Ik kwam om 09.47 aan bij het Kantongerecht Haarlem aan de Jansstraat 46. De bode liet me binnen. Ik vroeg in welke zittingszaal ik moest wezen. De bode gaf aan dat hij mij naar de zittingszaal zou brengen.
Rond 09.50 uur werd ik de zittingszaal ingeleid, waar de kantonrechter bezig was met ene B. Deze motorrijder had vermoedelijk 120 gereden waar men 70 mocht rijden, de politieagent die hem staande had gehouden had hem gematst door de snelheid naar 105 te veranderen, om zodoende niet het rijbewijs van B. in te vorderen.
B. had het transactievoorstel niet betaald en probeerde zijn vermoedelijke snelheid te verantwoorden als zijnde 75 kilometer per uur, omdat de afstand waarover hij gereden zou hebben niet voldoende zou zijn om tot 120 te accelereren.
De officier van justitie vond dat de eed van de beambte zwaarder woog, vond dat B. het transactievoorstel had moeten betalen en eiste een verhoging van 20% ten overstaan van het transactievoorstel – 250 euro of 5 dagen hechtenis.
De rechter was echter van mening dat B. bijzonder laag bezig was door een agent die hem had gematst in de rechtszaal te komen naaien. De politieagent zou problemen krijgen omdat hij een snelheid zou hebben opgeschreven die B. niet had gereden. Dit uit medeleven met B. Als de politieagent echter problemen kreeg doordat hij B. niet had beboet voor datgene wat B. daadwerkelijk had gereden, dan zou de politieagent het in het vervolg wel uit zijn hoofd laten om medelevend te zijn tegenover verkeersovertreders en deze niet meer matsen.
De rechter vond B. 'gemeen', veroordeelde hem tot 400 euro boete en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor vier [of vijf] maanden.
B. ging boos weg, maar naar mijn mening was de rechter niet echt meer in zijn hum.
En toen was ik aan de beurt.
Ik was vriendelijk en beleefd, zei netjes goedemorgen en nam plaats. De rechter nam de personalia met mij door, vertelde mij dat ik niet hoefde te antwoorden en vroeg of ik gereden had.
Nee, zei ik en gaf hem de naam van een vriend uit Engeland die de motor had bestuurd ten tijde van de overtreding.
Daarnaast wilde ik graag weten waarom ik in de brief werd aangemerkt als recidivist?
Daar ging de rechter niet op in. Hij vervolgde: Als er een andere bestuurder was, waarom had ik dat niet aan de OvJ doorgegeven toen ik een brief kreeg voor telefonisch verhoor?
Daar had ik geen gehoor aan gegeven omdat ik de foto nog niet had ontvangen. Ik heb heel veel moeite moeten doen om die foto te krijgen.
Maar volgens u reed er dus een ander op uw motor. Heeft u een naam en adres.
Ja, edelachtbare, alstublieft.
Dan houd ik de zaak aan tot de andere bestuurder gehoord kan worden als getuige – dat kan dus wel even duren. Maar alles voor een rechtvaardige rechtsgang.
Bedankt, edelachtbare.
De rechter stond hierna op, rukte het boordje van zijn toga en trok zijn toga over zijn hoofd, zei dat hij wat adrenaline kwijt moest raken en liep de zittingszaal uit.
Rond 09.50 uur werd ik de zittingszaal ingeleid, waar de kantonrechter bezig was met ene B. Deze motorrijder had vermoedelijk 120 gereden waar men 70 mocht rijden, de politieagent die hem staande had gehouden had hem gematst door de snelheid naar 105 te veranderen, om zodoende niet het rijbewijs van B. in te vorderen.
B. had het transactievoorstel niet betaald en probeerde zijn vermoedelijke snelheid te verantwoorden als zijnde 75 kilometer per uur, omdat de afstand waarover hij gereden zou hebben niet voldoende zou zijn om tot 120 te accelereren.
De officier van justitie vond dat de eed van de beambte zwaarder woog, vond dat B. het transactievoorstel had moeten betalen en eiste een verhoging van 20% ten overstaan van het transactievoorstel – 250 euro of 5 dagen hechtenis.
De rechter was echter van mening dat B. bijzonder laag bezig was door een agent die hem had gematst in de rechtszaal te komen naaien. De politieagent zou problemen krijgen omdat hij een snelheid zou hebben opgeschreven die B. niet had gereden. Dit uit medeleven met B. Als de politieagent echter problemen kreeg doordat hij B. niet had beboet voor datgene wat B. daadwerkelijk had gereden, dan zou de politieagent het in het vervolg wel uit zijn hoofd laten om medelevend te zijn tegenover verkeersovertreders en deze niet meer matsen.
De rechter vond B. 'gemeen', veroordeelde hem tot 400 euro boete en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor vier [of vijf] maanden.
B. ging boos weg, maar naar mijn mening was de rechter niet echt meer in zijn hum.
En toen was ik aan de beurt.
Ik was vriendelijk en beleefd, zei netjes goedemorgen en nam plaats. De rechter nam de personalia met mij door, vertelde mij dat ik niet hoefde te antwoorden en vroeg of ik gereden had.
Nee, zei ik en gaf hem de naam van een vriend uit Engeland die de motor had bestuurd ten tijde van de overtreding.
Daarnaast wilde ik graag weten waarom ik in de brief werd aangemerkt als recidivist?
Daar ging de rechter niet op in. Hij vervolgde: Als er een andere bestuurder was, waarom had ik dat niet aan de OvJ doorgegeven toen ik een brief kreeg voor telefonisch verhoor?
Daar had ik geen gehoor aan gegeven omdat ik de foto nog niet had ontvangen. Ik heb heel veel moeite moeten doen om die foto te krijgen.
Maar volgens u reed er dus een ander op uw motor. Heeft u een naam en adres.
Ja, edelachtbare, alstublieft.
Dan houd ik de zaak aan tot de andere bestuurder gehoord kan worden als getuige – dat kan dus wel even duren. Maar alles voor een rechtvaardige rechtsgang.
Bedankt, edelachtbare.
De rechter stond hierna op, rukte het boordje van zijn toga en trok zijn toga over zijn hoofd, zei dat hij wat adrenaline kwijt moest raken en liep de zittingszaal uit.