Dag 8:
Bij het wakker worden besef ik plotseling dat mijn laatste dag gravelvreten is aangebroken. (Mijn boot vertrekt morgen avond pas, maar op de dag van daadwerkelijk vertrek wil ik geen “risico” meer nemen, en dus zal ik die dag met name gaan vullen met vis-activiteiten in de buurt van Oslo. Vandaar
).
Datzelfde besef zorgt ervoor dat ik tijdens mijn eerste bak koffie de week aan me voorbij laat gaan. Wat voor een week was het! Gravel, uitgestrektheid, eindeloze bossen. Maar goed, misschien moet ik deze reflectie laten tot de allerlaatste dag. Ik heb er immers nog een te gaan. En voordat ik kan gaan vertrekken, mag ik dit kampement nog opbreken. Aangezien het zachtjes miezert, een mooie opgave. Ik laat me er niet door uit het veld slaan. Ik merk dat ik heel veel zin heb om nog een dagje te knallen. Je merkt echt hoe je met de dag beter en beter op de motor zit, zonder dat je dat bewust doorhebt.
Aangezien ik in mijn eentje rijd, ga ik nooit over mijn “gevoelsmatige 70%-grens van mijn skills” heen. Een dom klein foutje kan immers aanzienlijke gevolgen hebben. Maar ik denk dat de gang er soms best lekker in zit. Stel je voor je woont hier het hele jaar door. Oh man, je zal maar elk weekend dit soort terrein kunnen opvreten. Wat een paradijs.
De tent wordt zo goed en kwaad als het gaat, droog gewapperd, opgevouwen en in de zak gestopt. Zo ook mijn kleding die ik getracht had te drogen onder de tarp. Chemisch afval is het. Ik laat een deel achter in de prullenbak. Na pak m beet 1 uurtje ben ik klaar voor vertrek. Aangezien ik een deel van de geplande route van vandaag, gisteren tijdens mijn visdag al heb gereden, pik ik de gpx-track op ergens op 1/3 van de route. Komende vanuit Tretten (De “R” hebben ze eind jaren ’90 aan de plaatsnaam toegevoegd, vóór die tijd werd het dorp overspoeld door Duitsers in de zomer) rijd ik richting zuid oost. 120 km te gaan tot het einde van de route. Nadat ik 20 kroon tol in een envelopje heb gestopt, begint er gelijk een heerlijke “double track” van zeker 15 km. Ondanks de wederom zware bagage (na gisteren een dag zonder te hebben gereden, weer even wennen) kom ik snel in een lekker ritme. Zolang het relatief droog is, zijn de Mitas banden echt prima trouwens. De voorband biedt voldoende grip (op 1.8 bar), de achterband geeft onwijs veel tractie voor een 50/50 band. Ik wil niet meer anders.
De dag wordt een herhaling van zetten. Op mijn gemak zak ik parallel af langs de lijn Tretten – Lillehammer – Hamar. Het begint zachtjes te regenen. De relatief droge gravel maakt plaats voor glibberige smurrie. Maar het deert me niet. Ik stop even om een paar mooie plaatjes te schieten. Voordat ik mijn camera uit de tanktas heb gegrist, dringt er plotseling een merkwaardige geur mijn neus binnen. Hmmm. Wat zou dat nu weer zijn? Is de geur herkenbaar? Het heeft iets weg van het robuuste aroma na een bord Chili Con Carne. Maar deze lucht kent een andere nuance. Plotseling komt er zelfs rook onder mijn dashboard vandaan. Gloeiende gloeiende. Het zal toch niet dat er iets in de fik staat?
Een grondige inspectie is niet nodig gelukkig. De hele radiateur zit dicht met een gezonde ecologische mix van modder en schapenstront. Vandaar dat de motor inderdaad ook al wat warmer werd dan ik normaal vond bij deze buitentemperaturen (+8 graden). Aangezien ik onvoldoende water bij me heb om dit ter plekke fatsoenlijk schoon te krijgen, besluit ik dus om niet met draaiende motor te lang stil te staan. Bij het volgende tankstation houd ik de hogedruk er even op en is alles weer vrij en schoon (de radiateur).
Ik schiet mijn plaatjes en tuf weer verder. Die laatste 100 km waren heerlijk vandaag. En gelukkig ook maar. Wederom heel veel mooie plekken gezien. Hoe ga ik dit allemaal uitleggen aan mijn kameraden? Hoe mooi het hier is? Je zult dit toch echt zelf gezien moeten hebben, wil je het geloven. Ik hoop dat mijn GoPro materiaal ook een beetje is gelukt. Zodra ik thuis ben, zal ik het zien. Wellicht dat dat ook een goeie indruk geeft.
Dit waren ze dan, die laatste gravelpaden voor deze vakantie. Ik ben, ondanks wat tegenslagen, erg tevreden. Weer in de bewoonde wereld aangekomen, ga ik op zoek naar een camping. Het liefst met een hytta. Zodat ik die klamme tent niet meer hoef op te zetten. Ik gun mezelf erg graag nog een laatste comfortabele nacht. Uiteindelijk op de camping aangekomen, neem ik mijn intrek in het hutje. De zon begint zowaar te schijnen. Het zal toch geen zomer zijn?
Vanaf mijn balkonnetje van de hut heb ik zicht op een meer, als een spiegel zo glad. Ik eet wat, neem een blikje bier mee naar de waterkant, en werp een hengeltje. Zowaar sleep ik nog een leuke Baars eruit, wat een heerlijke en ontspannen afsluiting van de dag. Proost!