Dag 6
donderdag 1 juni
Castellane-Menton
Het is best vroeg als je de dag ervoor wat biertjes hebt genuttigd en de wekker om 07:30uur afgaat. Veel tijd om de man met de hamer in mijn achterhoofd tot kalmte te manen is er niet. We gaan vandaag weer verkassen, de rotzooi van gisteravond moet nog worden opgeruimd, de tent moet ingepakt, de motor moet beladen en ik moet nog ontbijten. En het moet eigenlijk allemaal een beetje rap gebeuren omdat de zon er ook zo inknalt en het dan in de tent niet meer uit te houden is. Gelukkig zit het ritme er al aardig in en is het inpakken routine geworden. Als eerste wordt de slaapzak in zijn hoes gedrukt, daarna wordt de slaapmat opgerold. Vervolgens worden de losse spullen in de tent in mijn zijkoffertassen gedaan. Nu kan alles naar buiten worden geslingerd. De slaapmat en -zak en slippers worden in de roltas gedrukt, de tassen verdwijnen in de koffers. De telefoon gaat in zijn houder op het stuur. In de voortent ligt mijn motorkleding. Ook dat gaat naar buiten en hang ik meteen op aan het stuur. Nu alleen nog de tent afbreken en inpakken. Als ik alle bagage bij de motor heb wordt als eerste de roltas op de passagiersplek vastgezet met spanbanden. Daar bovenop de stoel en achterop het bagagerek ligt de tent. Nu nog ff naar het sanitairgebouw en dan kan de motorkleding aan en zadel ik op.
Ik slinger mijn bankstel aan, rij naar de inrit van de camping en posteer me in de schaduw. Het gaat vandaag uiteraard weer warm worden en het is zaak om vooral koel te zijn als je begint met rijden. Ik heb geen zin om na een half uur al dampend op de motor te zitten. Na een half uur is iedereen zover dat we kunne vertrekken. Er volgt nog een fotosessie van een Duitse dame (waar we nooit meer iets van gehoord hebben) en daar gaat de eerste groep. Alhoewel we naar het zuiden moeten vertrekken we eerst noordwaarts. We gaan Canyonland in en zullen een aantal indrukwekkende wegen gaan rijden door het droge zuiden van de Provence. Als eerste komen we bij het Lac de Castillon, mooi blauw water, strak asfalt en heerlijk afwisselende bochten. Niet al te moeilijk, maar wel erg leuk om er een beetje in te komen voor vandaag.
Na een kilometer of 8 draaien we rechtsaf de N202 op richting Entrevaux. De weg is hier ook weer perfect, Asfalt dat er eigenlijk om vraagt om flink misbruikt te worden. Mooie uitzichten en weinig verkeer maken het tot een genot om te rijden. Vol geconcentreerd rijg ik de bochten aaneen, ik zie in mijn spiegel dat iedereen lekker volgt. Het is genieten hier, ik kan bijna door de gesloten helmen de brede grijns van mijn reisgenoten zien! Na een dikke 20km komen we aan in het mooie dal van de Var en na een paar minuten komen we aan bij het stadje Entrevaux. Entrevaux heeft een prachtige entree zoals het een oude vestingstad betaamt. Vanaf de parkeerplaats wandel je zo over de brug door de stadspoort. Binnen de stadsmuren is het aangenaam koel. Die middeleeuwers wisten goed hoe je een stad koel moest houden!!
Na een half uur wordt het weer tijd om op te stappen, we moeten nog een stukje vandaag en ik ben heel erg benieuwd naar het stuk wat straks gaat komen. Op de kaart zie ik al een aantal jaren een klein kronkelig weggetje staan, de M32. Tot nu toe is het me nog nooit gelukt om dit weggetje te pakken. Dit keer gaan we het doen. Ik mijmer wat weg als ik me plotseling realiseer dat het tijd is om te gaan rijden. Snel een benzinepomp zoeken en weer knallen richting de M32. Het landschap is hier ruw, ruig en groots, majestueus bijna. Heel veel rots, nauwe dalen en een woest stromende rivier bieden een prachtige aanblik. Heerlijk om hier doorheen te mogen rijden.
Als we de M32 opdraaien wordt de weg na een paar kilometer al heel erg smal, het asfalt verslechterd en de reling aan de zijkant van de weg ontbreekt. Het is best wel goed opletten, een tegenligger moet je rustig benaderen en naar beneden is het oppassen met dit slechte wegdek. Wel een mooie uitdaging, zo'n weggetje met weinig verkeer en zonder toeristen. Gasgeven op weg naar boven gaat wel lekker. Er zijn dan wel veel blinde bochten, maar als je eenmaal bergop rijdt en je je gas loslaat sta je echt in no time stil. Naar beneden is het echter andere koek. Nu is mijn Venture al niet echt een goed remmende motor en het hoge gewicht geeft ook niet veel vertrouwen. Logisch dus dat ik bergaf een stuk rustiger rijdt dan bergop.
Dit is een compleet nieuwe ervaring, een weg waar eigenlijk niemand komt behalve de mensen die aan deze weg wonen. Het voelt een beetje als pionierswerk, alsof we een nog nog niet bekende weg hebben gevonden. Ook is het enigszins ongewoon dat het gebied welhaast onbewoond lijkt. Er staan her en der wel wat huizen, er is ook wel wat activiteit voor wat betreft bosbouw maar verder is het eigenlijk heel erg rustig. Tijdens de stops die we houden genieten we dus volop van de rust en de stilte die hier heerst. Een blik op de GPS tracker app leert me dat de andere groep zich enigszins opgesplitst heeft, Theredone51 rijdt stug door, lepenszeur staat stil (waarschijnlijk om foto's te maken) Martell en Mirjam rijden gestaag door.
Rond een uur of twee in de middag heb ik het gevoel dat we weer in de bewoonde wereld terechtkomen. In de verte zie ik een dorpje liggen, Utelle. Het is waarschijnlijk wel verstandig om hier eens een pitstop te houden en wat te eten/drinken te nemen. Ik speur naar een supermarkt/bakker of iets dergelijks maar zie niks en plotseling zijn we aan het eind van het dorp gekomen. Ik besluit om te stoppen. Ik heb namelijk aan het begin van het dorp een restaurant gezien wat open was. Ik stel voor om daar maar eens wat te eten/drinken te halen. Ik draai om en zet het gas erop. Daar gaan we weer.
Vrijwel meteen hoor ik via de communicatie dat Bas stilstaat. We waren net 30 meter onderweg en er is langs de kant van de weg een vlak met parkeerhavens. Ik zet de motor aan de kant en we duwen Bas naar de parkeerplaats. De motor van Bas wil niet meer starten en het vermoeden is dat zijn spanningsregelaar het begeven heeft. Blijft toch altijd een zwak punt van Honda. Bas weet wat hij moet doen. De bepakking en de buddy eraf en dan maar sleutelen. Mitkah, Auke en ik besluiten om naar het restaurant aan de ander kant van het dorp te rijden om zo de andere challengers op te vangen en om even in de schaduw te kunnen zitten. Het is ondertussen alweer 30graden en in de zon is het niet echt heel erg lekker met je motorkleding. We besluiten om 1 van de walkie talkies bij Bas en Erik te laten zodat we contact kunnen houden.
Na een minuut of 10 melden de heren zich weer en moet er nog wat gereedschap hun kant op. Aangezien ik het gereedschap in mijn koffers heb zitten rijd ik naar hun toe. Als ik bij Bas en Erik ter plekke ben kan ik het natuurlijk niet laten om nog wat gepaste flauwe foto's te schieten en na een korte tijd rijden we weer gezamenlijk terug naar het restaurant. We wachten nog even op de andere challengers die nu erg dichtbij zijn en als zij er eenmaal zijn zitten we in no-time op het terras aan een koel drankje en een lunch. We zijn er allemaal weer en in geuren en kleuren wordt het oponthoud van Bas uit de doeken gedaan.
De lunch smaakt goed, een mooi rustpunt in de dag op een prachtige plek. En als we weer opzadelen besef ik me dat we zo dadelijk de heksenketel van de Cote d'Azur ingaan. Niet echt mijn favoriet, maar onoverkomelijk als we naar Menton willen. Het duurt best nog wel even voordat we bij Nice zijn, maar als we er eenmaal zijn besef ik me dat we in de middagspits zitten. Het is druk en warm. We rijden bij tijden slechts stapvoets door de drukte en het duurt niet lang of ErikE's motor loopt warm. Hij is de enige in onze groep die een luchtgekoelde motor heeft en die houdt natuurlijk niet van deze hitte. Eigenlijk is het ook meteen een les voor de volgende keer. In mijn strkaae planning van het vermijden van snelwegen is de route dwars door Nice en Monaco gepland. Leuk om geen snelweg te hoeven doen, maar niet bepaald handig. Achteraf gezien was het veel handiger geweest om iet ten noorden van Nice de peage nog eens op te gaan en door te rijden tot Menton. De kustweg vanaf hier naar Menton is natuurlijk heel mooi maar de steden Nice en Monaco moeten we nu ook door. En dat is wel even worstelen.
Volle wegen met traag verkeer en veel tussendoor razende scooters, soms zou je willen dat je een scooter had. Met bijpassende sandalen, met stalen nagels en een bijpassende, te dure, zonnebril. Wat een gekkenhuis eigenlijk. We rijden door tunnels en in de tunnels zijn er dan ook nog eens rotondes, ik wist niet eens dat het bestond. Ik ben er onderhand wel klaar mee. Ik denk dat er meer mensen wel klaar mee zijn. Het is dan ook een anticlimax. Een paar uur geleden waanden we ons nog de enige levende wezens op de M32 en nu dit!! Uiteindelijk rijden we Monaco uit en troost ik mezelf dat we nog een klein half uur hebben voordat we op de camping aankomen. Het kleine halfuurtje loopt op tot een dik uur. Het blijft erg druk en uiteindelijk nemen we de afslag naar de camping. Ik zie ineens voor me dat de rit naar de camping best tricky is. Het is steil en de haarspeldbochten zijn erg krap. Tot overmaat van ramp zit alles ook nog eens vast met autos. Als ik de eerste haarspeld wil nemen besef ik me dat ik eerst maar eens moet wachten tot de gehele bocht vrij is alvorens ik de bocht ga nemen. Ik wacht, wat meteen resulteert in getoeter. Gelukkig ben ik de Franse capriolen wel gewend en laat ik me daardoor niet ontmoedigen. Als de bocht eindelijk vrij is rij ik in 1 beweging de bocht door.
Deze tactiek werkt. Het probleem is alleen dat mijn motor niet echt heel stabiel is bij lage snelheden en dat terwijl deze bochten eigenlijk op lage snelheid genomen moeten worden. Er volgen nog een paar van deze drakenbochten en de laatste spant de kroon het is een bocht naar rechts en er zijn allemaal tegenliggers. Ik stuur de bocht in en weet op dat moment al dat ik aan het eind van de bocht op de andere weghelft ga eindigen. Ik hoop dat de automobilisten een beetje rekening met me houden! Het loopt gelukkig allemaal gesmeerd, de tegenliggers die ik verwachtte gingen netjes ruimte maken zodat ik met mijn Vesting de bocht ruimer kan nemen. Gelukkig komen we nu aan bij de camping. Het ziet er maar verlopen uit. Het is stoffig, er staan veel hekken en het sanitair ziet eruit alsof er nog een kampbeul op kan dagen als je net van het toilet komt.
Ondanks alles hebben we nu wel een plek, niks te vroeg ook na zo'n dag die eindigde in de verkeerschaos. Gelukkig is er een restaurant vlakbij de camping. De website van de camping beloofde dat de camping slechts 300 meter van het centrum was. Blijkbaar waren dat 300 hoogtemeters. Ik heb in ieder geval geen zin meer om nog een keer naar beneden te rijden of te lopen. Ik schuif straks lekker aan in het restaurant en spoel het stof van de dag met paar biertjes weg. De spareribs smaken goed en helemaal rozig zit ik te genieten van het uitzicht. Het uitzicht is vanaf deze plek fenomenaal nu het donker wordt. Het wordt tijd om mijn tent op te zoeken en van mijn nachtrust te gaan genieten.