Vrijdag 1 september, dag 9
Het zonnetje staat weer lekker op de tent en ik doe het rustig aan. Normaal gesproken vertrek ik op tijd en maak ik flink wat kilometers per dag, maar hier zijn de afstanden niet zo groot en ik heb tijd zat. Om half 11 heb ik alles ingepakt en opgeladen en ga ik op weg. Direct na het verlaten van Landmannalaugar volgt een doorwading, en net zoals op de heenweg kom ik er weer zonder problemen doorheen. Ik begin met 40km gravel, geen doorwadingen meer en het is goed te rijden. Ik kom nog wat andere motorrijders tegen, een clubje Enduro’s maar ook wat gewone straatmotoren. Helaas slaat het weer al snel om en wordt het erg mistig.
Ik begin vandaag met de
F26, Sprengisandur-route, één van de twee historische wegen die van zuid naar noord dwars door het binnenland lopen. De andere is de Kjölur-route, die volgt hopelijk later deze reis nog, maar eerst de Sprengisandur. De weg is ruim 200 kilometer lang en loopt door het onherbergzame en onbewoonde binnenland. Onderweg zal ik dus ook niets tegenkomen, geen bewoning, geen tankstations of winkels, alleen een enkele berghut. De weg stond vroeger bekend als zeer gevaarlijk omdat mensen te paard meerdere dagen bezig waren om de route af te leggen en onderweg met alle extreme weersomstandigheden te maken kregen. Ik zou de route zolang ik geen problemen tegenkom makkelijk in één dag af kunnen leggen, maar de planning is om halverwege bij de hut Nýidalur te overnachten.
Ik gooi eerst de tank vol, want voorlopig kom ik niks tegen. In het restaurantje bij de pomp zien de hamburgers er wel erg aanlokkelijk uit, dus ik lunch vroeg vandaag. Na de pomp eerst nog een paar kilometer asfalt, maar dat komt al snel tot een einde als de F26 begint. De weg begint ontzettend slecht, alleen maar gaten, kuilen en wasbord. Ik hoop niet dat dit zo 200 kilometer doorgaat. De mist wordt steeds dichter en al snel kan ik bijna niks meer zien. Vanuit de mist doemen er een aantal wandelaars en fietsers op. Dat lijkt me toch wel heel erg afzien, op de motor moet ik deze afstand binnen een dag wel kunnen afleggen maar lopend ben je er toch al snel minimaal een week mee bezig… Ik zou niet graag ruilen.
Na verloop van tijd lost de mist op en wordt het zicht een stuk beter. Het is nog niet direct om vrolijk van te worden, de omgeving is grijs en afgezien van een uitgestrekt maanlandschap is er niets te zien. Alleen maar zand, gruis en stenen, geen struikje of zelfs een grassprietje, helemaal niks! De weg is ontzettend slecht, alles trilt, rammelt en bonkt heen en weer, niet normaal. Ik rij zoveel mogelijk rechts van de sporen, daar zitten de minste kuilen en gaten maar zit ik wel erg dicht bij de zachte rand van het pad. Als ik even niet op let schiet ik met een gangetje van 60/70 km/u van de weg af de zachte berm in, en kan ik de motor nog maar net overeind houden… Ging net goed, remt wel lekker af dat mulle zand
De Sprengisandur heeft op zich vrij weinig hoogtepunten, maar de afstand en de enorme leegte maken het bijzonder. Toch valt het rijden me tegen, de weg is zo ontzettend slecht dat ik totaal geen snelheid kan maken. Ik heb het gevoel dat alles uit elkaar valt als dit zo door gaat. Na verloop van tijd wordt de weg gelukkig iets beter, maar het blijft afzien. Een kloof met een rivier is eigenlijk het enige fotowaardige moment onderweg, verder is het zand en stenen voor zover je kan kijken.
Toch geniet ik wel hoor, ik blijf me verbazen over de oneindige leegte. Zo ver je kan kijken is er niets dat duidt op enige vorm van beschaving. Ongeveer halverwege de route, doemt zomaar uit het niets de berghut/camping Nýidalur op. Ik ben blij dat ik er ben, behoorlijk gaar door het vele gerammel en gestuiter. Er is niemand, maar er hangt een briefje op de deur dat de huttenwaard vanavond terugkomt. Ik zet mijn tent op, en leg langs de rand wat stenen om de wind een beetje tegen te houden, want het waait flink.
De eerste doorwading van morgen ligt al in het zicht van de hut, dus ik loop nu vast even die kant op om te verkennen. Hij is diep, maar het moet lukken. Ik ga morgenochtend wel een beetje vroeg weg, want in de ochtend staat het water wat lager doordat er minder smeltwater is. Terug bij de tent zijn er inmiddels een paar andere kampeerders aangekomen, en ook de huttenwaard is weer terug zodat ik me kan aanmelden. Ik loop de motor nog even na, kijk of er niks is losgetrild vandaag, maar alles zit nog netjes vast.
Het waait hard en het is koud, dus om een beetje uit de wind te blijven kook en eet ik in de tent. Ik ben best moe, dus ik maar het niet te laat vandaag, om half 10 is het mooi geweest.
Zaterdag 2 september, dag 10
Ik probeer een beetje vroeg te vertrekken, maar uiteraard niet zonder ontbijt en koffie. Om een uur of 9 ben ik klaar voor vertrek. Het waait nog steeds hard, het is koud, zwaar bewolkt maar droog, al ziet het er niet naar uit dat het lang droog zal blijven. Ik infomeer eerst even bij de huttenwaard hoe de routes in de omgeving erbij liggen. De route naar de Askja vulkaan die ik eigenlijk in gedachten heb raden ze me af. Er zitten diepe rivieren en slechte stukken weg in, die ze zelfs afraden om met een standaard 4x4 te rijden. Met de motor zou misschien lukken als je met een groep bent, maar alleen wordt me toch sterk afgeraden. Dit advies neem ik maar ter harte en ik volg gewoon de Sprengisandur, de Askja probeer ik later via een andere route te bereiken.
De eerste rivier heb ik gisteren al gecheckt, het water komt tot net boven mijn knie, zo’n 60 centimeter ongeveer. Gletsjerrivieren zijn troebel, dus je kunt de bodem niet zien. Dat is lastig, want zo kun je grote stenen op de bodem ook niet zien liggen. Voorzichtigheid is dus altijd geboden. Bij het oversteken van deze rivieren loop ik naast de motor naar de overkant, dat geeft wat meer stevigheid. Ik heb geen zin om de rest van de dag met natte voeten te rijden, dus de laarzen en broek gaan uit en de waterschoenen aan. Het water stroomt gelukkig niet zo hard, dus ik kom zonder problemen maar met koude voeten aan de overkant.
Aan de overkant begint het zoals ik al had verwacht te regenen, dus bij het aankleden kan gelijk het regenpak aan. Mijn pak is wel waterdicht, maar een extra regenpak zorgt zeker bij hele dagen regen toch voor wat extra bescherming en warmte. Ik ben nog maar een paar minuten voorbij de eerste rivier als ik de tweede tegenkom, en alles weer kan uittrekken. Het schiet niet op, maar bij temperaturen rond het vriespunt is het wel fijn om je kleren een beetje droog te kunnen houden. Ook deze rivier kom ik zonder problemen over, en volgens de kaart zou dit de laatste van vandaag moeten zijn.
Nog ongeveer 90 kilometer tot het einde van de Sprengisandur, en het veranderd eigenlijk niet veel met gisteren. De weg is iets beter, maar het blijft afzien. Het is ook een stuk kouder dan gisteren, al wordt het na verloop van tijd gelukkig wel weer droog. Eerst maar even een koffiebreak, al is dat met de harde wind makkelijker gezegd dan gedaan. Gelukkig kan ik de brander achter een steen een beetje uit de wind houden.
Tegen het eind van de route begint het helaas weer te regenen. De omgeving wordt gelukkig wel iets groener, dat is wel fijn voor de afwisseling. De Sprengisandur eindigt bij de indrukwekkende Áldeyarfoss waterval. Het is een flinke rivier die de diepte in klettert en een hele kloof uitgesleten heeft, zelfs met dit weer erg mooi!
Vanaf hier gaat de route verder als gewone gravelweg en is de Sprengisandur ten einde. Ik ben er niet rouwig om, dit is zonder twijfel de slechtste weg die ik ooit gereden. De 1e kilometer is eigenlijk hetzelfde dan de 200ste kilometer, kleurloos, stenen, zand en gruis. Het totaal uitgestorven maanlandschap maakt het wel erg indrukwekkend. Het was geweldig, maar ik ben wel blij dat het er op zit, 200 kilometer best wel afzien.
Nog 30 kilometer gravel tot ik weer op de 1 uitkom. De gewone gravelwegen zijn veel beter dan de F-wegen, je hebt nauwelijks door dat je op gravel rijdt, en je kan er gewoon met de maximale 80km/u overheen. Na bijna 250 kilometer kom ik dan eindelijk weer uit op de 1, en heb ik weer asfalt onder de banden. En om eerlijk te zijn, dat rijdt best lekker. De eerste oversteek van zuid naar noord zit erop! Eerst de motor even volgooien, 13 liter na 250 kilometer, niet slecht. Dan warm ik zelf in het restaurant van de pomp onder het genot van een paar bakken koffie weer even lekker op.
Vanaf de pomp is het nog 50 kilometer naar het Mývatnmeer waar ik vannacht wil staan. Het worden 50 natte kilometers door de regen, voor ik in Reykjahlid een mooie camping langs het meer vind. Keurig sanitair, gratis douches, droogruimte voor natte kleren en een supermarkt op loopafstand, dat is voor IJslandse begrippen erg luxe en daar ben ik na een paar dagen primitief doen ook wel aan toe!
Gelukkig klaart het in de avond weer een beetje op, morgen hopelijk weer een droge dag!
Filmbeelden deel 2: