Kerstverhaal 2011

Old-timer

MF'er
26 dec 2008
68
26
Brabant
Kerstverhaal 2011.

Rond deze tijd van het jaar behoren er kerstverhalen of -sprookjes te worden verteld.
Lekkere sentimentele verzinsels met een happy end, waarin vaak goede daden, onverwachte gebeurtenissen, mystiek, wonderen en/of (reddende) engelen een rol spelen. Af en toe gelardeerd met een vleugje humor.
Bij een motorgerelateerd kerstverhaal komt daar nog een ingediënt bij;
de motorfiets.

Ooit is het begonnen met een kerstverhaal ter nagedachtenis van een medeforumlid
(in een ander motorforum) dat ons dat jaar, was ontvallen.
Sindsdien is het een beetje traditie geworden en ook dit jaar heb ik weer een motorgerelateerd kerstverhaal voor u.

Voor wie zich afvroeg hoe het die Amerikaanse en die Duitse soldaat vergaan is die in 1944 in de Ardennen, door omstandigheden gedwongen, gezamenlijk kerst "aan het front" hebben beleefd (Kerstverhaal 2008) heb ik goed nieuws.
U gaat ze weerzien... !

Weet u niet precies (meer) wat er in 1944 gebeurd is, of hebt u dat verhaal (nog) niet gelezen, dan beveel ik dat van harte aan (Zie link onderaan).
Omdat het kerstverhaal 2011 er enigszins op teruggrijpt zal het een en ander wellicht verduidelijken.


Het verhaal van dit jaar bestaat uit 2 delen die in 2 opeenvolgende dagen worden gepost. U moet dus wel een beetje geduld oefenen...

Het heet: WEERZIEN.

Fijne dagen toegewenst en hopelijk Enjoy.


KLIK - Kerstverhaal 2008: Geestverwanten
 
Laatst bewerkt:
WEERZIEN.

"Waar ken ik die jongen toch van" vroeg Werner zich af.
Hij wist zeker dat hij hem eerder had gezien. Z’n postuur, houding, gebaren als hij sprak.
Alles aan die jonge coureur van het Amerikaanse team kwam hem bekend voor.
Hij kénde hem, zeker weten, maar hij kon hem maar niet plaatsen.

Na de ISDT (International Six Days Trial, ook wel "de zesdaagse" genoemd), die in september ‘69 plaats vond in Garmisch Partenkirchen, had gastland Duitsland
de deelnemende landen uitgenodigd voor een driedaagse wedstrijd van 21 t/m 23 december dat jaar.
Niks officieels, zomaar een 3 daagse enduro, als voorbereiding op de zesdaagse van 1970 in Spanje.
Met als extra uitdaging de winterse omstandigheden van de Schnee-eifel rond de kerstdagen.
De meeste deelnemers aan de zesdaagse hadden hiervoor ingeschreven; Duitsland zelf natuurlijk, de DDR, als winnaar van de "Trophy" in Garmisch,
en de "gastheer" voor 1970, Spanje. Plus meerdere Europese landen en de USA.
Werner Mayer was als begeleider van het ISDT-team van de DDR meegereisd naar de Eifel in de Bundesrepublik.
Het was in het Amerikaanse kamp dat Werner die jonge gast zag rondlopen... Het liet hem niet los.

James Carpenter, Jim voor vrienden, had zich "uit de naad" gewerkt en georganiseerd om het Amerikaanse team rond Kerst in Duitsland onder te brengen.
Als Amerikaan woonachtig in Duitsland, kon hij dit als geen ander regelen.
Hij sprak de taal en dankzij z'n motorzaak had hij zo z'n contacten in Duitsland, ook in het cross- en trialwereldje.
Bovendien zou z'n zoon Vern bij deze sportieve ontmoeting voor het eerst deel uitmaken van het US team.
Naast zijn bezigheden als "kwartiermaker" had Jim voor kerstavond ook een kerstviering voor het team georganiseerd.
De meeste Europese teams konden na de wedstrijd op tijd thuis zijn voor kerst, maar dat lukte de Amerikanen natuurlijk niet.

Dinsdag de 23e. De laatste dag. 2 dagen was er nu gereden, gestreden, gesleuteld, gekleumd, geleden, geïmproviseerd, geholpen, afgetroefd...
's Ochtends was de spanning te snijden. Hoewel het een sportief, niet officieel gebeuren was, stonden de rijders voor de start allemaal op scherp.
Alleen... het DDR-team was nog niet klaar. Waar waren de rijders ?
"Psychologische oorlogvoering", werd hier en daar gemompeld. "Ik laat me niet gek maken door die gasten, rij gewoon m'n eigen wedstrijd".
Toch was er iets geks aan deze situatie. Er klopte iets niet.
In de verte werd een zware 2-takt gestart. "Een MZ 500" zei één van de rijders. Ze komen eraan...
Maar de motor kwam niet hun kant op, hij verdween met hoge snelheid in tegengestelde richting.
Even was er alleen het zich verwijderende gejank van de 2-takt, maar toen steeg een geschreeuw en geroep op uit het DDR kampement.
Een 2e 2-takt werd gestart. Snerpend ging die de 500 achterna. "Een 250", zei iemand. Daarna werden nóg meer motoren gestart,
de pruttelende 3-cylinder 2-takten, van de auto's. Trabants, Wartburgs en de Barkas-busjes stoven in alle richtingen uiteen zo te horen.
Er kwam een Barkas aangescheurd, afgeladen met coureurs. De chauffeur sprong eruit en sommeerde: "we moeten de wedstrijd machines hebben"...
"Nee, kan niet", zei iemand van de organisatie, "Ná de start pas. Anders wordt je gediskwalificeerd".
"Scheißegal" riep de man verhit, en dirigeerde de rijders naar het Parc fermé.
De poort werd geopend, en binnen een mum van tijd waren de rijders op hun MZ's en Simsons verdwenen. De chauffeur sprong weer in de Barkas en jankte weg.
Iedereen was met stomheid geslagen. Niemand zei iets.
Toen klonk er in de verte een schot. En na een paar seconden nog eens twee. Daarna weer stilte...
"What the hell...?" klonk het uit een Amerikaanse mond, gevolgd door een geschokt "blimey" van een Brit.
"Verwed m'n Maico eronder dat er eentje de benen heeft genomen naar het Westen” zei een Duitse coureur, "Ik moet m'n motor hebben.
We moeten die gast gaan zoeken. Kom op wie gaat er mee? ".
"Hey Günther", riep Jim geschokt. "Je wilt die gast toch niet uitleveren aan die DDR kliek wel?".
Günther keek beledigd, "Uitleveren ? Ben je niet goed bij je hoofd, Jim ? We moeten die jongen helpen; verstoppen, uit klauwen van die monsters houden. Als we nog niet te laat zijn".
“We zijn nog niet te laat”, zei iemand, “Ik hoor die 500 nog”.
"Ik wil dolgraag helpen" zei een Brit "Maar ik ken de weg hier niet".
"Oké" riep Jens, een andere Duitse rijder, "als er nog meer willen helpen zoeken, laten we dan koppeltjes van 2 maken.
Eventuele buitenlanders kunnen met een Duitser samen rijden”. De Duitse piloten overlegden kort wie welke kant op zou gaan.
Hier en daar startten rijders uit diverse landen hun motoren en haakten aan bij een Duitse collega. De "koppeltjes" verdwenen één voor één om de Eifel uit te kammen.
De officials van de organisatie, teamchefs, begeleiders en achtergebleven coureurs van de landenteams begrepen dat deze sportieve ontmoeting in het moeras was gezakt
en de wedstrijd werd afgeblazen.
Jim z’n zoon, was met een Amerikaanse maatje ook op zoek gegaan. Hij kende dit gebied vrij goed, ze woonden hier niet ver vandaan.
Jim zelf keerde met de rest van de rijders terug naar hun "Basis kamp".
Zoals de meeste landenteams hadden ze als onderkomen een soort park met vakantiehuisjes in de buurt.

Op die ochtend van de laatste wedstrijddag besloot Werner het erop te wagen.
Als voorbereiding had hij z’n gevoerde vetpak, handschoenen, helm en bril klaargelegd. Voordat de rest klaar was verliet hij de ontbijtzaal en liep richting toilet.
Niemand in de buurt. Hij pakte z’n uitrusting en glipte aan de achterkant het gebouw uit.
Er stonden een 500 en een 250 cc machine in een soort legertent aan de rand van het kampement.
Het waren experimentele oefenmachines; niet echt voor de wedstrijd bestemd.
Werner was van plan de 500 te pakken en de 250 saboteren. Iedereen was zich aan het voorbereiden voor de laatste wedstrijddag, dus hij had nog tijd.
Hij trok z’n pak aan, nam een jerrycan, en goot de inhoud in de tank van de 500.
Hij draaide zich om om de 250 onklaar te maken en kreeg de schrik van z’n leven; bij de motor stond iemand in een onberispelijke monteursoverall.
Het was Flack, een Stasi-agent, vermomd als monteur voor de buitenwereld, die rijders en begeleiders in de gaten moest houden, wist Werner.
Hij stond daar, benen gespreid, armen over elkaar, te grijnzen naar Werner. “Had meneer plannen?”, vroeg hij spottend.
In een nanoseconde zag Werner z’n plan volledig in duigen vallen.
Maar nog vóór die nanoseconde om was, besloot hij dat “dát nooit”, en haalde in wanhoop met de lege jerrycan uit naar Flack.
Hij raakte hem op de zijkant van z’n kop. Begeleid door een hol boingggg…zeeg Flack neer tegen de 250 die mee omviel. Hij bleef groggy liggen.
“Wegwezen” dacht Werner. Hij deed z’n jethelm en stofbril op, handschoenen aan...
Contact aan, benzinekraan open, choke open… "In één keer asjeblieft" bad Werner.
Buiten hoorde hij mensen zijn kant op komen, vragend wat die vreemde geluiden konden betekenen.
De voorste man opende de flap die als deur dienst deed.
Op dat moment trapte Werner de kickstarter naar beneden en met een hels lawaai kwam de 2-takt tot leven.
De mannen bij de tent stopten van schrik, net lang genoeg voor Werner om op de motor te springen en door de opening de tent uit te scheuren.
Buiten koos hij het dichtstbijzijnde bospad en verdween rap uit zicht.
Flack krabbelde overeind, “hou tegen”, riep hij, “hij ontsnapt, erachter aan”.
Koortsachtig werd de 250 overeind gezet. Iemand goot benzine uit een jerrycan in de tank - de helft gutste ernaast – en Flack startte de motor.
“Waarschuw Breitheim” gilde hij naar de mannen en ging achter Werner aan, zonder jas, bril, handschoenen.
“Die komt niet ver zo, in die kou” zei één van de mannen met iets van leedvermaak in z’n stem.
Er kwam nog zo’n pias in een “verse” overall aangehold, gevolgd door nog wat mannen. “Wat gebeurt er”, hijgde hij.
“Mayer is ervandoor op de vijfhonderd ” zei iemand, “en Herr Flack is erachteraan op de 250”.
Breitheim vloekte, “scheiße, die vlucht naar ’t westen” en begon bevelen te blaffen.
De mannen kwamen in actie en binnen een mum van tijd waren hun auto’s en busjes in alle richtingen uitgezwermd.
Hij dirigeerde een groep mannen naar een Barkas busje, ging achter het stuur zitten en scheurde naar de startplaats, in zichzelf mompelend
“we moeten er op de wedstrijdmotoren achteraan”.

In de namiddag kwamen de Duitse coureurs met hun gevolg weer terug.
Ze hadden geen spoor van de vluchteling gevonden, hij leek wel in rook opgegaan.
Omdat ze af-en-toe Oost-Duitsers tegenkwamen, namen ze aan dat hij nog op vrije voeten moest zijn.
Voor de meeste buitenlandse rijders werd het echter tijd om zich klaar te maken voor de thuisreis, en ze begaven zich naar hun respectievelijke kampementen.
De Duitse rijders werden door de organisatie verzocht het zoeken te staken.
Als een DDR burger vluchtte en zich bij de Duitse autoriteiten meldde dan was dat 1 ding, maar als individuele Duitsers zich "bemoeiden met interne DDR aangelegenheden",
kon dat diplomatieke gevoeligheden opleveren.
En zo bloedde de spontane, goedbedoelde “reddingsactie” langzaam dood.
Jim's zoon en z’n maat kwamen laat in de middag terug.
Hij had van een Duitser gehoord dat het niet om een coureur of monteur ging, maar om een begeleider, een oudere man al.
Die Duitser had ook een vermoeden waar hij zich schuil zou kunnen houden, maar nu mocht hij niet meer zoeken van de organisatie, “Politiek… pffff” had de gefrustreerde rijder gezegd.
"Ik hoop dat ie het redt" zei Vern, "nog even, dan is het donker. Oh eh... Pa" vervolgde hij, "mag ik de auto vanavond?
We willen met een paar man beetje stappen in de stad. Heb jij hem niet nodig?".
"Hmmm..." reageerde Jim afwezig. Op één of andere manier hield de opmerking van Vern hem bezig...

Na het gezamenlijke avondeten in de eetzaal trok Jim zich terug in z'n huisje.
Dat verhaal van z'n zoon wilde maar niet uit z'n gedachten.
Hij kende dat gebied wel en zojuist schoot hem weer te binnen dat daar ergens een jagershut moet staan.
Een vriend van hem - een vogel spotter - had hem eens meegenomen om er vogeltjes te spieden en hij krijgt een onverklaarbare drang om toch te gaan kijken.
Even zet hij de gedachte opzij; “gaat mij niet aan”, denkt ie, maar hij kan geen rust vinden. Hij móet er naar toe.
Bijna automatisch pakt hij wat eten, kaas, worst wat appels en 2 flesjes bier, in z’n schoudertas.
Plus de grote staafzaklamp en extra batterijen. Omdat Vern de auto heeft, pakt hij z’n motor.
Hij trekt z'n gewatteerde vetpak aan, start z'n "desert sled", zoals de Triumph TR6 Trophy ook wel genoemd werd, en gaat op weg.
Het grootste deel kan hij over de weg rijden, maar de laatste kilometers gaan over een zandweg.
Daarna moet ie nog zo'n 1,5 kilometer lopen naar de hut. Als ie het pad kan vinden tenminste...
Als hij de zandweg is opgedraaid ziet hij na zo'n 200 meter in een zandpaadje rechts een Barkas busje en een pick-up.
Bij het licht van schijnwerpers is een groepje mensen bezig een motor te bergen die daar in een greppel gecrasht is.
Hij stopt even, hoort flarden van wat ze zeggen: "... morgen gebied uitkammen... nu te donker...".
Hij vervolgt zijn weg terwijl hij denkt, "ze hebben hem dus nog niet".
Een paar kilometer verderop parkeert hij de motor.
Hij rijdt niet helemaal door tot het voetpaadje om het pad naar de jagershut niet te verraden.
'T is behoorlijk donker. Even overweegt hij z'n zaklamp aan te doen, maar hij beheerst zich en laat z'n ogen aan het donker wennen.
Het is weliswaar bewolkt, maar overal ligt sneeuw waardoor hij al snel redelijk kan zien.
Hij schat dat hij over een kilometer bij een viersprongetje komt waar hij hopelijk het voetpaadje naar de hut kan vinden.
Hij begint te lopen. Niet lang daarna begint het te sneeuwen.

Bij de hut aangekomen ziet Jim geen teken van leven, maar ja, eventuele voetsporen zijn inmiddels wel ondergesneeuwd, meent hij.
Jim wil de deur openen, maar die is vergrendeld. Hij schijnt met z'n zaklamp door een raam naar binnen. Niks.
In de hut krimpt Werner ineen en drukt zich nog steviger tegen de wand onder het raam.
Jim loopt naar een raam aan de andere kant.
Werner probeert onder dat raam te komen, maar zijn geschuifel is hoorbaar.
Jim knipt de zaklamp uit en zegt op gedempte toon in het Duits:
"Geen angst, ik ben niet van de DDR. Ik woon hier, wil je helpen. Maak je de deur open?"
Even twijfelt Werner en denkt: "Wat een vreemd accent".
Hij schuifelt naar de deur en ontgrendelt deze. Jim stapt de hut in.
Hij richt zijn zaklamp op het plafond om niet in het gezicht van de ander te schijnen.
Beide mannen kunnen elkaar goed zien. "Goedena..." begint Jim.
Hij stopt... stilte... dan happen ze beiden naar adem... beide monden vallen open... 2 paar ogen vol ongeloof, zo groot als schoteltjes.
Dan fluisteren ze bijna tegelijk elkaars naam; “Jim ?”, “Werner ?”.
Ze begrijpen er niks van. Seconden lang staan ze bewegingloos. Dan komen beiden in beweging.
Ze schudden elkaar zwijgend de hand. Brok in hun keel, tranen schieten in hun ogen. Net als 25 jaar geleden...
Even een momentje van gêne, twijfel... maar dan omhelzen ze elkaar, slaan elkaar op de schouders.
Ongelooflijk of niet, dit weerzien stemde hen beiden bijzonder gelukkig !
Jim sluit de deur en de mannen gaan op één van de bankjes langs de wand zitten.
Hij zet z'n zaklamp rechtop in een hoek, zodat ze licht hebben, en zegt: "Dus jij was het die hem peerde. Man wat een commotie. Oost en west was naar je op zoek...
Maar hoe is het? Je bent onderuit gegaan hè? Ben je gewond?".
"Ach beetje beurs", zegt Werner, "Jim kerel, wat ben ik blij jou weer te zien...".
"Wederzijds Werner, absoluut wederzijds...", antwoordt Jim, "maar eh, heb je honger, dorst? Ik heb wat bij me, kaas, worst, bier...".
Werner had sinds dat halve ontbijt vanochtend niks meer gegeten of gedronken en laat het zich goed smaken.
Ondertussen schetst hij kort de gebeurtenissen van vanochtend en besluit met: "Ik zag dat zijweggetje rijkelijk laat en stoof iets te hard de bocht om en de greppel in...
M'n schouder voelde niet helemaal lekker, en m'n enkel leek verstuikt. Omdat de voorvork ontzet was moest ik verder lopen.
Ik had geen idee waar ik was en ik heb uren gedwaald. Ben onderweg veel gestopt om m'n enkel met sneeuw te 'koelen'.
Toen ik dit hutje vond besloot ik hier te overnachten en me morgen ergens bij de autoriteiten te melden.
Als ik de bewoonde wereld kon terugvinden voordat Breitheim en Flack - overigens geen fabrieksmedewerkers maar Stasi agenten - me te pakken krijgen, tenminste...
En toen klopte jij op de deur... ".


Nadat Werner gegeten had staken de mannen een sigaret op. Jim opende de bierflesjes met z'n zakmes en vroeg, "Hoe ben jij eigenlijk bij die club terecht gekomen?
Nou ja, je hebt in elk geval de oorlog overleefd, maar hoe is het je vergaan sindsdien? En die gewonde onderofficier van je, hoe heette die ook alweer, Schumacher?".
"Schumann", verbeterde Werner hem. “ Die is direct opgenomen in een hospitaal”. Hoewel hij goed herstelde bleef hij wel altijd mank lopen.
Na de oorlog kreeg hij een klein veteranen pensioentje en is verhuisd naar Cloppenburg of Oldenburg ofzo.,
Dan zucht Werner diep en vertelt dat het voor hem niet altijd zo'n beste tijd geweest was.
Na de Bastogne was hij hier in de Eifel licht gewond geraakt en gevangen genomen. Op zich een geluk, hem bleef de totall krieg of het oostfront tenminste bespaard.
Na de oorlog keerde hij terug naar Chemnitz, nu omgedoopt in Karl Marxstadt. Daar trof hij alleen z'n schoonmoeder en jongste dochter Ilona aan.
Z'n vrouw Anna was na kerst '44 met beide dochters bij haar ouders in Dresden gebleven. Maar medio februari '45 is dat door de geallieerden gebombardeerd en
alleen Oma en Ilona hebben het overleefd. Z'n vrouw, oudste dochter Karen en schoonvader zijn omgekomen.
Werner slikt, stopt, slikt nog eens. Jim zwijgt. Hij ziet de pijn in Werners gezicht.
Na een korte pauze vervolgt deze zijn relaas. Het huis was onbewoonbaar en Oma en Ilona zijn in zijn huis in Chemnitz gaan wonen. Een jaar later is Oma van verdriet overleden.
Werner was inmiddels weer gaan lesgeven. Het was een tijd van "iedereen helpt iedereen" en Ilona werd vaak opgevangen door de buren.
Tot hij een oud studiegenote Christine tegenkwam. Zij was haar man in de oorlog verloren en ze besloten samen te gaan wonen. Ilona en hij, en zij met haar zoontje Dirk.
Toen in oktober 1949 de Deutsche Demokratische Republik oftewel DDR gesticht werd, onder de vleugels van de Sovjet Unie, begonnen de veranderingen pas goed.
Nadat in augustus 1961 de muur in Berlijn werd gebouwd is Ilona met haar man, Bernd Bergholz naar het westen gevlucht. Werner meende dat hij familie had in de omgeving van Trier.

Bij toeval kwam hij in 1954 z'n oud-commandant, Hauptmann Franken, tegen. Die was lang vóór de oorlog al betrokken bij de DKW fabriek in Zschopau,
waar ná de oorlog dus de MZ's werden gebouwd. Hij heeft Werner naar de MZ-fabriek gehaald waar hij op de sport-afdeling mee ontwikkelde en vooral testte, aan wedstrijd machines.
Later kreeg hij een meer commerciële/organisatorische functie, mede omdat hij Engels sprak, en er vanuit Europa steeds meer interesse was voor MZ motoren.
Normaal gesproken kwam hij de DDR niet uit, maar voor de wedstrijd van december kreeg hij de gelegenheid om als begeleider mee naar Duitsland te gaan.
Hoewel hij - op aanraden van Franken, anders zou hij die job niet krijgen - lid was geworden van "de" partij begon de ideologie hem steeds meer tegen te staan.
Niet dat hij erover sprak, want Christine en haar zoon waren fervente aanhangers van de DDR-doctrine geworden. Dirk meldde zich zelfs uit overtuiging bij de grenstroepen
aan en liet vaak zijn minachting voor het "verraad" van Ilona blijken.
Werner had op het laatst in de DDR niks meer te zoeken en besloot om in de Eifel naar het westen te vluchten. En nu zat hij hier in een jachthut.

"En jij, Jim? Hoe is het jou vergaan? Je spreekt Duits en we zien we mekaar zomaar midden in de Eifel weer terug. En wat heb je met de Enduro sport?" vraagt Werner op zijn beurt.
"Tja", begon Jim, "Een beetje bizar wel. Ik had géén idee dat het jou betrof, maar toen ik hoorde dat de vluchteling mogelijk in deze hoek zat dacht ik aan deze jagershut.
Ik ben hier ooit met een vogelspotter geweest. Ik begreep dat ze je nog niet te pakken hadden, en hoewel ik er niks mee te maken had,
was het net alsof iets dat mij dwong om toch even poolshoogte te nemen. Héél vreemd..."
Dan vertelt Jim dat hij in deze hoek van Duitsland woont. Na de oorlog had hij bijgetekend om in Duitsland te kunnen blijven en mee te helpen het in puin
liggende land te beschermen tegen opportunistische krachten, zoals hij dat noemde. Na een tijdje was hij foerier geworden, en nadat hij een Duitse schone, Brigitta, had
ontmoet en daarmee getrouwd was, had hij de dienst verlaten en was - met een bescheiden financiële ondersteuning van z'n pa in de USA - een dumpzaak begonnen.
Aanvankelijk verkocht hij gebruikte Amerikaanse legerkleding en -uitrusting, later ook motorkleding en nu - bloed kruipt waar het niet gaan kan - alweer enige tijd ook motorfietsen.
Dankzij z'n contacten in de motorwereld, en ook omdat z'n zoon aan motorcross deed en nu zelfs ingelijfd was in het USA-driedaagse team, was hij als kwartiermeester voor
het Amerikaanse team opgetreden en had hun onderkomen geregeld.

"Aaah..." Zei Werner "nou snap ik het.".
"Huh...?" zei Jim.
"Ja, dat is dus jouw zoon... Ik zag een jonge coureur rondlopen bij de Amerikanen die me zó aan iemand deed denken, maar ik kon het maar niet plaatsen.
Maar nu zie ik het, Vernon is jouw zoon, jouw evenbeeld...".
"Vernon ?, Nee hoor, zo heet mijn zoon heet niet ", zei Jim.
"Niet ?" Zei Werner verbaasd, "maar die jongen die zo op jou lijkt wordt door iedereen Vern genoemd. Dat is toch een afkorting van Vernon bij jullie?".
"Aaah... nou snap ik het", zei Jim op zijn beurt. "Nee, het is niet Vern, maar "Wern" met een W. Maar je hoort het verschil nauwelijks. "Wern" staat voor Werner. Dát is zijn naam".
Oh, wat toevallig zegt Werner lachend, heet de vader van je vrouw zo misschien? Istie daarnaar vernoemd? "
"Nee", zegt Jim, "hij is niet vernoemd. Althans, niet naar familie...
Ik heb in de oorlog een gast ontmoet die Werner heette. Een Duitse soldaat.
Door omstandigheden heb ik een zeer memorabele kerstavond en -nacht met deze Werner en z'n gewonde maat doorgebracht. Midden in de oorlog.
Op het slagveld, zeg maar. Een prachtvent ! Maar...", ging hij luchtig verder, "zijn tweede naam is natuurlijk wel James !
Zo onbescheiden ben ik nou ook wel weer. Werner James Carpenter, zo heet hij voluit. Wern - of Vern, zo je wilt - voor vrienden".
Langzaam dring tot Werner door wat Jim eigenlijk zei. "Mijn God" zei hij bijna fluisterend, "Naar mij vernoemd. Je zoon naar mij vernoemd. Je hebt geen idee wat een eer... " Hij zweeg.
Jim zag hoe dit nieuws z'n metgezel aangreep, stak nog maar een sigaret op en zweeg ook.
Na een tijdje zei Jim, "Zeg, dat was 25 jaar geleden. Bastogne, bedoel ik".
"Inderdaad", zei Werner, "nu je het zegt, het is op de kop af 25 jaar geleden dat we elkaar hebben ontmoet, niet ?
Da's wel een wonder zeg. Of wacht eens, nee, niet precies. Het was kerstnacht toen in 1944, de 24e.. Vandaag is het de 23e... da's 1 dag ernaast".
Jim zei grinnikend, "Nou da's dan ook een wonder van niks. Wonderen zijn ook niet meer wat ze geweest zijn.". Ze schoten beiden in de lach.
"Maar toch..."zei hij weer ernstig, "het is net of het zo moest zijn... Toen, en nu... beetje mistiek wel...".

De zaklamp was inmiddels wat flauwer gaan schijnen. Jim vertelde dat hij gezien had dat ze de 500 het bergen waren.
Dat is weliswaar kilometers van hier, en hij had ze horen zeggen dat ze morgen pas verder zouden zoeken omdat het al te donker was,
maar het was wel tijd om te vertrekken, zei hij tegen Werner. "Hoe is het met je pootje ? Kan je wel lopen? M'n motor staat hier goed 2 kilometer vandaan. Kan je dat halen, denk je ?".
Werner probeerde op z'n voet te staan. Hij keek pijnlijk. "Ik denk het wel. Als ik af en toe op je kan steunen. En het zal niet snel gaan.".
"Oké, rustig aan dan. Niks forceren. We hebben nog tijd, als we maar terug zijn voordat het licht wordt" zei Jim.
Ze gaan op weg. Werner hinkelend en strompelend, Jim Werner ondersteunend zo goed als hij kan. Na een uur of 2 bereiken ze de Triumph.
Jim start de motor. Hij heeft een éénpersoons zitje en Werner moet achterop op het bagagerekje. Ook passagiers voetsteuntjes ontbreken.
Hard gaat het niet, en af en toe moeten ze weer opnieuw opstappen... maar ze komen uiteindelijk wel "thuis" zo. Ruim voordat het licht wordt.

Vern werd wakker van het geluid van de Triumph gevolgd door gestommel bij de deur. Toen hij thuis kwam was z'n pa nergens te bekennen en ook de motor was weg.
Hij maakte zich ongerust, en was nog met de auto in de buurt wezen zoeken, maar toen dat zinloos bleek is hij uiteindelijk terug gegaan en in bed gekropen.
De deur zwaaide open en z'n vader kwam binnen, een man van ongeveer dezelfde leeftijd ondersteunend.
Toen hij zag dat de gast nog maar nauwelijks kon staan greep Vern een stoel en schoof deze letterlijk onder hun gast z'n achterste. De man ging met een zucht zitten.
"Is dat hem ?" vroeg Vern vol ongeloof "Hoe wist je waar...?" . "Yep", zei z'n pa glunderend. Maar dat is niet alles, wacht maar tot ik je vertel wie dit is...
Maar check eerst even of alle gordijnen hermetisch gesloten zijn, zodat niemand naar binnen kan gluren".
De verkleumde mannen trokken hun motorkleding uit. Vern joeg het kolenkacheltje op tot riskante hoogte en zette een grote pot koffie.
Hoewel de mannen tegen uitputting aan zaten werd eerst onder genot van hete koffie, het hele verhaal nog aan Vern verteld.
Deze was er toch behoorlijk van onder de indruk dat hij de man mocht ontmoeten waarnaar hij vernoemd was.
Vooral toen z'n vader tegen Werner sr. zei "Werner, meet Werner" en vervolgens tegen Vern hetzelfde zinnetje: "Werner, meet Werner".

Woensdag de 24e.
Drukke dag voor Jim, vanavond in de grote zaal een kerstdiner voor het hele US-team, plus flink wat Duitse genodigden, relaties van Jim zelf, en familie van Brigitta.
Jim en Werner waren behoorlijk laat wakker en zijn eerst met de auto naar het dichtstbijzijnde politiebureau gegaan waar Werner zich meldde. De arme agent van dienst had geen
idee wat hij ermee aan moest, en belde stad en land af om instructies.
Tenslotte zei een inspecteur van een hoofdbureau in de buurt wat hij allemaal van Werner moest registreren.
Als iemand garant wilde staan voor z'n onderkomen, dan kon hij gaan waar hij wilde, maar hij moest zich ná de kerst wel op dat hoofdbureau melden bij meneer de inspecteur.
Uiteraard stond Jim garant en de mannen reden weer terug.
Halverwege de zandweg naar het "kamp" stond een Wartburg dwars op de weg. Jim stopte.
Breitheim kwam achter de Wartburg vandaan met een pistool in z'n hand.
Flack kwam achter hem staan. Z'n gezicht was gezwollen en bont en blauw.
"News travels fast", zei Jim "ik was die clowns helemaal vergeten".
Breitheim gebaarde met z'n pistool, "uitstappen" snauwde hij. De mannen stapten uit.
"Ik denk dat u zich net bedacht heeft, Herr Mayer, u heeft besloten met ons mee terug te gaan".
Werner was asgrauw. Jim ging tussen hem en Breitheim staan en zei kalm, "je gaat hier toch niet een Amerikaans burger afknallen, wel?". Flack deed nerveus een stap terug.
Breitheim aarzelde kort, richtte z'n pistool en zei, "als het moet...". Jim vroeg zich af of hij dat meende, of dat hij net zo'n grote blufkont was als hij zelf,
toen tussen de struiken een tweetakt werd gestart. Nog voordat iemand er erg in had kwam een BSA Bantam 175 op z'n achterwiel uit een wildpaadje 'gesprongen'.
Hij raakte Breitheim, die tegen de vlakte sloeg, terwijl z'n pistool met een boog door de lucht vloog. Jim maakte een snoekduik en, ving hem op nog voordat het ding de grond raakte.
Werner moest onwillekeurig lachen. Dit was de Jim die hij van Bastogne kende... Een katachtige reactie...
Nu de rollen omgedraaid waren kozen de twee Stasi's eieren voor hun geld en dropen af in hun auto.
"Hoe wist je..." vroeg Jim aan Vern. Hij was het die op z'n Bantam Trial voor cavalerie speelde.
"Ze kwamen bij ons kamp 'snuffelen', op zoek naar Werner vermoed ik en ben ze gevolgd. Ik vertrouwde ze voor geen meter".
"Toffe actie, zoon" zei Jim, "klasse!".

De hele middag was Jim bezig terwijl Werner hier en daar wat hielp met praktische dingetjes. Jim nam Vern terzijde, want Werner mocht het niet horen en vroeg
hem of hij iets wilde doen. Vern begon te glunderen en zei: "oké. Ik vraag wel een paar Duitse vrienden of ze me willen helpen.". Hij vertrok in de auto.
Het verhaal had inmiddels z'n weg al naar de aanwezigen gevonden en menigeen kwam langs om de vluchteling, een bekende van Jim nota-bene, te feliciteren.

's Avonds was de zaal heel "kerstelijk" gedecoreerd. Er stonden meerdere opgetuigde kerstbomen en overal hing of stond kerstdecoratie. Kerstliedjes klonken uit de loudspeakers.
Toen men aanzat voor het kerstdiner was de hele geschiedenis van Werner en Jim inmiddels bij iedereen bekend. Inclusief het "wonder van Bastogne".
Waar normaal bij een dergelijke gelegenheid alleen maar over motoren en wedstrijden wordt gepraat, werd vandaag vooral over het gebeurde gesproken.
Voordat er werd opgediend tikte Jim tegen z'n glas om stilte. Werner, die tegenover Jim zat, gebaarde naar Jim dat Vern z'n stoel nog leeg was en zei, "Vern is er nog niet. Waar is tie ?".
"Oh", zei Jim, "die doet nog even een klusje voor mij. Hij komt zo".
Toen wees hij op een paar lege stoelen rechts van hem en vroeg "wie moet er nog meer komen dan? Deze stoelen zijn ook nog leeg.".
"Vrienden van Vern, die komen zo met hem mee", antwoordde Jim. En hij vervolgde veelbetekenend, "je zult wel zien Werner".
Hij tikte opnieuw tegen z'n glas. Een echte speecher was hij niet, maar toen het stil was sprak hij een paar welkomst woorden en blikte hij kort terug op de afgelopen drie dagen.
Natuurlijk was het hoogtepunt voor hem persoonlijk het onverwachte weerzien met Werner. "Maar...", zei hij "deze kerstviering is pas compleet als alle stoelen bezet zijn.
Daarom heb ik de volgende personen voor de stoelen naast Werner uitgenodigd".
Hij wees naar de deur, waar een jong echtpaar binnenkwam, met op de arm van papa een meisje van een jaar of drie. Werner verschoot, tranen in z'n ogen...
Jim vervolgde "Werners dochter Ilona, zijn kleindochter Anna en z'n schoonzoon Bernd". Een luid applaus steeg op uit de enthousiaste menigte.
Iedereen had sympathie gekregen voor Werner en zijn situatie.
Werner begroette z'n geliefden uitgebreid, vooral z'n kleindochter die hij nog nooit gezien had. "Anna", zei hij geroerd, "we hebben weer een Anna"...

Vern nam grinnikend plaats naast z'n vader en zei, "Zó simpel pa... een achternaam, een telefoonboek, een paar belletjes links en rechts en je hebt een weerzien om nooit te vergeten...
Merry Christmas, ouwe... !
 
Laatst bewerkt door een moderator:
Ik heb deel 2 erbij geplakt. Het Kerstverhaal is nu compleet.
 
Laatst bewerkt:
Tenx Bolski!

Iedereen goede een kerst toegewenst, fijne feestdagen en een goed nieuw (motor)jaar !
Graag gedaan en bedankt voor het verhaal.
(Ik rekende ook dit keer weer op je toestemming en heb alvast het verhaal geplaatst op de website van de DTA www.tenere.nl)
 
Terug
Bovenaan Onderaan