De zeven sterren van de Kleine Beer vormen samen - net als bij de Grote Beer - een steel-pannetje. De laatste ster van de lange staart is heel helder. Het is de Poolster, of Polaris. Die naam geeft aan dat deze ster de noordpool aanwijst. Eeuwenlang vormde deze ster dan ook het kompas van de zeevaarders.
De wintersterrenbeelden, zoals Grote Beer,Kleine Beer, Cassiopeia, Cepheus en de Draak, draaien rond de Poolster. De eerste drie zijn het makkelijkst te vinden.
Daarom besteden we daar meer aandacht aan.
HET OUDE VERHAAL VAN KLEINE BEER
Het verhaal van Kleine Beer begint bij de Grote Beer.
Grote Beer was eerst een jonge, mooie vrouw, uit de oude Griekse verhalen. Ze heette Callisto en was de vriendin van Artemis, de godin van de jacht. Ze werd door Zeus, de oppergod, op een slinkse manier verleid. Ze kreeg van hem een zoon: Arkas. Hera, de vrouw van Zeus, die wel begreep wat haar man had uitgespookt, werd woedend. Maar in plaats van haar man Zeus te straffen, strafte ze de onschuldige Callisto. Ze veranderde haar in een beer, of liever gezegd in een berin. En zo zwierf de ongelukkige Callisto daarna jarenlang, door iedereen verlaten, door de bossen van Griekenland.
Haar zoon, Arkas groeide voorspoedig op. Net als alle jongens toen, leerde ook hij goed jagen. Op een dag ging hij met zijn pijl en boog het bos in en stond plotseling oog in oog met een berin. Je begrijpt het al: dat was Callisto, zijn moeder. Maar Arkas wist natuurlijk niet dat die berin zijn moeder was.
Maar Callisto herkende hem wel als haar zoon. Blij liep ze op hem toe, maar Arkas richt zijn pijl, schiet ......... en mist. Gelukkig maar. Callisto weet niet anders te doen dan te vluchten. Uitgeput komt ze aan bij de tempel van Zeus, nog steeds achterna gezeten door Arkas. Zeus, de oppergod, die het helemaal niet leuk vindt weer herinnerd te worden aan wat er jaren geleden gebeurd is, laat een verschrikkelijke storm opsteken en door een wervelwind worden zowel Callisto als Arkas de lucht ingezogen. Sindsdien staan ze beiden als de Grote en de Kleine Beer aan het hemelgewelf en komen ze iedere avond en nacht weer terug.
(altijd al een nachtmens geweest
)