nikitasvm
MF'er
- 10 aug 2014
- 95
- 7
Donderdag 5 mei 2016 (312 km)
Sinds 1946 vallen vandaag voor de tweede keer Hemelvaartsdag en Bevrijdingsdag op dezelfde dag; een mooie dag voor een kleine invasie in Duitsland, zoals het de jaarlijkse Hemelvaartstraditie betaamt.
Het zonnetje schijnt heerlijk door de lichte sluierbewolking heen en de temperatuur is erg aangenaam met haar zeventien graden. Toch begint de dag anders dan gehoopt. Nadat ik eerder op de ochtend het tankstation voorzien heb van een aantal van mijn zuurverdiende euromuntjes en mijn tank tot de laatste druppel heb gevuld, valt me tijdens het wegrijden op dat ik lastig met voet bij het schakelpedaaltje kan komen. Hij lijkt ineens veel verder weg te zitten dan voorheen. “Zal wel aan mijn All Stars liggen”, denk ik bij mezelf en ik rij terug richting huis. Ongeveer twee kilometer later scheidt slechts één blik op het pedaaltje mij van vreugde en frustratie. Het bleek niet aan mijn katoenen All Stars te liggen, maar aan een uitgeput stukje gietijzer. Het voetsteuntje bleek half afgebroken en bungelde er gehandicapt bij. Een treurige aandoening voor mijn louter betrouwbare Honda. De grindpaden in Albanië, Kosovo en Bosnië is-ie zonder kleerscheuren doorgekomen, maar een ritje over de strak aangelegde Nederlandse dorpswegen naar een tankstation heeft ‘m toch enigszins genekt.
“Godverdomme, alle motorzaken zijn natuurlijk dicht vandaag en over drie kwartier gaan we weg” zeg ik hardop met een blik als Frank de Boer, terwijl de tandwielen in mijn hoofd op hoog tempo ratelen zoekend naar een oplossing. Ruim een half uur later veeg ik het zweet van m’n voorhoofd en zit mijn gezicht weer redelijk in de plooi. Ik hoef het weekend niet af te zeggen ‘wegens technische problemen’ en kijk met enige tevredenheid naar de voetsteun welke op provisorische wijze ondersteunt wordt door een met een moker op maat geslagen metalen hoekprofiel verbonden met tie-wraps. Staan op de motor zit er dit weekend niet in, maar ik kan er in ieder geval op steunen en het schakelpedaaltje normaal bedienen. Voor de zekerheid stop ik een aantal extra tie-wraps in mijn tanktas, neem een laatste hijs van mijn sigaret en drink mijn mok koffie leeg. ’t Is tijd om Duitsland binnen te vallen.
Via Zwolle rijden we oostwaarts via de N35 in de richting van Enschede. Waar de weg voorheen bezaaid was met tergend traag rijdende familieauto’s en ontelbare stoplichten, kunnen we nu de snelheid er lekker inhouden dankzij de oplettende Garmin die tijdig de CJIB-kunstwerken aangeeft. Nadat we de Salland-Twentetunnel onder Nijverdal hebben verblijd met onze komst en hebben genoten van de uitzichten rondom de dorpjes Blekkerhoek, Haarle en Wierden rijden we automatisch de A35 op en volgen deze totdat-ie weer overgaat in de N35 ten westen van Enschede. Slechts een paar meter hebben we kunnen genieten van deze weg, want de bordjes ‘omleiding’ doemen al snel op. Via de Knalhutteweg passeren we de Duitse grens en volgen de L560 (Ahaus-Enscheder-Damm) tot het 1.700-inwoners tellende gehucht Graes, alwaar we de Ahauser Straße noordwaarts volgen en na vijftien kilometer rechts afslaan op de B54 richting Münster.
Na ruim een uur de Autobahn richting Dortmund als circuit te hebben gebruikt en de vrijwel altijd aanwezige Baustelle te hebben gepasseerd wordt het landschap rondom ons heuvelachtiger en zijn de uitzichten prachtig, terwijl de leistenen daken van de witte huisjes fonkelen in de zon. Ten zuiden van Meschede draaien we links de witte L740 op en beginnen de bochtjes waarvoor we gekomen zijn één voor één onder ons rubber heen te schuiven. Lange flauwe bochten wisselen elkaar af met korte, strakke bochten waarbij ook af en toe een haarspeldbocht niet ontbreekt. Een half uur lang zweven we van links naar rechts over het strakke asfalt waar amper tegenliggers te bekennen zijn en slaan uiteindelijk bij Bad Fredeburg linksaf richting Gleidorf. Vervolgens slaan we weer linksaf en volgen we de fijne, flauw slingerende gele B236 langs de Lenne-rivier richting Oberkirchen waar ons geboekte appartement zich bevindt.
Nadat we allemaal onze intrek hebben genomen in het ruime appartement en iedereen zich opgefrist heeft onder de douche, springen we opnieuw in het zadel en rijden in ons ‘normale kloffie’ naar het kleine centrum van Oberkirchen; een ritje van nog geen vijf minuten. Het centrum zelf is erg klein, maar oogt sfeervol en wordt doorkruist door de Alte Poststraße, de hoofdstraat en tevens doorgaande weg naar de omliggende stadjes. Langzaam zakt de zon en daarmee ook de temperatuur, maar het is nog steeds aangenaam. Het duurt niet lang voor we een bordje “Biergarten” zien hangen en een paar minuten later vinden we onszelf terug op het terras gewapend met een halve liter Franziskaner Dunkel en een stevige maaltijd inclusief spätzle. “Cheers, mannen, op een paar mooie dagen!” gevolgd door een ferme klink van de glazen die elkaar zoenen.
Sinds 1946 vallen vandaag voor de tweede keer Hemelvaartsdag en Bevrijdingsdag op dezelfde dag; een mooie dag voor een kleine invasie in Duitsland, zoals het de jaarlijkse Hemelvaartstraditie betaamt.
Het zonnetje schijnt heerlijk door de lichte sluierbewolking heen en de temperatuur is erg aangenaam met haar zeventien graden. Toch begint de dag anders dan gehoopt. Nadat ik eerder op de ochtend het tankstation voorzien heb van een aantal van mijn zuurverdiende euromuntjes en mijn tank tot de laatste druppel heb gevuld, valt me tijdens het wegrijden op dat ik lastig met voet bij het schakelpedaaltje kan komen. Hij lijkt ineens veel verder weg te zitten dan voorheen. “Zal wel aan mijn All Stars liggen”, denk ik bij mezelf en ik rij terug richting huis. Ongeveer twee kilometer later scheidt slechts één blik op het pedaaltje mij van vreugde en frustratie. Het bleek niet aan mijn katoenen All Stars te liggen, maar aan een uitgeput stukje gietijzer. Het voetsteuntje bleek half afgebroken en bungelde er gehandicapt bij. Een treurige aandoening voor mijn louter betrouwbare Honda. De grindpaden in Albanië, Kosovo en Bosnië is-ie zonder kleerscheuren doorgekomen, maar een ritje over de strak aangelegde Nederlandse dorpswegen naar een tankstation heeft ‘m toch enigszins genekt.
“Godverdomme, alle motorzaken zijn natuurlijk dicht vandaag en over drie kwartier gaan we weg” zeg ik hardop met een blik als Frank de Boer, terwijl de tandwielen in mijn hoofd op hoog tempo ratelen zoekend naar een oplossing. Ruim een half uur later veeg ik het zweet van m’n voorhoofd en zit mijn gezicht weer redelijk in de plooi. Ik hoef het weekend niet af te zeggen ‘wegens technische problemen’ en kijk met enige tevredenheid naar de voetsteun welke op provisorische wijze ondersteunt wordt door een met een moker op maat geslagen metalen hoekprofiel verbonden met tie-wraps. Staan op de motor zit er dit weekend niet in, maar ik kan er in ieder geval op steunen en het schakelpedaaltje normaal bedienen. Voor de zekerheid stop ik een aantal extra tie-wraps in mijn tanktas, neem een laatste hijs van mijn sigaret en drink mijn mok koffie leeg. ’t Is tijd om Duitsland binnen te vallen.
Via Zwolle rijden we oostwaarts via de N35 in de richting van Enschede. Waar de weg voorheen bezaaid was met tergend traag rijdende familieauto’s en ontelbare stoplichten, kunnen we nu de snelheid er lekker inhouden dankzij de oplettende Garmin die tijdig de CJIB-kunstwerken aangeeft. Nadat we de Salland-Twentetunnel onder Nijverdal hebben verblijd met onze komst en hebben genoten van de uitzichten rondom de dorpjes Blekkerhoek, Haarle en Wierden rijden we automatisch de A35 op en volgen deze totdat-ie weer overgaat in de N35 ten westen van Enschede. Slechts een paar meter hebben we kunnen genieten van deze weg, want de bordjes ‘omleiding’ doemen al snel op. Via de Knalhutteweg passeren we de Duitse grens en volgen de L560 (Ahaus-Enscheder-Damm) tot het 1.700-inwoners tellende gehucht Graes, alwaar we de Ahauser Straße noordwaarts volgen en na vijftien kilometer rechts afslaan op de B54 richting Münster.
Na ruim een uur de Autobahn richting Dortmund als circuit te hebben gebruikt en de vrijwel altijd aanwezige Baustelle te hebben gepasseerd wordt het landschap rondom ons heuvelachtiger en zijn de uitzichten prachtig, terwijl de leistenen daken van de witte huisjes fonkelen in de zon. Ten zuiden van Meschede draaien we links de witte L740 op en beginnen de bochtjes waarvoor we gekomen zijn één voor één onder ons rubber heen te schuiven. Lange flauwe bochten wisselen elkaar af met korte, strakke bochten waarbij ook af en toe een haarspeldbocht niet ontbreekt. Een half uur lang zweven we van links naar rechts over het strakke asfalt waar amper tegenliggers te bekennen zijn en slaan uiteindelijk bij Bad Fredeburg linksaf richting Gleidorf. Vervolgens slaan we weer linksaf en volgen we de fijne, flauw slingerende gele B236 langs de Lenne-rivier richting Oberkirchen waar ons geboekte appartement zich bevindt.
Nadat we allemaal onze intrek hebben genomen in het ruime appartement en iedereen zich opgefrist heeft onder de douche, springen we opnieuw in het zadel en rijden in ons ‘normale kloffie’ naar het kleine centrum van Oberkirchen; een ritje van nog geen vijf minuten. Het centrum zelf is erg klein, maar oogt sfeervol en wordt doorkruist door de Alte Poststraße, de hoofdstraat en tevens doorgaande weg naar de omliggende stadjes. Langzaam zakt de zon en daarmee ook de temperatuur, maar het is nog steeds aangenaam. Het duurt niet lang voor we een bordje “Biergarten” zien hangen en een paar minuten later vinden we onszelf terug op het terras gewapend met een halve liter Franziskaner Dunkel en een stevige maaltijd inclusief spätzle. “Cheers, mannen, op een paar mooie dagen!” gevolgd door een ferme klink van de glazen die elkaar zoenen.
Laatst bewerkt: