.
Het plan naar beneden te rijden via Lanslebourg werd afgelast en we reden via de andere kant van de berg het dal in naar Italië. De weg omlaag was een ware speeltuin, heerlijke bochten die goed door te kijken waren en de tussenstukken waren net lang genoeg om even door te trekken en in te kunnen halen indien dat nodig was. Aangekomen in het gehuchtje Molaretta werd een heerlijke italiaanse Doppio genuttigd. Net die paar kilometer over de grens, en men weet ineens wél hoe ze echt goede koffie moeten zetten. We vervolgden de weg naar Susa en namen van daar de SS24 naar Oulx en zo de N94 naar Briancon. Deze weg loop parallel aan de snelweg, maar je ziet nog wel het e.e.a. van de Italiaanse dorpjes en tussen de dorpjes in kun je heerlijk doorrijden over een erg leuke brede bochtige weg.
In Briancon was het inmiddels lunchtijd geworden. Hier werd het zeer luxe restaurant Les Arches d'Or voor het eerst aangedaan. Duidelijk was, aan de aanwezige derrières, te zien dat veel bezoekers die er rondliepen hier vaker kwamen. Na deze vlugge hap was het tijd om Col d'Izoard te bestijgen met onze motoren. Een erg leuk bochtenspel leidde ons naar de top waar pas duidelijk werd hoe alle bochten na elkaar lagen. Een grote wirwar van bochtjes. Een heerlijke beklimming dus.
De volgende Col die deze dag op het menu stond was de Col d'Agnel. Wederom een zeer hoog exemplaar met een geweldig uitzicht. Op de top lag de grens met Italië welke we vandaag dus voor de derde keer passeerden. Puur omdat het kon gooide ik, omdat dit op het noordelijk halfrond zelden mogelijk is in juli, nog een sneeuwballetje.
Plots voelde ik iets opkomen wat niet goed was. Ik wist dat ik heel snel een toilet op moest gaan zoeken. Sander had het vermoeden dat de volaille van de avond ervoor het vlees van een schijtlijster geweest was. Zelden ben ik zo hard een berg afgereden. Bij het eerste beste restaurantje zette ik mijn motor weg, vroeg Sander op de weg te gaan staan om Arno duidelijk te maken wel zijstraatje ik ingeslagen was, en om ook even op mijn motor te letten. Het restaurant inrennend, vragend waar het toilet was met een blik waaruit mijn ernst heel erg duidelijk bleek te zijn, werd ik al lacherig snel de juiste kant uit gewezen. Ik ben in jaren niet zo ontzettend opgelucht ergens over geweest. Na een imodium tabletje genomen te hebben hoopte maar ik dat het niet meer terug zou komen.
In Sampeyre gingen we de Col de Sampreye omhoog. Ook dit bleek er weer in de 2000+ meters categorie te zijn wat wederom een erg mooi uitzicht opleverde, en wat offroad werk op de top. Op weg naar beneden kwamen we, naast een pak wolken waar we doorheen moesten, wat bordjes tegen dat de weg was afgesloten. Deze werden enkele keren genegeerd en op den duur hadden we de weg voor onszelf alleen. De hoeveelheid stenen en vuil op de weg gaven de reden aan waarom deze was afgsloten. Daarnaast werd er op een bepaald punt ook aan de weg gewerkt omdat er een stuk weg in het ravijn ernaast gestort was, gelukkig mochten we wel gewoon doorrijden. Achteraf bleek dit weggetje op de Michelin kaarten rood-wit gemarkeerd te zijn wat inhoudt dat het een erg gevaarlijk traject is.
En toen begon het weer. De imodium had schijnbaar niet goed genoeg geholpen. Het gas werd als een wilde opengetrokken op zoek naar de eerste beste gelegenheid om het toilet met een bezoek te vereren. Na gestopt te zijn bij het eerste cafétje wat ik zag lagen mijn helm, motorjack en col overal verspreid door deze tent heen. Ik wist niet hoe snel ik alles uit moest doen. Toch nog maar een extra imodium er in...
Na de sanitaire stop reden we de Col de Mortiri op. De Col was echter afgesloten. Eigenwijs als we waren reden we natuurlijk de vele bordjes voorbij tot we bij wegwerkzaamheden uitkwamen. De weg lag voor een meter of 20 open en in het midden van de stenenmassa stond een graafmachine. Naast de graafmachine was nog een metertje over waar we overheen mochten rijden. Met 1 koffer boven de afgrond en 1 bijna de graafmachine rakend belanden we dus wederom op een col waar we niemand anders tegen zouden komen. We vervolgden onze weg naar boven en de weggetjes werden almaar smaller. Aangezien alles afgesloten was kwamen we afgezien van enkele honderden marmotten, die deze berg duidelijk druk bevolkten, niemand tegen. Bovenop de top stond een standbeeld van wielrenner Pantina. Na thuis even nagevraagd te hebben bleek deze col op het laatste moment uit de Giro d'Italia gehaald te zijn omdat de organisatie deze toch te gevaarlijk vond om een peleton overheen te laten denderen.
Na een erg lange, maar zeer mooie afdaling was het ernstig nodig om te tanken. Onder aan de col zat gelukkig een pompstation. We hadden het alledrie inmiddels redelijk gehad voor de dag. We konden letterlijk geen col meer zeggen... Echter om bij de camping die we in gedachte hadden te komen moesten we nog een weggetje over dat natuurlijk ook rijkelijk bezaaid was met enkele tientallen haarspeldjes. Normaal vind ik deze dingen erg leuk, maar na enkele honderden haarspeldjes op een dag gereden te hebben kon ik er echt geen meer zien. We waren dan ook erg blij eindelijk bij camping Il Bosco in Entracque aan te komen.
Na de tentjes opgezet te hebben en ons even opgefrist te hebben besloten we te voet naar het barretje, wat 5 haarspeldjes lager lag, te wandelen. Hier werd, om de vitaminen aan te vullen, eerst een italiaanse tomatensalade naar binnen gewerkt welke natuurlijk gevolgd werd door een pizza.
Op de wandeling terug troffen we bij de camping fluoriserend groen licht gevende beestjes aan. Heel erg appart om te zien. 's Nachts viel ik zo goed als direct in slaap in mijn tentje.
Mont Cenis.
Natuur op Mont Cenis.
Barretje in Italia.
Col d'Izoard (speeltuin).
Grensgeval op Col d'Agnel.
Sneeuwbal gooien in Juli... Omdat het kan!
Uitloper van Col de Sampeyre.
Col dei Morti.
Col dei Morti.
Op Camping Il Bosco.
Dag 6: 7 juli 2011
Zoals afgesproken met de baas van het weer, was het ook vandaag weer een heerlijke droge zonnige dag. Na even opgefrist te zijn stapte ik op de Strom om in het dorpje een ontbijtje te gaan scoren. Dat viel echter nog niet mee. Waar je in Frankrijk in ieder gehucht een Intermarché of Auchan ziet, die de gemiddelde AH doet verbleken, had dit dorp zo goed als niks. Slechts 1 klein buurtsupertje, van het type zoals we dat in Nederland al geen 50 jaar meer hebben, op het centrale plein van het dorpje. Het winkeltje was nog geen 20 vierkante meter groot en het assortiment was dan ook zeer beperkt. Gelukkig was er brood en iets van beleg aanwezig dus een ontbijtje maken dat ging wel lukken.
Na op de camping het ontbijtje genuttigd te hebben werd het tijd om maar weer eens een stukje te gaan rijden. Een van de plannen van deze vakantie was het bezoeken van oude forten op bergtoppen. Vandaag stond dus de Col de Tende op het programma. Via Limonetta reden we de berg op om de forten te bezoeken. Tot aan het skidorpje was de weg netjes verhard. We stopten even en plots voelde ik een ernstige pijnscheut in mijn nek. Ik was duidelijk door een of ander vervelend beest gestoken. De rode vlek in mijn nek was pas na een week weggetrokken. Het laatste gedeelte van de weg omhoog en rondom de forten was onverhard maar zo zonder bepakking ging dit best makkelijk. Boven werden er eerst wat fotootjes van en in het eerste fort gemaakt. Terwijl ik hier mee bezig was voelde ik plots een pijnsteek onder mijn oksel. Het beest dat me een paar minuten eerder al gestoken had zat schijnbaar in mijn T-shirt. Ik wist dus niet hoe snel ik mijn shirt uit moest trekken. In deze vlugge handeling gooide ik, de om mijn nek hangende, spiegelreflexcamera over mijn hoofd heen. Echter op zo’n manier dat ik ‘m nog net een kopstoot gaf. De schaafplek/bult op mijn voorhoofd bewees maar weer eens dat Nikon degelijke camera’s maakt. Het beest werd uit mijn shirt geschud en ik kon weer verder met foto’s maken. De camera had niks, mijn voorhoofd een mooie rode plek.
Na het rondje foto’s maken bij het eerste fort kwam de gasbrander tevoorschijn om boven op de bergtop een lekker bakkie koffie te zetten. Na deze koffiebreak werd ook het, grotere Fort Central aangedaan. Hier werden ook aan paar mooie plaatjes geschoten en vervolgens reden we de eerste 200 meter van de Ligurische Grenskamroute. Na hier veen gekeken te hebben werd het weer tijd terug te rijden naar de camping. Bij het eerste tankstation dat we tegenkwamen moest Arno een nieuwe koplamp voor zijn GS zien te regelen. Dit was zo gedaan, alleen het er in zetten bleek toch lastiger. Na dit klusje werd de benzinebrander van Sander even afgetankt zodat ook die weer vol genoeg was om op te kunnen koken.
We reden nog even door het dorpje heen waar onze camping zat, maar aangezien alles hier een soort van siesta aan het houden was konden we hier niets te vinden om te lunchen. Het cafétje waar we gisteren pizza’s gegeten hadden was gelukkig wel open. Terwijl we hier broodje aten, waren de aanwezige Italianen erg onder de indruk van de route, zoals we die deze vakantie zouden rijden, op Arno zijn tanktas.
Op de camping aangekomen was het weer tijd om even te relaxen. Sander ging naar het dorpje terug om boodschappen te halen voor het avondeten en Arno en ik verdiepten onszelf in onze boeken. De pastamaaltijd die we ’s avonds van de boodschappen van Sander in elkaar gezet hadden ging er heel goed in. Nog even een rondje wandelen over de inmiddels groene skipiste die naast de camping lag en daarna was het weer tijd om toch nog een paar biertjes te drinken in het barretje. Op de terugweg constateerden we dat de fluoriderend groene beestjes ook konden vliegen. Een erg aparte gewaarwording. Eenmaal bij de tent viel ik als een blok in slaap.
Col de tende (noordkant).
Middelste Fort.
Middelste Fort.
Middelste Fort.
Arno Offroad.
Fort Central.
Strom op het onverharde.
Benzinebrander aftanken.
Pleintje in Entracque.
De motoren in Entracque.
Koken op de camping.
Erg groene piste!
Weken voor de zomervakantie begon werd er al op en neer gecommuniceerd over de routes die gereden zouden gaan worden. Ik kon echter nog niet echt in de vakantiestemming komen. Tot ik een week voor het zover was in Oosterhout een witte BMW R1200GS met zijspan zag staan. Geheel bepakt om op vakantie te gaan. Ik maakte er met mijn telefoon een fotootje van zodat ik deze verschijning met zijspan misschien ooit nog eens kon gebruiken als geintje voor een van de vele GS rijders bij ons binnen de vereniging. 2 Dagen voor mijn vertrek werden alle kampeerspullen tevoorschijn gehaald, de laatste wasjes gedaan en alles werd systematisch in de koffers en bagagerollen gepropt. De dag voor het vertrek had ik zowaar nog een bruiloft welke tot in de kleine uurtjes duurde. Ik had mezelf opgeworpen als Bob, dit om te voorkomen dat ik de dag erna met een kater naar de Vogezen zou moeten rijden.
Dag 1: 2 juli 2011
Na een veel te korte nacht werd ik wakker zonder kater. Ook de man met de hamer lag zowaar niet naast me. Enkele koppen koffie zouden er echter wel ingaan. De Strom had ik de dag van te voren al geheel bepakt, en stond startklaar in de garage bij mijn ouders. Na het naar binnen metselen van een bak Brinta en het wegwerken van het afwasje wat er nog stond was het tijd de Strom op te halen. In het begin was het weer even wennen met zo’n ontzettende bult bagage te rijden maar op den duur wende het vanzelf weer.
Om half 9 kwam ik, zoals afgesproken, in Tilburg aan bij Arno. Hij en Sander stonden al bijna startklaar. Na nog een extra bak koffie naar binnen gewerkt te hebben konden we gaan. Het eerste stuk snelweg was erg saai, maarja je moet wat om zo snel mogelijk het saaie Nederland uit te komen. Bij Luik verlieten we de snelweg en het werd steeds maar kouder en kouder en kouder. De thermometer op mijn motor gaf inmiddels een buitentemperatuur van 12 graden aan, en dat is voor alleen een T-shirtje onder je leren motorpak niet echt veel. De lucht trok ook nog eens dicht en ik vreesde het ergste. De bak regen die duidelijk in de lucht hing wilde gelukkig maar niet vallen, of in ieder geval niet op ons, en zo kwamen we rond half 12 in de ochtend half verkleumd, maar droog, bij Ben en Het van motorherberg Baton Rouge aan. Bij Baton Rouge warmden we op met een bak koffie en werd er een extra longsleeve over het T-shirt aangetrokken om zo toch iets warmer te blijven.
Vanuit Vielsalm reden we over de bekende N68 naar Luxemburg waar de motoren werden voorzien van de nodige brandstof. Na deze tankstop vervolgden we onze reis langs Vianden, het Müllertal en het Blumental naar de Franse grens. Deze keer geen snelweg maar een erg lekkere Franse N weg waar je gewoon goed op door kon rijden en ook nog iets van het landschap kon zien. De rit werd afgesloten met de Col du Donon en de Col de Saales. Na nog een klein stukje binnendoor gereden te hebben, en de motoren wederom van nieuwe brandstof voorzien te hebben, kwamen we aan op het weggetje naar Motorherberg Les Tronces in Barbey Seroux. Zoals gebruikelijk sprongen er nog wat reetjes weg voor het aanstormende “motorgeweld“. Het eind van het weggetje was gelukkig nog steeds niet verhard. Ook met een bult bagage liet de Strom zich niet kennen en ging er weer gemakkelijk overheen.
Wim, de herbergier, had de barbecue al aangestoken en na even opgefrist te zijn konden we gelijk beginnen met bakken. Na de maaltijd werd er nog een afterdinnerwalk ingelast en hierna begon het verdere uitbuiken bij het vuurtje dat in de stookplaats bij Wim was gemaakt. Met een volle maag van de grote hoeveelheden vlees, en de nodige biertjes, was het wederom goed slapen bij les Tronces.
Col du Dornon.
Wim druk bezig.
De BBQ bij Les Tronces.
Arno inspecteerd bandensporen in het bos.
Les Tronces.
Dag 2: 3 juli 2011
Na een goede nachtrust, welke te danken was aan de ingebrachte oordoppen, moesten de motoren weer bepakt worden voor de tweede etappe. Na dit klusje stond het ontbijt alweer klaar. Dit ging er zowaar erg goed in. De rekening was zoals gebruikelijk bij Les Tronces weer aan de lage kant en met een goede bodem in de maag vertrokken we weer bij Les Tronces.
Via Gerardmer reden we via de Col de la Schlucht, Route des Crêtes en enkele andere colletjes met mooi bochtig asfalt naar de ballon d’Alsace. Het tempo omlaag lag lekker aan de rappe kant. Bijna beneden aangekomen werden de motoren op een parkeerplaatsje langs de weg geparkeerd en aan de smile die op het gezicht van Sander te zien was zag ik dat ik niet de enige was die het weer heel erg naar zijn zin had in de Vogezen. Na de Ballons van de Vogezen was het de beurt aan het Département des Doubs. Ook hier was het heerlijk sturen op voor mij onbekende weggetjes met heerlijke lange doordraaiers.
Vanuit het Département des Doubs reden we de Jura in. Wederom een heel ander gebied dan we eerder gehad hadden. Veel bergachtiger, stijler, hoger en wilder. Nog geen alpen, maar toch erg leuk! En nog steeds droog, want dat is hier meestal niet het geval.
De grens met Zwitserland werd gepasseerd en we belanden op erg steile bospaadjes. Na dit bos kwamen we uit in een mooi uitgestrekt landschap met smalle weggetjes en erg mooie vergezichten die het begin van de Alpen kenbaar maakten. Via het Lac de Joux, weer terug in Frankrijk, reden we naar onze eindbestemming, het gehucht le Martinet naast het plaatsje Saint-Claude, midden in de Jura. De municipal camping was erg netjes en aangezien het eerste aan ons toegewezen plekje te klein was, mochten we zelf een ander plekje uitkiezen om onze tentjes op te zetten.
Aangezien we nog geen avondeten hadden gehaald werd er bij het aanwezige restaurantje, wat voor een municipal uitzonderlijk is, een heerlijke pizza genuttigd. Dit in combinatie met enkele glazen goudgeel gerstenat. Na het avondeten werd er een wandelingetje gemaakt langs het watertje wat door het dorpje stroomde. Na nog een biertje was het tijd om onze tentjes eens op te zoeken.
Stop bij Roche du Diable.
Uitzicht over de Vogezen vanaf een van de ballon's.
Meertje op de grens met Zwitserland.
Beetje vreemde grenswachter.
Zwitsers landschap.
Tentjes opgezet op de camping in de Jura.
Dag 3: 4 juli 2011
De eigenlijke planning was om vanuit de Jura gelijk door te rijden naar de Vanoise. In de Vanoise werd die dag echter regen voorspeld, welke slechts 1 dag zou duren. Dit was een mooie reden om een dag langer in de droge Jura te blijven en dit gebied eens beter te gaan bekijken.
Eerst moest er ontbeten worden. Ik ging dus met de motor naar Sainte-Claude om daar bij de supermarkt, die aan de andere kant van het stadje zat, wat eigenlijk best heel groot bleek te zijn, mijn zijkoffer, die nu als topkoffer fungeerde, vol te laden met eten en drinken.
Na het ontbijt ging ik samen met Arno op pad om een rondje te rijden van zo’n 120 kilometer. Sander bleef lekker een dagje rustig op de camping hangen om zich in zijn boek te verdiepen. Hoe de ronde precies ging die we gereden hebben weet ik echt niet meer, wat me wel bijstaat is dat het overal erg lekker asfalt was dat ook nog eens heerlijk bochtig was.
Teruggekomen op de camping werden ook onze boeken te voorschijn gehaald en begon ik echt een beetje vakantiegevoel te krijgen.
’s Avonds werd er wederom op de camping pizza gegeten onder het genot van een paar goudgele rakkers. Deze keer maar geen rondje wandelen, maar op tijd naar bed toe.
Tijdens de picknickstop.
Nog een kiekje tijdens het rondje rijden in de Jura.
Dag 4: 5 juli 2011
De tentjes werden ingepakt en de motoren weer bepakt. Vandaag zouden we naar het plaatsje Lanslebourg in de Vanoise rijden, midden in de Alpen dus. Met de camping was afgesproken dat er voor ons ’s ochtends croissantjes en chocoladebroodjes klaar zouden staan welke vers van de bakker kwamen. De camping kostte zoals gebruikelijk op een municipal drie maal niks. Terwijl we ons ontbijt voor de receptie naar binnen aan het werken waren kwam de uiterst vriendelijke Italiaanse receptioniste vragen of we toevallig zin hadden in een kopje koffie, gewoon gratis als service. Echt een camping om naar terug te komen dus.
De route van deze dag ging eerst nog een leuk stuk door de Jura heen en vervolgens richting het Lac d’Annecy. Annecy zelf was erg druk, maar ook langs het meer was het druk, en met name door de vele dames in bikini die er lagen. En we hadden het al zo warm… Na snel een paar fotootjes gemaakt te hebben van de uitzichten langs het meer reden we de bergen weer in richting het plaatsje Thônes. Iets hiervoor legden we aan bij een klein restaurantje waar binnen een flinke groep bouwvakkers zat te eten. De Plat du Jour bestond uit een aardappelgratin met worsten. Een lekkere stevige maaltijd dus die zeer zeker welkom was aangezien we slechts 2 croissantjes op hadden ’s ochtends. Na erg goed getafeld te hebben volgde de Col des Aravis, de Col du Pré, de Col du Méraillet en Coremet de Roselend elkaar in rap tempo op. We passeerden het skidorp Tignes en na het dorpje Val d’Isère reden we de Col d’Iséran op. Het zonnetje scheen heerlijk en ondanks dat het duidelijk kouder werd, naarmate we dichterbij de top geraakten, konden we blijven genieten van de geweldig mooie uitzichten. De verleiding was erg groot een bezoekje te brengen aan het zomerskigebied, maar ik heb dit toch maar achterwege gelaten. De weg naar beneden was ook weer erg mooi en er werd dan ook geregeld gestopt om een paar fotootjes te schieten.
Eenmaal beneden in Lanslebourg moest er weer getankt worden zodat we de volgende dag weer met een volle tank de dag konden beginnen. Hotel les Marmottes was zo gevonden. De motoren konden lekker binnen staan en de kampeeruitrusting die ik in een aparte zak had zitten kon lekker beneden in de garage blijven staan. De kamer was redelijk simpel. Gelukkig waren de badkamer en het toilet wel gescheiden.
’s Avonds hebben we in de centrale straat bij een ander hotelletje gegeten. Sander en Arno bestelden spaghetti carbonara, ik bestelde iets van volaille met rode bessensaus. Gevogelte dus. Alles smaakte heerlijk… alleen waren er een beetje veel muggen. Arno ging slapen en ik wandelde met Sander nog een rondje door het dorpje heen. Een typisch Frans skidorp waar in de zomer geen reet te beleven viel.
De eerste uitzichten op de Alpen.
Lac d'Annecy.
Lac d'Annecy.
Col d'Iséran.
Col d'Iséran.
Col d'Iséran.
Col d'Iséran.
Lanslebourg by night.
Dag 5: 6 juli 2011
Het ontbijt in het hotel was weer typisch Frans, echter wel met een flinke kan koffie die ook nog eens werd aangevuld toen deze op was. Dat moet je hebben als motorrijder. Aangezien er geen kater of man met de hamer te bekennen was ging dit er erg goed in. Alle spullen werden snel op de motoren bevestigd en we waren klaar voor de volgende etappe. Het plan was eerst bij Mont Cenis te gaan kijken en daarna terug te rijden naar Lanslebourg. De weg omhoog lag vol met split, jammer, maar boven aangekomen was het uitzicht over het stuwmeer erg mooi en de natuur eromheen was zo goed als ongerept. Bij het verlaten van de verharde weg schoot er al gelijk een marmot voor ons uit zijn holletje in. Ondanks dat ik zo goed als geen offroad ervaring heb ging het de volbepakte Strom erg goed af op de onverharde weg over de stuwdam heen. Her en der zaten wat niet te ontwijken kuilen maar ook daar had de Strom, ondanks de lekker stugge progressieve vering, geen moeite mee. We parkeerden de motoren onder het fort om daar te voet naar toe te lopen. Sander zou bij de motoren blijven en later gaan kijken. De wandeling naar het fort toe bleek echter toch iets aan de lange kant te zijn, vandaar dat we halverwege rechtsomkeert maakten. Wel werd de schitterende natuur op deze berg even op de gevoelige CCD vastgelegd.
Het plan naar beneden te rijden via Lanslebourg werd afgelast en we reden via de andere kant van de berg het dal in naar Italië. De weg omlaag was een ware speeltuin, heerlijke bochten die goed door te kijken waren en de tussenstukken waren net lang genoeg om even door te trekken en in te kunnen halen indien dat nodig was. Aangekomen in het gehuchtje Molaretta werd een heerlijke italiaanse Doppio genuttigd. Net die paar kilometer over de grens, en men weet ineens wél hoe ze echt goede koffie moeten zetten. We vervolgden de weg naar Susa en namen van daar de SS24 naar Oulx en zo de N94 naar Briancon. Deze weg loop parallel aan de snelweg, maar je ziet nog wel het e.e.a. van de Italiaanse dorpjes en tussen de dorpjes in kun je heerlijk doorrijden over een erg leuke brede bochtige weg.
In Briancon was het inmiddels lunchtijd geworden. Hier werd het zeer luxe restaurant Les Arches d'Or voor het eerst aangedaan. Duidelijk was, aan de aanwezige derrières, te zien dat veel bezoekers die er rondliepen hier vaker kwamen. Na deze vlugge hap was het tijd om Col d'Izoard te bestijgen met onze motoren. Een erg leuk bochtenspel leidde ons naar de top waar pas duidelijk werd hoe alle bochten na elkaar lagen. Een grote wirwar van bochtjes. Een heerlijke beklimming dus.
De volgende Col die deze dag op het menu stond was de Col d'Agnel. Wederom een zeer hoog exemplaar met een geweldig uitzicht. Op de top lag de grens met Italië welke we vandaag dus voor de derde keer passeerden. Puur omdat het kon gooide ik, omdat dit op het noordelijk halfrond zelden mogelijk is in juli, nog een sneeuwballetje.
Plots voelde ik iets opkomen wat niet goed was. Ik wist dat ik heel snel een toilet op moest gaan zoeken. Sander had het vermoeden dat de volaille van de avond ervoor het vlees van een schijtlijster geweest was. Zelden ben ik zo hard een berg afgereden. Bij het eerste beste restaurantje zette ik mijn motor weg, vroeg Sander op de weg te gaan staan om Arno duidelijk te maken wel zijstraatje ik ingeslagen was, en om ook even op mijn motor te letten. Het restaurant inrennend, vragend waar het toilet was met een blik waaruit mijn ernst heel erg duidelijk bleek te zijn, werd ik al lacherig snel de juiste kant uit gewezen. Ik ben in jaren niet zo ontzettend opgelucht ergens over geweest. Na een imodium tabletje genomen te hebben hoopte maar ik dat het niet meer terug zou komen.
In Sampeyre gingen we de Col de Sampreye omhoog. Ook dit bleek er weer in de 2000+ meters categorie te zijn wat wederom een erg mooi uitzicht opleverde, en wat offroad werk op de top. Op weg naar beneden kwamen we, naast een pak wolken waar we doorheen moesten, wat bordjes tegen dat de weg was afgesloten. Deze werden enkele keren genegeerd en op den duur hadden we de weg voor onszelf alleen. De hoeveelheid stenen en vuil op de weg gaven de reden aan waarom deze was afgsloten. Daarnaast werd er op een bepaald punt ook aan de weg gewerkt omdat er een stuk weg in het ravijn ernaast gestort was, gelukkig mochten we wel gewoon doorrijden. Achteraf bleek dit weggetje op de Michelin kaarten rood-wit gemarkeerd te zijn wat inhoudt dat het een erg gevaarlijk traject is.
En toen begon het weer. De imodium had schijnbaar niet goed genoeg geholpen. Het gas werd als een wilde opengetrokken op zoek naar de eerste beste gelegenheid om het toilet met een bezoek te vereren. Na gestopt te zijn bij het eerste cafétje wat ik zag lagen mijn helm, motorjack en col overal verspreid door deze tent heen. Ik wist niet hoe snel ik alles uit moest doen. Toch nog maar een extra imodium er in...
Na de sanitaire stop reden we de Col de Mortiri op. De Col was echter afgesloten. Eigenwijs als we waren reden we natuurlijk de vele bordjes voorbij tot we bij wegwerkzaamheden uitkwamen. De weg lag voor een meter of 20 open en in het midden van de stenenmassa stond een graafmachine. Naast de graafmachine was nog een metertje over waar we overheen mochten rijden. Met 1 koffer boven de afgrond en 1 bijna de graafmachine rakend belanden we dus wederom op een col waar we niemand anders tegen zouden komen. We vervolgden onze weg naar boven en de weggetjes werden almaar smaller. Aangezien alles afgesloten was kwamen we afgezien van enkele honderden marmotten, die deze berg duidelijk druk bevolkten, niemand tegen. Bovenop de top stond een standbeeld van wielrenner Pantina. Na thuis even nagevraagd te hebben bleek deze col op het laatste moment uit de Giro d'Italia gehaald te zijn omdat de organisatie deze toch te gevaarlijk vond om een peleton overheen te laten denderen.
Na een erg lange, maar zeer mooie afdaling was het ernstig nodig om te tanken. Onder aan de col zat gelukkig een pompstation. We hadden het alledrie inmiddels redelijk gehad voor de dag. We konden letterlijk geen col meer zeggen... Echter om bij de camping die we in gedachte hadden te komen moesten we nog een weggetje over dat natuurlijk ook rijkelijk bezaaid was met enkele tientallen haarspeldjes. Normaal vind ik deze dingen erg leuk, maar na enkele honderden haarspeldjes op een dag gereden te hebben kon ik er echt geen meer zien. We waren dan ook erg blij eindelijk bij camping Il Bosco in Entracque aan te komen.
Na de tentjes opgezet te hebben en ons even opgefrist te hebben besloten we te voet naar het barretje, wat 5 haarspeldjes lager lag, te wandelen. Hier werd, om de vitaminen aan te vullen, eerst een italiaanse tomatensalade naar binnen gewerkt welke natuurlijk gevolgd werd door een pizza.
Op de wandeling terug troffen we bij de camping fluoriserend groen licht gevende beestjes aan. Heel erg appart om te zien. 's Nachts viel ik zo goed als direct in slaap in mijn tentje.
Mont Cenis.
Natuur op Mont Cenis.
Barretje in Italia.
Col d'Izoard (speeltuin).
Grensgeval op Col d'Agnel.
Sneeuwbal gooien in Juli... Omdat het kan!
Uitloper van Col de Sampeyre.
Col dei Morti.
Col dei Morti.
Op Camping Il Bosco.
Dag 6: 7 juli 2011
Zoals afgesproken met de baas van het weer, was het ook vandaag weer een heerlijke droge zonnige dag. Na even opgefrist te zijn stapte ik op de Strom om in het dorpje een ontbijtje te gaan scoren. Dat viel echter nog niet mee. Waar je in Frankrijk in ieder gehucht een Intermarché of Auchan ziet, die de gemiddelde AH doet verbleken, had dit dorp zo goed als niks. Slechts 1 klein buurtsupertje, van het type zoals we dat in Nederland al geen 50 jaar meer hebben, op het centrale plein van het dorpje. Het winkeltje was nog geen 20 vierkante meter groot en het assortiment was dan ook zeer beperkt. Gelukkig was er brood en iets van beleg aanwezig dus een ontbijtje maken dat ging wel lukken.
Na op de camping het ontbijtje genuttigd te hebben werd het tijd om maar weer eens een stukje te gaan rijden. Een van de plannen van deze vakantie was het bezoeken van oude forten op bergtoppen. Vandaag stond dus de Col de Tende op het programma. Via Limonetta reden we de berg op om de forten te bezoeken. Tot aan het skidorpje was de weg netjes verhard. We stopten even en plots voelde ik een ernstige pijnscheut in mijn nek. Ik was duidelijk door een of ander vervelend beest gestoken. De rode vlek in mijn nek was pas na een week weggetrokken. Het laatste gedeelte van de weg omhoog en rondom de forten was onverhard maar zo zonder bepakking ging dit best makkelijk. Boven werden er eerst wat fotootjes van en in het eerste fort gemaakt. Terwijl ik hier mee bezig was voelde ik plots een pijnsteek onder mijn oksel. Het beest dat me een paar minuten eerder al gestoken had zat schijnbaar in mijn T-shirt. Ik wist dus niet hoe snel ik mijn shirt uit moest trekken. In deze vlugge handeling gooide ik, de om mijn nek hangende, spiegelreflexcamera over mijn hoofd heen. Echter op zo’n manier dat ik ‘m nog net een kopstoot gaf. De schaafplek/bult op mijn voorhoofd bewees maar weer eens dat Nikon degelijke camera’s maakt. Het beest werd uit mijn shirt geschud en ik kon weer verder met foto’s maken. De camera had niks, mijn voorhoofd een mooie rode plek.
Na het rondje foto’s maken bij het eerste fort kwam de gasbrander tevoorschijn om boven op de bergtop een lekker bakkie koffie te zetten. Na deze koffiebreak werd ook het, grotere Fort Central aangedaan. Hier werden ook aan paar mooie plaatjes geschoten en vervolgens reden we de eerste 200 meter van de Ligurische Grenskamroute. Na hier veen gekeken te hebben werd het weer tijd terug te rijden naar de camping. Bij het eerste tankstation dat we tegenkwamen moest Arno een nieuwe koplamp voor zijn GS zien te regelen. Dit was zo gedaan, alleen het er in zetten bleek toch lastiger. Na dit klusje werd de benzinebrander van Sander even afgetankt zodat ook die weer vol genoeg was om op te kunnen koken.
We reden nog even door het dorpje heen waar onze camping zat, maar aangezien alles hier een soort van siesta aan het houden was konden we hier niets te vinden om te lunchen. Het cafétje waar we gisteren pizza’s gegeten hadden was gelukkig wel open. Terwijl we hier broodje aten, waren de aanwezige Italianen erg onder de indruk van de route, zoals we die deze vakantie zouden rijden, op Arno zijn tanktas.
Op de camping aangekomen was het weer tijd om even te relaxen. Sander ging naar het dorpje terug om boodschappen te halen voor het avondeten en Arno en ik verdiepten onszelf in onze boeken. De pastamaaltijd die we ’s avonds van de boodschappen van Sander in elkaar gezet hadden ging er heel goed in. Nog even een rondje wandelen over de inmiddels groene skipiste die naast de camping lag en daarna was het weer tijd om toch nog een paar biertjes te drinken in het barretje. Op de terugweg constateerden we dat de fluoriderend groene beestjes ook konden vliegen. Een erg aparte gewaarwording. Eenmaal bij de tent viel ik als een blok in slaap.
Col de tende (noordkant).
Middelste Fort.
Middelste Fort.
Middelste Fort.
Arno Offroad.
Fort Central.
Strom op het onverharde.
Benzinebrander aftanken.
Pleintje in Entracque.
De motoren in Entracque.
Koken op de camping.
Erg groene piste!