Claxons, toeters en bellen

InKeesOfEmergency

Die hard MF'er
23 jul 2021
472
1.092
Ben hier al enige tijd aan het rondsnuffelen maar nergens trof ik een volwaardig topic aan over de claxon.
Zelf vind ik dat toch wel een belangrijk dingetje.
Regelmatig zie en hoor ik fantastische motoren, maar als die dan toeteren, zakt mn broek af. Hoe kan het zijn dat zoveel dure, mooie, hand bewerkte motoren zo'n lullig/ielig geluid produceren bij het toeteren? Ook ik steek bij deze mn hand in eigen boezem, want ik durf ook nergens te toeteren.

Ook in menige webshop kun je tientallen toeters kopen maar nergens heb ik daar een geluidsfragment bij gezien. Behalve bij de toetershop, maar daar vind ik ook niets.

Nou wil het natuurlijk zo zijn dat een superbike een ander toetertje verdiend dan in mijn geval een caferacertje.

Eigenlijk wil ik een paar dingen weten:
Is een toeter verplicht? Of mag een (fiets)bel ook?( als een bel mag, mag DIT dan ook?)
En zijn er "zware" of "lage" toeters te koop en zoja waar?
 
Stebel…
9199486F-FD2F-4CB6-A942-AECD90A663FA.jpeg

Het schijnt niet harder te kunnen.
(Alleen als je er 2 monteert) :+
 
Dit zegt de wet:

Artikel 5.2.71​

EisenWijze van Keuren
1.Personenauto’s moeten zijn voorzien van ten minste een geluidssignaalinrichting die bestaat uit een goed werkende hoorn met vaste toonhoogte. Een samenstel van zodanige, tegelijk werkende hoorns wordt als één hoorn beschouwd.Visuele en auditieve controle, waarbij de hoorn in werking wordt gesteld.

Een bel is geen hoorn en mag dus niet.
Meerdere toeters mogen wel zolang ze maar allemaal tegelijkertijd klinken en als het ware 1 toon produceren.
 
Zo lang ze maar tegelijkertijd klinken.
P1010017.JPG


Even zonder dollen. Als ze 2 of meer tonen moeten leveren of zo'n compressor hoorn als Stebel of Wolo, zit je vaak wel vast aan inbouwen van een relais. Je claxon schakelaar en de bedrading trekken zo veel stroom in één keer niet. Of het komt langzaam op gang of het gaat smeulen.

Claxon kopen bij Louis of Nr1motor
 
Laatst bewerkt:
Ik heb een miniStebel china copy op m'n K12r, dat is echt een puist herrie.
De dubbele hoorn op de K100 is sowieso al veel herrie.
De F650 heeft een miezerig standaard toetertje.
Op m'n project motor heb ik een ouderwetse knijpbal toeter gepland staan.
Op de Snavel GSX1100 zit een hele grote chinese ding/dong fietsbel. Mag niet maar werkt prima.
 
Dit zegt de wet:

Artikel 5.2.71​

EisenWijze van Keuren
1.Personenauto’s moeten zijn voorzien van ten minste een geluidssignaalinrichting die bestaat uit een goed werkende hoorn met vaste toonhoogte. Een samenstel van zodanige, tegelijk werkende hoorns wordt als één hoorn beschouwd.Visuele en auditieve controle, waarbij de hoorn in werking wordt gesteld.

Een bel is geen hoorn en mag dus niet.
Meerdere toeters mogen wel zolang ze maar allemaal tegelijkertijd klinken en als het ware 1 toon produceren.
Dit is voor personenauto's. Voor motoren zal dit denk ik anders zijn. Bij een auto zijn knipperlichten (of die dingen die uitklappen) verplicht. Bij motor niet, je mag gewoon je hand uit steken of je been. 😉
 
Stebel…
Bekijk bijlage 1662269
Het schijnt niet harder te kunnen.
(Alleen als je er 2 monteert) :+

Twee is +3db ;)

Deze heb ik ook gehad en was er niet tevreden over.
Misschien lag dat aan de VFR1200 waar hij op zat maar voor een beetje geluid moest ik wel toeren houden. (Dus hogere opbrengst dynamo)
En ik had hem achter de kuip ivm ruimte gebrek om anders te monteren en dat schoot ook niet op.

Ligt nog ergens in de kast hier.

Uiteindelijk mee gestopt, het meeste is inderdaad niets en ik gebruik de claxon bijna niet.
 
Dit is voor personenauto's. Voor motoren zal dit denk ik anders zijn. Bij een auto zijn knipperlichten (of die dingen die uitklappen) verplicht. Bij motor niet, je mag gewoon je hand uit steken of je been. 😉
1628258173930.png


Zelfde regeling voertuigen. Zelfde regel. Als je de wetgeving verder induikt wordt er ook een minimaal aantal db aangegeven.
 
Dit is voor personenauto's. Voor motoren zal dit denk ik anders zijn. Bij een auto zijn knipperlichten (of die dingen die uitklappen) verplicht. Bij motor niet, je mag gewoon je hand uit steken of je been. 😉
1628258427421.png


Je stelling over knipperlichten klopt ook niet trouwens.
 
Ik bind dat een GSX F ook maar een mieterige toeter heeft.
Ik heb er altijd over gefantaseerd een vrachtwagenachtige klank te kunnen produceren, maar om er ergens zo een luchthoorn en compressor in te lepelen vind ik te omslachtig.

Misschien bij een autosloper eens kijken ... of gewoon nieuw, 't is meestal niet overdreven duur


Dit is voor personenauto's. Voor motoren zal dit denk ik anders zijn. Bij een auto zijn knipperlichten (of die dingen die uitklappen) verplicht. Bij motor niet, je mag gewoon je hand uit steken of je been. 😉
In B moeten we wel pinkers hebben. Avhteraan mogen die in B wel rood zijn, hoeft daarvoor geen ingevoerde Amerikaan te zijn, hoeft zelfs in het geheel geen Amerikaan te zijn.

Claxon is ook verplicht.

Zelfs een snelheidsmeter dacht ik ... niet zeker van ... maar ik zou 't niet willen missen.
 
Bekijk bijlage 1662331

Je stelling over knipperlichten klopt ook niet trouwens.
Er klopt doorgaans weinig van wat ik zeg. Maar ik ken heel wat mensen die netjes een hand uit steken en nooit een boete gehad hebben.

Ik heb 1 led strip met richtingaanwijzers, achterlicht, remlicht achter en dat mag ook volgens mij. Zijn dus geen "2 richting aanwijzers" zoals voor geschreven. Het knipperen zelf kun je ook wat van vinden. De led strips van nieuwe auto's knipperen ook niet echt vind je wel?
 
Er klopt doorgaans weinig van wat ik zeg. Maar ik ken heel wat mensen die netjes een hand uit steken en nooit een boete gehad hebben.

Ik heb 1 led strip met richtingaanwijzers, achterlicht, remlicht achter en dat mag ook volgens mij. Zijn dus geen "2 richting aanwijzers" zoals voor geschreven. Het knipperen zelf kun je ook wat van vinden. De led strips van nieuwe auto's knipperen ook niet echt vind je wel?
Je hebt 1 led strip die op verschillende plekken knippert, wordt dus gezien als los licht, mits het ver genoeg van elkaar af staat.

Wat knipperen is, dat kun je anders interpreteren.
 
Ik vind het wel leuk dat die toeter alleen maar "piiiiiiiip" zegt. Ik leende zoon straatracer van een bekende en wilde m onder het rijden bekend maken dat we moesten tanken. Geen reactie en toch hoorde ik wat.


Uiteindelijk was dát de startmotor, en toch zit het bij de GW precies zo. 🤷‍♂️ 🤷‍♂️
 
Even aandacht ja?

RICHTLIJN 93/30/EEG VAN DE RAAD van 14 juni 1993 betreffende de geluidssignaalinrichting van motorvoertuigen op twee of drie wielen

Clank was sneller. _O-

In gewone mensentaal :
Motorfietsen die in gebruik zijn genomen voor 1 januari 1995, moeten zijn voorzien van ten minste een hoorn met vaste toonhoogte dan wel een samenstel van zodanige, tegelijk werkende hoorns. De geluidssterkte mag voor voertuigen die in gebruik zijn genomen voor 1 oktober 1971 niet minder bedragen dan 70 decibel en niet meer dan 104 decibel, en voor voertuigen die in gebruik zijn genomen na 30 september 1971 niet minder dan 93 decibel en niet meer dan 104 decibel, te meten op de door Onze Minister vastgestelde wijze. De maximum geluidssterkte van 104 decibel geldt niet voor hoorns die voldoen aan het bepaalde in richtlijn 70/388/EEG.
Wanneer ze dus gelijktijdig klinken, en dat doen ze, is er niks aan de hand, hooguit is het geluidsniveau misschien nog te hoog.
 
Laatst bewerkt:
Er klopt doorgaans weinig van wat ik zeg. Maar ik ken heel wat mensen die netjes een hand uit steken en nooit een boete gehad hebben.

Ik heb 1 led strip met richtingaanwijzers, achterlicht, remlicht achter en dat mag ook volgens mij. Zijn dus geen "2 richting aanwijzers" zoals voor geschreven. Het knipperen zelf kun je ook wat van vinden. De led strips van nieuwe auto's knipperen ook niet echt vind je wel?
Tussen mogen en gedogen of door de vingers zien zit een enorme kloof. In NL zijn ze echt niet zo moeilijk, maar iedere eigenhandige verandering aan een voertuig is is strijd met de typegoedkeuting, en ook daar zit rek in
 
Even aandacht ja?

RICHTLIJN 93/30/EEG VAN DE RAAD van 14 juni 1993 betreffende de geluidssignaalinrichting van motorvoertuigen op twee of drie wielen

2. VOORSCHRIFTEN

2.1. De geluidssignaalinrichting moet een vaste en gelijkmatige toon voortbrengen; het geluidsspectrum mag tijdens de werking niet merkbaar variëren. Bij geluidssignaalinrichtingen die met wisselstroom worden gevoed geldt dit voorschrift alleen bij constante snelheid van de generator, wanneer deze snelheid in het in punt 3.3.2 aangegeven gebied ligt.

2.2. De signaalinrichting moet wat de akoestische (geluidsspectrum en geluidsdrukniveau) en mechanische kenmerken betreft in de aangegeven volgorde aan de proeven van de punten 3 en 4 voldoen.

3. METING VAN HET GELUIDSNIVEAU

3.1. De beproeving van de geluidssignaalinrichting moet bij voorkeur in een echovrije omgeving plaatsvinden. Als variant kan de beproeving ook plaatsvinden in een semi-echovrije kamer of buiten op een vrijliggend terrein. In dat geval moeten voorzorgsmaatregelen worden getroffen om reflecties tegen de bodem van het meetterrein te voorkomen (bij voorbeeld door het opstellen van een reeks geluiddempende schermen). Er wordt gecontroleerd of de sferische divergentie tot op 1 dB in acht wordt genomen in een hemisfeer met een straal van ten minste 5 m tot de te meten maximumfrequentie, en dit voornamelijk in de meetrichting en ter hoogte van de inrichting en de microfoon. Het omgevingsgeluid moet ten minste 10 dB zwakker zijn dan de te meten geluidsdrukniveaus.

De te keuren inrichting en de microfoon moeten zich tussen 1,15 en 1,25 m boven de grond op dezelfde hoogte bevinden. De as van de maximale gevoeligheid van de microfoon moet samenvallen met de richting waarin het geluidsniveau van de signaalinrichting maximaal is. De microfoon moet zodanig worden opgesteld dat het membraan zich op een afstand van 2 ± 0,01 m bevindt van het uitgangsvlak van het geluid dat door de inrichting wordt voortgebracht. Bij signaalinrichtingen met verschillende openingen wordt de afstand bepaald ten opzichte van het uitgangsvlak dat zich het dichtst bij de microfoon bevindt.

3.2. De metingen van de geluidsdrukniveaus geschieden met gebruikmaking van een precisiegeluidsniveaumeter (klasse 1) overeenkomstig de voorschriften van IEC-publikatie nr. 651, eerste editie (1979). Alle metingen worden verricht met gebruikmaking van de "snelle" tijdconstante. Voor de meting van de totale geluidsdrukniveaus wordt gebruik gemaakt van de A-filtercurve. Bij de meting van het spectrum van het voortgebrachte geluid moet gebruik worden gemaakt van de Fourier-transformatie van het geluidssignaal. Als variant kunnen tertsbandfilters worden gebruikt overeenkomstig de voorschriften van IEC-publikatie nr. 225, eerste editie (1966).

In dat geval wordt het geluidsdrukniveau in de octaafband met middenfrequentie 2 500 Hz bepaald door optelling van de kwadratische gemiddelden van de geluidsdrukken in de tertsoctaafbanden met middenfrequenties 2 000, 2 500 en 3 150 Hz. In elk geval kan alleen de methode met de Fourier-transformatie als referentiemethode worden beschouwd.

3.3. De geluidssignaalinrichting wordt naar gelang van het geval gevoed met de volgende spanningen:

3.3.1. bij geluidssignaalinrichtingen die met gelijkstroom worden gevoed, een proefspanning van 6,5, 13 of 26 V, gemeten aan de uitgang van de elektrische energiebron en overeenkomende met een nominale spanning van respectievelijk 6, 12 of 24 V;

3.3.2. bij geluidssignaalinrichtingen die met wisselstroom worden gevoed, wordt de stroom geleverd door een elektrische generator van het type dat normaliter met dit type geluidssignaalinrichting wordt gebruikt. De geluidskarakteristieken van deze signaalinrichting worden geregistreerd bij snelheden van de elektrische generator die overeenkomen met 50, 75 en 100 % van de door de fabrikant van de generator opgegeven maximumsnelheid bij continu bedrijf. Tijdens deze proef wordt de elektrische generator op geen enkele andere wijze elektrisch belast. De in punt 4 beschreven duurzaamheidsproef wordt verricht bij een door de fabrikant van de apparatuur opgegeven snelheid die uit de bovengenoemde reeks wordt gekozen.

3.4. Indien voor de proef met een geluidssignaalinrichting die met gelijkstroom werkt een gelijkgerichte stroom wordt gebruikt, mag de wisselstroomcomponent van de spanning aan de klemmen, die tijdens de werking van de signaalinrichting van piek tot piek wordt gemeten, niet meer dan 0,1 V bedragen.

3.5. Bij geluidssignaalinrichtingen die met gelijkstroom worden gevoed, moet de weerstand van de elektrische geleider, met inbegrip van de weerstand van de klemmen en de contacten, zoveel mogelijk de volgende waarden benaderen:

- 0,05 ohm bij een nominale spanning van 6 V,

- 0,10 ohm bij een nominale spanning van 12 V,

- 0,20 ohm bij een nominale spanning van 24 V.

3.6. De geluidssignaalinrichting wordt met de door de fabrikant geleverde hulpstukken vast bevestigd op een steun waarvan de massa ten minste tienmaal die van de te keuren signaalinrichting bedraagt, met een minimum van 30 kg. Bovendien moet de steun zodanig zijn aangebracht dat de reflecties tegen de wanden en de trillingen ervan geen merkbare invloed op de meetresultaten hebben.

3.7. Onder de hierboven beschreven omstandigheden mag het A-gewogen geluidsniveau de volgende waarden niet overschrijden:

a) 115 dB(A) voor geluidssignaalinrichtingen die voornamelijk zijn bestemd voor bromfietsen en voor motorfietsen en driewielers met een vermogen van ten hoogste 7 kW;

b) 118 dB(A) voor geluidssignaalinrichtingen die voornamelijk zijn bestemd voor motorfietsen en driewielers met een vermogen van meer dan 7 kW.

3.7.1. Bovendien moet het geluidsdrukniveau in het frequentiegebied van 1 800 tot 3 550 Hz hoger zijn dan dat van elke component met een frequentie hoger dan 3 550 Hz en mag het in geen geval lager zijn dan:

a) 90 dB(A) voor geluidssignaalinrichtingen die voornamelijk voor bromfietsen zijn bestemd;

b) 95 dB(A) voor geluidssignaalinrichtingen die voornamelijk zijn bestemd voor motorfietsen en driewielers met een vermogen van ten hoogste 7 kW;

c) 105 dB(A) voor geluidssignaalinrichtingen die voornamelijk zijn bestemd voor motorfietsen en driewielers met een vermogen van meer dan 7 kW.

3.7.2. Geluidssignaalinrichtingen die aan de in punt 3.7.1, onder c), vermelde kenmerken voldoen mogen worden gebruikt op de in punt 3.7.1, onder a) en b), vermelde voertuigen; signaalinrichtingen die aan de in punt 3.7.1, onder b), vermelde geluidskenmerken voldoen mogen op bromfietsen worden gebruikt.

3.8. Aan de hiervóór vermelde kenmerken moet eveneens worden voldaan door een signaalinrichting die aan de duurzaamheidsproef van punt 4 is onderworpen. De voedingsspanning varieert hierbij tussen 115 en 95 % van de nominale spanning voor geluidssignaalinrichtingen die met gelijkstroom worden gevoed of voor geluidssignaalinrichtingen die met wisselstroom worden gevoed tussen 50 en 100 % van de door de fabrikant van de generator opgegeven maximumsnelheid van de generator bij continu bedrijf.

3.9. Het tijdsverloop tussen het ogenblik van inwerkingstelling en het ogenblik waarop het geluid de in punt 3.7 voorgeschreven minimumwaarde bereikt, mag niet groter zijn dan 0,2 sec., gemeten bij een omgevingstemperatuur van 20 ± 5 °C. Het onderhavige voorschrift geldt inzonderheid voor geheel pneumatisch of elektropneumatisch werkende signaalinrichtingen.

3.10. De geheel pneumatisch of elektropneumatisch werkende signaalinrichtingen moeten, onder de door de fabrikant voor deze toestellen vastgestelde voedingsvoorwaarden, dezelfde akoestische prestaties leveren als die welke voor elektrisch werkende geluidssignaalinrichtingen zijn vereist.

3.11. Bij meertonige signaalinrichtingen, waarvan elk bestanddeel dat een geluid voortbrengt afzonderlijk kan werken, moeten de hiervóór vermelde minimumwaarden worden verkregen wanneer elk van deze bestanddelen afzonderlijk werkt. Aan de maximumwaarde van het totale geluidsniveau moet worden voldaan wanneer alle bestanddelen tegelijkertijd werken.

4. DUURZAAMHEIDSPROEF

4.1. Onder de nominale spanning en met de weerstand van de elektrische geleider die in de punten 3.3 tot en met 3.5 zijn aangegeven, wordt de geluidssignaalinrichting respectievelijk:

- 10 000 maal achtereen in werking gesteld bij signaalinrichtingen die voornamelijk zijn bestemd voor bromfietsen en voor motorfietsen en driewielers met een vermogen van ten hoogste 7 kW,

- 50 000 maal achtereen in werking gesteld bij signaalinrichtingen die voornamelijk zijn bestemd voor motorfietsen en driewielers met een vermogen van meer dan 7 kW,

telkens gedurende 1 sec. met tussenpozen van 4 sec. Tijdens de proef wordt de geluidssignaalinrichting geventileerd met een luchtstroom die een snelheid van ongeveer 10 m/sec. heeft.

4.2. Indien de proef in een echovrije kamer plaatsvindt, dan moet deze voldoende groot zijn voor een normale afvoer van de door de signaalinrichting tijdens de duurzaamheidsproef geproduceerde warmte.

4.3. De omgevingstemperatuur in de proefkamer moet tussen + 15 en + 30 °C liggen.

4.4. Indien na de helft van het voorgeschreven aantal inbedrijfstellingen de kenmerken van het geluidsniveau een wijziging hebben ondergaan ten opzichte van die van de signaalinrichting voor de proef, dan kan worden overgegaan tot bijregeling van de signaalinrichting. Na het voorgeschreven totale aantal inbedrijfstellingen dient de geluidssignaalinrichting, eventueel na opnieuw bijregelen, te voldoen aan de in punt 3 beschreven proef.

4.5. Elektropneumatisch werkende geluidssignaalinrichtingen mogen om de 10 000 inbedrijfstellingen worden gesmeerd met de door de fabrikant aanbevolen olie.

5. GOEDKEURINGSMERK

5.1. Elke geluidssignaalinrichting die is geproduceerd in overeenstemming met het goedgekeurde type moet van een goedkeuringsmerk zijn voorzien overeenkomstig de voorschriften van bijlage V van Richtlijn 92/61/EEG.

In gewone mensentaal :
Motorfietsen die in gebruik zijn genomen voor 1 januari 1995, moeten zijn voorzien van ten minste een hoorn met vaste toonhoogte dan wel een samenstel van zodanige, tegelijk werkende hoorns. De geluidssterkte mag voor voertuigen die in gebruik zijn genomen voor 1 oktober 1971 niet minder bedragen dan 70 decibel en niet meer dan 104 decibel, en voor voertuigen die in gebruik zijn genomen na 30 september 1971 niet minder dan 93 decibel en niet meer dan 104 decibel, te meten op de door Onze Minister vastgestelde wijze. De maximum geluidssterkte van 104 decibel geldt niet voor hoorns die voldoen aan het bepaalde in richtlijn 70/388/EEG.
Wanneer ze dus gelijktijdig klinken, en dat doen ze, is er niks aan de hand, hooguit is het geluidsniveau misschien nog te hoog.
Kan je dat toelichten?
 
Kan je dat toelichten?
Wat moet ik er aan toelichten? Ik had daar een hele lap tekst staan van RICHTLIJN 93/30/EEG.
Maar Clank leverde in bericht #15 de link naar die richtlijn al. Ik was te laat. Dus alleen de samenvatting laten staan in bericht #20
 
Terug
Bovenaan Onderaan