Reisverslag UK en IRL 2022 - Deel 1: Zuid Engeland

U vraagt, wij draaien:

VRT taal.net zegt:
‘Rijm’ (of ‘rijp’) is de waterdamp in de lucht, die in witte kristallen bevroren is.

Wikipedia zegt:
Rijp en rijm zijn een witte aanslag van ijskristallen die vormen onder het vriespunt op een ondergrond. Het is een meteorologisch fenomeen van thermodynamische aard. Het wordt soms op gras, struiken en voorwerpen als daken, hekken en auto's aangetroffen. Deze ontstaat bij temperaturen onder nul door de overgang van waterdamp in ijs.

Het KMI (Belgische KNMI) zegt:
Rijp vormt zich bij negatieve temperaturen en is een rechtstreekse overgang van waterdamp naar ijs. Het mag niet verward worden met rijm, een overgang van druppeltjes naar ijs.

Op de site van het KNMI vind ik het zo snel niet terug.

Heerlijk toch, die taalverschillen? ;)
Het is niet eens een taalverschil:
"In de weerkunde is rijp de ijsafzetting op voorwerpen door een directe overgang van waterdamp in de lucht naar ijskristallen. De rechtstreekse overgang van een gasvormige naar een vaste toestand heet desublimatie en een synoniem daarvan is rijpen of verrijpen, ook als het gaat om andere stoffen dan water.

We spreken van rijm als de waterdamp in de lucht eerst condenseert tot waterdruppeltjes (dauw) die zich afzetten op voorwerpen en pas daarna bevriezen, als de temperatuur verder daalt.


Nu weer vlug terug naar het reisverslag. Goed werk weer!
 
Mooi verslag weer!!! Enne, herkenbaar, mijn tent krijg ik alleen in de originele tentzak in de woonkamer vlak voordat ie naar zolder verdwijnt na de zomervakantie.
Zo gaat het bij mij onderweg, zie foto. Boeit mij ook niet, ben ook wel blij dat ik in mijn bagagerollen altijd wat ruimte over heb.
20220824_065445.jpg
 
Ja dat probleem van die tent herken ik ook wel. Ik neem dus altijd de tentzak van een iets grotere tent mee. Dit werkt ook perfect. En dan een stukje zeil er om heen met daar tussen het regenpak. Volgens mij deed @Tmanneke dit ook. En heb ik het daar van. :t
 
Ja dat probleem van die tent herken ik ook wel. Ik neem dus altijd de tentzak van een iets grotere tent mee. Dit werkt ook perfect. En dan een stukje zeil er om heen met daar tussen het regenpak. Volgens mij deed @Tmanneke dit ook. En heb ik het daar van. :t
Ik was dat gepiel met de tent knap zat, dus dan maar in twee zakken, twee kleintjes en dan goed op elkaar gesnoerd, en bovenop de rol met matras en ingerolde slaapzak. Omdat alles zacht is kun je het lekker vastsnoeren met kleine spanbandjes. Wat niet nat mag worden gaat in de topkoffer, rest in de panniers
 
Heel mooi verslag en route :). Heerlijk om te lezen.

Ik zie dat je een klein stukje van de New Forest niet bent doorgereden.

Hierbij een kleine een aanvulling op jouw mooie route en beschrijving voor de eventuele geïnteresseerden .
Het deel van de New Forest , met name rondom Lyndhurts / Brockenhurst / Beaulieu is de moeite waard om er doorheen te rijden.
Het is een heel mooi natuurgebied en bijzonder omdat er paarden en vee in het "wild" rondlopen. Ook in de dorpen!!!.
De natuur is prachtig daar.
In het dorpje Beaulieu is het National Motor Museum gevestigd. De moeite waard om een bezoek te brengen.
Info ; National Motor Museum | Beaulieu, New Forest
 

Bijlagen

  • DSC02890.JPG
    DSC02890.JPG
    430,6 KB · Weergaven: 22
Laatst bewerkt:
@rrblade Nu je het zegt, :t ik ben door dat Park gereden, dat was op de 2de dag, op weg van dat motorcafé naar Fordingbridge. Van de paarden heb ik geen foto, wel van de motor. Mooi Natuurpark inderdaad, ik herinner mij een lange rechte weg. Slordigheidje in het reconstrueren van mijn reisroute achteraf.

Forest park.jpeg

Ik meen mij te herinneren dat daar ook ezels rondliepen (zoniet reed er in elk geval ene rond :+) maar dat kan ook later in de trip geweest zijn.

Tuusen ()'s: achterop de motor het tentpakketje waarnaar @superrobke verwees. :]
 
Van de zomer de coastal route gedaan, op weg naar Cornwall; dorp in New Forest vol met overstekende paarden, was goed uitkijken want zij doen dat niet. Motormuseum in Beaulieu door tijdgebrek gemist, Sammy Miller wel geweest. Prachtige wegen en natuur daar, mooi verslag, krijg alweer heimwee. Maar voor 2023 staat Ierland op de rol.
 

HOOFDSTUK 7: NOT AT WORLD’s END​

11 april 2022: Twelve-Oaks – Land’s End - Tintagel. (330km)​

1670502039261.png


Voorlopig genoeg kust en zee gezien, ik trek het binnenland in. Two Bridges in het Dartmoor Forest trekt me wel. De bossen zijn aan de kleine kant waardoor je een open landschap krijgt.
IMG_6985.jpeg

De lente moet nog ontwaken en het losbarsten van de lentegroen is voor later. Om het met Jan De Wilde te zeggen: de blaadjes krijgen pas binnen enkele weken bomen. En nee, dat is geen schrijffout. (De Fallus Impudicus bloeit, ondanks zijn leeftijd, wel nog elke ochtend. Maar hij mist gezelschap. Dat terzijde).

(Voor wie nu nieuwsgierig is naar deze Vlaamse klassieker:

Ik geef het maar mee.)

Heuvels zijn geen bergen, hoewel de Engelsen daar anders over denken. Dat er geen grote hoogtes zijn, betekent niet dat de stijg- en dalingspercentage laag liggen, 20% is geen uitzondering. Desondanks zijn er weinig haarspeldbochten, en dat vind ik prima. Ik zie daar zelfs na al die jaren nog steeds niet de lol van in. Ja, de beloning met een prachtig panorama als je eenmaal boven bent is uniek, de stress in die bochten ook. Not my cup of tea. 😊

IMG_6989.jpeg




Bij Two Bridges stop ik aan het gelijknamige hotel om wat op te warmen, het is nog redelijk fris op de motor. In de typisch Engelse lounge met zijn leren zetels geniet ik van een lekkere kop koffie met een stuk taart. In vroeger jaren zou ik thee gedronken hebben, omdat Britten nu eenmaal geen verstand hadden van koffiezetten. Toen was de standaard overigens oploskoffie, met uitzondering van de hele chique koffiehuizen. De huidige espressomachines laten weinig ruimte voor slappe koffie en ik weet dat te appreciëren. Cake bakken kunnen die Engelsen dan weer wel, maar culinair is daarmee alles wel gezegd.

De jonge Prins Charles, King to be (sneller dan ik op dat moment kan vermoeden) houdt boven het haardvuur een oogje in het zeil. Het is het enige gezelschap overigens, ik heb het café voor mij alleen. Voordeel van vroeg in het jaar te reizen. Na een tijdje ben ik opgewarmd en verhuist mijn helm van de salontafel naar daar waar hij zich het meest gewaardeerd voelt: het ongekroonde hoofd van ondergetekende.

IMG_6990.jpeg


Net voorbij Princetown, rij ik langs de Dartmoor gevangenis en het bijhorende museum. Ik dacht dat het slechts een historische plek zou zijn, niets is minder waar: het is heden ten dage de grootste en beruchtste gevangenis in de UK . Oorspronkelijk gebouwd voor krijgsgevangen uit de Engels-Amerikaanse oorlog in 1812, “huisvestte” dit rijkshotel o.a. Eamon de Valera, de latere eerste Eerste Minister van Ierland. Ik lees dat de gevangenis vandaag vooral dienst doet als tweede verblijf voor niet-gewelddadige boeven, zedendeliquenten en witte-boord-criminelen. Hier hebben ook nogal wat Engelse politiekers van de besloten gastvrijheid gebruik gemaakt. Wel wel wel…
1670502373688.png

Eerlijk gezegd ben ik er, onwetend van dit alles, gewoon voorbij gereden. Vanaf de weg valt het complex niet zo op en als ik niet even een plaspauze had ingelast, had ik onderstaand bord ook niet gezien.


IMG_6999.jpeg


Beetje vreemd dat daar een “verboden toegangsbord” staat. Je zou toch eerder een bord “verboden uitgang” verwachten, niet?

Het museum was dicht en ik tuf verder door dit mooie gebied. ’t Is ondertussen weekend, stillekesaan tegen de middag en de eerste groepjes bikers zijn losgelaten. Even stoppen voor een foto en een groet en dan verder naar Land’s End. Ik heb nog zo’n 170km voor de boeg en wil er een beetje op tijd zijn.


IMG_7004.jpeg

Het zonnetje schijnt, er zwerven wat wolken in de lucht en er waait een stevige bries. Veel verkeer is er niet en ik geniet van het cruisen. Dit is het helemaal wat mij betreft. Gewoon aan gemiddeld 80 km/u over bochtige, goed onderhouden wegen en bij een aangename temperatuur door het landschap cruisen.

Een uur of drie later ben ik bij Land’s End en ga eerst op zoek naar een camping. Dat valt tegen. Zoals gewoonlijk leg ik niet op voorhand campings vast, op de “wilden boef” iets zoeken staat meestal garant voor meer avontuur, het ontdekken van kleine pareltjes. Echter ook: lang rondrijden zonder iets te vinden. Ge moet den bluts met den buil nemen, of om het met J.C. de Jonge te zeggen: elk nadeel heb zijn voordeel. Er blijkt slechts één camping te zijn, een Glamping nog wel. Niet aan mij besteed, iets te duur voor wat het is. Leuk voor wie het leuk vindt, daar niet van. Ik draai het erf van de boerderijcamping op en ben er snel weer weg: er staat een stormwind waartegen ik geen beschutting kan vinden. Ik ben meestal niet vies van een stevige bries en mijn tent kan wat wind hebben, maar dit is toch van een andere orde. Het is nog vroeg en hier valt absoluut niks te beleven. ’t Is dan wel niet het einde van de wereld, vanaf hier kan je het wel zien en erg boeiend ziet het er niet uit. Om een onverklaarbare reden voelt het hier helemaal niet goed, Duitsers hebben daar een mooi woord voor: Unheimlich. Draaien die motor en weg van hier. Ik besluit om via de kust richting Tintagel te rijden, kijken of ik onderweg een boeiender kampeerplek kan vinden. Zelfs Land’s End boeit me nu niet, ik rij er gewoon voorbij. Geen foto’s dus, achteraf heb ik daar een beetje spijt van. Toch schrap ik het van mijn bucketlist.

Cornwall staat bekend om zijn eenbaanswegen, afgelijnd met muurtjes en hoge hagen. Deze weggetjes zoek ik nu op. Misschien bots ik zo wel op een kampeerplekje, wie weet. Het valt tegen, overal muurtjes, hekken, draad en “Private Property” borden. Ik vind Engeland plots een stuk minder gastvrij dan ik gewend ben. Ook campings lijken van de aardbodem verdwenen te zijn. Zelfs in een toeristische plek als Sint Ives was er niks te vinden. Caravan parken genoeg, maar die laten geen tenten toe. Dan maar door tot Tintagel, misschien vind ik, arme zwerver, een plek in de stallen van Koning Arthur . De rit duurt langer dan verwacht en de wind blijft enthousiast uit alle hoeken waaien, wat het rijden vermoeiender maakt. Ik wil gaan rusten en heb het hele idee van een camping opgegeven. Zes heb ik er aangedaan, zes keer nul op het rekest. Rond half acht arriveer ik in Tintagel. Zijne majesteit is nergens te bespeuren en ik boek een kamer in de plaatselijke herberg, toepasselijk King Arthur’s Arms genoemd. Ik ontzadel mijn 112 paarden en breng alles naar de “en suite wet room” wat google vertaalt als “eigen natte ruimtes”. Ze geven me een rolstoel vriendelijke kamer op het gelijkvloers met een eigen ingang. Kan ik de motor wat uit het zicht parkeren.

IMG_7017.jpeg



Netjes en goede service daar, een propere kamer en een zacht bed. Ik maak nog een verkenningstocht door het centrum en zoek de weg naar Camelot. Niet gevonden, ik liep de verkeerde kant op. Ik zie wel een wasserij, iets voor morgen. De avond sluit ik af in de pub met een pint van het lokale bier, een lauwe Ale. Je moet er van houden, ik kan me voorstellen dat niet iedereen er enthousiast over is. Bovendien werkt het nogal op de blaas.

Die eigen natte ruimte kwam ’s nachts van pas.
 
Aan Land's End heb je helemaal niks gemist, veel Japanners bij een paal, de rest is een kermis die ze echt nergens willen. Vlug doorgereden, ook zonder foto. Tintagel is ook zoiets, King Arthur is een mythe en wordt helemaal uitgebuit. De wandeling naar de ruïne is wel mooi, maar bij de brug mag je je wallet trekken om naar andere rotsachtige restanten te kijken... Niet gedaan, bij de brug gestopt. Wat wij geweldig vonden, is verder noordelijk Clovelly. Maar dat lezen we wellicht nog!
 
Ja dat probleem van die tent herken ik ook wel. Ik neem dus altijd de tentzak van een iets grotere tent mee. Dit werkt ook perfect. En dan een stukje zeil er om heen met daar tussen het regenpak. Volgens mij deed @Tmanneke dit ook. En heb ik het daar van. :t
Dat hebben ze bij Vango heel goed opgelost.
De tent past ruimschoots in de zak. Vervolgens kan je aansnoeren mbv compressie-riempjes zoals bijv bij een slaapzak.
 
Nou hier dan, voor het idee.
Idd vooral kermis.
20130801-04LandsEnd.JPG


Looe en Polperro aan zuidkust vind ik ook wel leuk.
Zo te zien ben je er net aan voorbij gereden.
 
Aan Land's End heb je helemaal niks gemist, veel Japanners bij een paal, de rest is een kermis die ze echt nergens willen. Vlug doorgereden, ook zonder foto. ..............
‘Cape Cornwall’ is veel leuker & authentieker. En is maar een paar mijlen verder naar het noorden.
 

HOOFDSTUK 8: SAGEN, MYTHES EN LEGENDEN​

12 april 2022: Tintagel.​

1670758723353.png

De volgende morgen trek ik na een stevig ontbijt het dorp in met een volle waszak. De wasvrouw begroet me vriendelijk en laat me weten dat ik de zak vanaf 16u weer kan ophalen. Uiteraard met propere kleren erin.

Voor een voormalige hoofdstad van een voormalig koninkrijk is Tintagel aan de kleine kant. Wikipedia leert me dat het tegenwoordig een Parish is, ik vertaal het maar als parochie. Het inwoneraantal: 1780. Buiten het kasteel en een zeer oud postkantoor dat dateert uit 1380 valt er dan ook weinig te beleven. Toch loopt het ook hier vol toeristen.
1670758786857.jpeg





Het postkantoor is gesloten en ik loop verder naar Tintagel Castle. Het ligt, uiteraard aan de andere en buiten het dorp, het moet wat moeite kosten hé. Eerst een pad steil naar beneden, daarna terug omhoog. In de verte zie ik het al liggen. Dacht ik.

Maar het is de parochie kerk. Daar loop ik straks nog wel eens langs.
1670758829869.jpeg


Van Tintagel Castle blijft bedroevend weinig over, maar het blijft natuurlijk een plek waar een aantal mythes en legendes samenkomen. Het kent een boeiende geschiedenis:



Cornwall bestond uit een rist kleine koninkrijkjes. De burcht, oorspronkelijk gebouwd ergens rond de jaren 400-500, deed o.a. dienst als optrekje voor één van die koningen, Koning Mark van Cornwallis (hij heeft echt bestaan). Die vecht een oorlogje uit met de Ieren (toen al!) en kreeg de hulp een Bretoense kroonprins, eneTristan, je weet wel, die van Isolde (ze hebben ook allebei bestaan). Wagner heeft daar eeuwen later nog een musical over geschreven.

Fast forward naar de 12 eeuw. 1136 was een belangrijk jaar voor Tintagel. Toen zoog ene Geoffrey of Monmout een verhaaltje uit zijn duim over Merlijn De Tovenaar en Arthur De Koning. Hij situeerde het alhier en sindsdien zijn de toeristen niet meer weggebleven.

Rond 1230, we zijn alweer een eeuw verder, bouwde graaf Richard van Cornwall een nieuw kasteel tegenover het oude, omdat hij dacht dat de roem van die legendarische koningen, tovenaars en helden op hem zou afstralen. Is waarschijnlijk niet gebeurd want niet veel later stond het al leeg en werd het overgeleverd aan de woeste elementen. Dit is wat er nog van overchiet en waar iedereen op afkomt als zijnde het kasteel van King Arthur en zijn ridders. Camelot. Niet dus, het is van die Richard.

1670758872722.jpeg


Koning Arthur heeft dus nooit bestaan. Dat is natuurlijk een probleem als je eeuwenlang inkomsten wil genereren uit bezoek aan het optrekje van Zijne Majesteit en diens ronde tafel. De Engelsen, niet voor één gat te vangen, hebben er wat op gevonden (en ik verzin het niet, dit staat er letterlijk op het infobord bij de ingang) : “Koning Arthur heeft niet bestaan, maar hij is hier wel verwekt” !

Laat dat even inzakken.
1670758959065.jpeg


Volgens mij is het zo gegaan: een nog jonge Uther Pendragon -onthou die naam, je komt hem later nog tegen!- had iets opgevangen over bloemetjes en bijtjes, maar wist niet van de hoed en de rand. Merlijn moet het hem uitgelegd hebben. Bij gebrek aan een bloemetje, ging Uther op het strandje alvast wat oefenen (daar werd je toen nog niet doof van). Tijdens dat oefenen viel zijn zaad op de rotsen (waar hebben we dat nog gehoord?). Daar begon het een eigen leven te leiden dat Arthur werd genoemd, naar het keltische Artos, dat Beer betekent. Het had ook kunnen zijn: “opgedroogd op de rots”, echter, het woord “opgedroogd” bestond niet in het Keltisch. Rotsmos wel, maar dat klonk niet zo mooi.

Met Beer, aka Arthur, aka Rotsmos kwam het uiteindelijk allemaal nog goed en hij leefde nog lang en gelukkig voort in verhalen waar puberende jongeren zo zot van zijn. Ook verhuisde hij naar een kasteel Camelot, ergens in Wales. Naar ’t schijnt, want dat kasteel hebben ze nooit gevonden. Het zal wel een luchtkasteel geweest zijn. Net als dat schot in de lucht van Uther Pendragon.

Van Merlijn weten we dat hij zich na de verhuis terugtrok in zijn grot (rechts onderaan bij het strandje: Merlin’s cave).

1670759003915.jpeg


Ik wijk af, verloor mij effe in onderbroekenlol. Ook nodig af en toe, wijt het aan de eenzame Impudicus.

Van Tintagel Castle blijft dus niet veel meer over dan (alweer) een hoop stenen. Het kateel lag op een klein eiland voor de kust en was met het vasteland verbonden middels een brug. Die brug is ergens in de jaren 1500 en zoveel ingestort en er kwam pas in 2019 een nieuwe brug. In het midden ervan zit een open spleet, de twee helften raken mekaar niet. Niet voor mensen met hoogtevrees. Helaas staat er teveel wind en is ze vandaag niet toegankelijk. Jammer. Verder wel een mooie plek. Bij het begin van de brug zie je het kleine schiereiland en de blauwe zee. Indrukwekkend. Het stukje zee tussen het eiland en de kust is in de loop der eeuwen verdwenen door vallend gesteente, het is nu een schiereiland.

1670759027811.png


Ik wandel door de velden terug naar het dorp en passeer de kerk die ik eerder vanuit de verte zag. Het aanpalend kerkhof moet natuurlijk bezocht worden. Het zal wel een rare fetish van me zijn, maar kerkhoven oefenen een magische aantrekkingskracht op me uit. Bereid je er maar op voor, ik kom er nog wel wat tegen gedurende deze reis.

Een van de zerken vermeldt dat er een legende onderligt. “Wie ben ik”, staat er op de steen. Goeie vraag, en dan is Google mijn vriend. Peter Tansey blijkt een plaatselijke en redelijk bekende bodybuilder geweest te zijn, overleden terwijl hij met zijn gewichten bezig was. Ik wil het me niet inbeelden.

1670759060156.jpeg


Later, op weg naar de wasserij, passeer ik een originele en redelijk snelle rolstoel: een naar trike omgebouwde Pan European ST1100. Mooie machine. (mijn vorige motor was een Pan). Zou dat van die bodybuilder geweest zijn? Het zou zomaar kunnen. Om in de lokale sfeer te blijven: een modern paard voor een moderne legende? 😊

1670759112759.jpeg


’s Avonds bel ik nog uitgebreid met het vrouwke, die nog steeds heel blij is bij de kleinkinderen te zijn. Koken komt er niet van nu. Hotelkamers met een rookmelder, dat doe je maar één keer. Het hotel restaurant is het enige dat open is. Ik doe maar eens gek en bestel een ferme steak. Het kan er mee door, de Guinness smaakte overigens wel. 😊

Moe en voldaan kruip ik in bed en droom van een rustige oude dag, alhoewel ik vermoed dat dat er met mijn karakter niet echt inzit.

1670759297132.jpeg
 
‘Cape Cornwall’ is veel leuker & authentieker. En is maar een paar mijlen verder naar het noorden.
Nee, deze kaap heb ik gemist. Ik was wel in St. Just.
Een andere kaap die ik wel heb gedaan was Lizard Point, dat was ca 25km zuid-oostelijk.
Die was mooier en zeker minder druk!
 
  • Leuk
Waarderingen: GvS

Hoofdstuk 9: This is madness​

12 april 2022: Tintagel – Minehead – Bristol - Cardiff. (295km)​

1670767144180.png


Na alweer een stevig, haast middeleeuws ontbijt, zadel ik mijn paard en neem afscheid van Koning Arthur. Terwijl ik mijn motorkledij aantrek neemt mijn fantasie het weer over: mijn motorjas is het moderne harnas dat ik aantrek en het vizier dat ik dichtklap geeft aan dat ik klaar ben om op de tegenstrever af te stormen. Alleen, waar is die lans?

Ik galoppeer langs de kleine wegen naar het Noorden, op zoek naar het echte Camelot dat zich volgens sommige historici in Wales moet bevonden hebben. Al dromend rij ik een smalle landweg op die na een kilometer of twee de oprit naar een boerderij blijkt te zijn. Doodlopende weg dus. Het paard even keren op dat veldje daar denk ik. Ik word abrupt de realiteit in geblazen en leer dat een motor geen paard is. Te paard kan je namelijk wél een U-bocht maken op een nat, hellend grasveldje.

1670767250149.jpeg



En naar ’t schijnt staat een paard ook vanzelf weer recht en een Super Tenere is geen paard. Dju toch. 8-)

Ik haal de tent, de roltas en de zijkoffers van de motor en zet hem dan zelf maar recht. Dat is een lastiger klusje dan ik inschatte: het grasveld helt namelijk de verkeerde kant af en als ik motor optil glijden de banden over het gras. Ik vind een klein balkje dat ik tegen de banden leg, maar dat stopt het glijden niet. Mijn ogen dwalen over het veldje en ik zie wat betonijzers liggen. Om een mij onbekende reden liggen die er altijd op dat soort veldjes, ik denk dat ze daar groeien een soort onkruid. Ik sla er twee tegen dat balkje aan in de grond en nu blijft het wel liggen. Dat leer je niet op die YouTube video’s. Wel hoe je best een motor optilt: door de knieën zakken en rechtduwen. Dat lukt aardig. Motorlaarzen zijn trouwens niet voorzien van een antislipzool ervaar ik. Langzaam, ik wil niet dat de motor naar de andere kant valt, komen we overeind en tien minuten na het slippertje staat het beest weer op zijn zijstandaard op de weg. Buiten wat moddervegen zie ik niet direct schade, de crashbar heeft zijn werk gedaan. Zelfs de zijkoffer langs de kant waarop de motor viel, lag niet op de grond. Top ! Als ik iets later mijn blikken drinkbus uit de zijtas haal is die helemaal ingedeukt. Waterbumper. 😊
1670767467833.jpeg


De zijkoffers, tent en bagagerol gaan er weer op en ik rij verder met een gedeukte drinkfles en dito imago. Maar er was niemand in de buurt, dus haal ik mijn schouders op en laat het worst wezen. Ik voel me nog meer een dolende ridder dan ooit tevoren.

Iets verderop, bij Boscastle, arriveer ik bij het Hekserijmuseum. Het is gesloten. Spijtig, had ik willen zien. ’t Zal iets voor een andere keer zijn.

Het is nu wel genoeg geweest met al die legendes, oeroude rituelen, niet-bestaande maar toch verwekte koningen en vooral veel wind. Ik laat Cornwall met zijn hunebedden, kastelen, roofvogels, heksen en tovenaars achter me. Genoeg rare dingen gezien, tijd voor een land dat ik nog niet bezocht heb: Wales.

Ik stop niet meer en via Minehead, de Quantock Hills, Bristol en de Prince of Wales brug over de Severn -de langste rivier in UK- bereik ik rond vier uur Cardiff. Net op dat moment gaan de hemelsluizen open en ik schuil samen met enkele locals onder de luifel van een Welsh frietkot. Welshmen zijn altijd in voor een praatje en het gaat al snel over eten en -uiteraard- frieten. Ze claimen dat je hier de lekkerste fish and chips ter wereld te vindt. “Die Engelsen kunnen er niks van, want we weten allemaal dat die geen smaak hebben. En of ik er ook zo over denk?” Kelten moet je niet tegenspreken of beledigen. Ik beaam dat van die Engelsen die geen smaak hebben, maar zwijg erover dat die kwestie van smaak, in my humble opinion, voor het hele Britse eiland en met uitbreiding de wateren errond geldt. Zo blijven we vrienden en houden we het gezellig. Twintig minuten later sta ik op de stadscamping waar een grijze stadseekhoorn mij verwelkomt.

1670767525492.png


Ook op deze camping weer weinig gasten, enkel een koppel fietsers die iets verderop staan. Als de tent staat en ik mijn motor en spullen veilig genoeg acht, trek ik naar de stad. Langs de rivier loopt een wandelpad dat eindigt pal tegenover het Principality Stadium, een rugby veldje met een capaciteit van +/- 65 000 toeschouwers. Imposant, maar waarom staat dat quasi middenin het centrum? Net of er een gigantische UFO geland is.

1670767582475.jpeg


Verderop staat het Cardiff Castle . Het kasteel dateert van “ongeveer” rond 1091 en is gebouwd op de fundamenten van een oud Romeins fort. Het is een mooi gebouw met een mooie klokkentoren.


1670767779240.jpeg


Rond het kasteel loopt een muur waarover allerlei dieren lijken te klauteren. Redelijk realistische sculpturen van nieuwsgierige beren, klauterende leeuwinnen en ander fraais dat lijkt te willen ontsnappen uit de tuin. Speciaal, vooral tegen het licht van de invallende duisternis.

1670767823280.jpeg


1670768761556.jpeg

1670768781258.jpeg


Het kasteel wordt ook gebruikt als concert hall. Bij de hoofdingang zie ik affiches die optredens aankondigen van Madness en a-ha. Ben ik door een tijdspoort gereden en in de verkeerde eeuw terechtgekomen? Nee toch. Ik laat de aha-erlebnis aan me voorbij gaan, of beter gezegd: ik ga er voorbij en kuier verder.

1670768823009.jpeg


Dwalend door de nog drukkere straten dan in Salisbury, passeer ik de Tiny Rebel Pub, lokale mini brouwerij. De naam spreekt me wel aan en ik loop er binnen.

1670768986289.jpeg


Ik bestel een pint Tiny Rebel en iets waarvan ik vermoed dat het balletjes in tomatensaus zouden kunnen zijn. Mijn eerder vooroordeel over de Britse keuken wordt voor de duizendste keer bevestigd. Toch smaakt het. Honger is dan ook de beste saus. Ik spoel het weg met een tweede pint waterafdrijvend vocht en vind het dan wel goed geweest. Onderweg naar huis plant ik nog een boompje of twee en tegen “den tienen” kruip ik mijn tent in.

Hier eindigt het eerste deel van mijn trip. De komende tijd ga ik Wales verkennen. Er zijn daar een paar dingen die ik echt wil zien, en ook moet nazien. Iets met een sponzige achterrem.

Ik had niet verwacht dat Zuid Engeland me zou boeien, dus kon het alleen maar meevallen. Ik hoopte wel dat het iets warmer zou zijn, zat er ooit met Kerstmis bij 18°C buiten op een terras, maar dat viel tegen. ’t Was wel redelijk droog, typisch dat Britse voorjaarsweer met korte hevige buien en brede opklaringen, sunny spells zoals ze dat hier noemen.

Wildkamperen is er niet bij. Bijna alle grond hier is privé bezit en daar mag je zonder toestemming niet kamperen. Dit is het land van de middle- en de upper class en dat voel je. Bezit is hier belangrijker dan gastvrijheid, je eigen boontjes doppen ook. Niet voor niets is hier massaal pro-Brexit gestemd. Dat is trouwens wel een dingetje waar veel conservatieven hier nog mee worstelen. “They lied to us” -ze (de politici) hebben ons belogen- hoorde ik regelmatig zeggen. Tja, wat verwacht je van politiekers? Redelijk naïef om te denken dat die dat niet zouden doen, als je het mij vraagt.

Het was nog zeer vroeg in ’t seizoen, ik stond regelmatig voor een gesloten camping. Dat was vervelend maar niet onoverkomelijk. Ik weet het, ik had het ook op voorhand kunnen regelen, maar zo werkt het niet bij mij. Ik rij en kijk onderweg uit naar een kampeerplek, vaak levert dat onverwacht mooie plekken op. Nadeel is dat je soms lang kan rijden voor je wat vind, of niet. Dat was bijvoorbeeld het geval tussen Land’s End en Tintagel.

De natuurparken waren prachtig, en de tijd van het jaar voegde er aan speciaal cachet aan toe. Ik heb eerder langs slingerende eenbaanswegen gereden waar je snelheid bepaald wordt door het beperkte zicht in bochten. Nu stonden de hagen nog niet in blad, geen blad voor de ogen dus met vaak verrassende vergezichten. En relaxter rijden.

Stonehenge en Tintagel zijn natuurlijk toerist vallen van jewelste. Vroeg in ’t jaar op pad zijn maakte dat draaglijker. Ik had geen last van hordes toeristen, waardoor ik meer tijd en vrijheid had om rond te dwalen.

Een dikke week is misschien wat kort. Voor mij was het genoeg om kennis te maken met Zuid Engeland. Voor wie van cruisen houdt en niet verslaafd is aan de bergen, is dit een mooi en niet al te ver gebied om te verkennen. Vanuit Brussel deed ik er via Duinkerke minder dan een volle halve dag over. Ik zie mezelf er nog wel vaker voor korte periodes heen trekken, want het rijdt wel lekker daar !

Nu eerst de kerstvakantie voorbereiden en dan op kerstvakantie gaan. Daarna horen jullie weer van me. Onder andere over sponzige remmen en blozende wangen, the joy of pizza baking, stoomtreintjes en een vreemd taaltje.

Tot die tijd: difyrrwch eich hunain a byddwch yn dda !

(google translate is je vriend).

1670769552048.jpeg
 

Bijlagen

  • 1670767749742.jpeg
    1670767749742.jpeg
    200,1 KB · Weergaven: 11
  • 1670767960006.jpeg
    1670767960006.jpeg
    542,3 KB · Weergaven: 9
  • 1670767985266.jpeg
    1670767985266.jpeg
    230,5 KB · Weergaven: 10
  • 1670769166708.jpeg
    1670769166708.jpeg
    230,5 KB · Weergaven: 9
Terug
Bovenaan Onderaan