Dag 8, Zondag 13 september 2020. Gereden: 344. Totaal: 1811
Het was een frisse nacht, het is nog steeds kraakhelder en de zon schijnt. Gisteren was een lekker lange dag, dus vandaag doe ik het weer wat rustiger aan. Ik wandel eerst even naar het meertje. Het is maar goed dat ik dat gisteren in het donker niet meer gedaan heb want dan had ik het waarschijnlijk niet gevonden. In het zonnetje zit ik even een kwartiertje op de stijger naar het water te staren, en loop dan weer terug naar de tent. Dan natuurlijk een bakkie, ontbijten, en een tweede bakkie kan ook nog wel. Ik kijk nog een beetje rond op de camping, en ik krijg van de eigenaresse nog wat tips om verder in Zweden nog te bezoeken. Het was een fijne camping, netjes en een leuke sfeer. En op nog geen 2km van de TET, dus zeker een aanrader als je er langs komt.
Het is al 11 uur geweest voor ik weer op pad ben. Ik ben van plan om vandaag nog een stuk van de TET te rijden, ongeveer tot aan het plaatsje Sveg. Het eerste deel van vandaag is nog wel leuk, een aantal stukken erg glibberige modder waar ik echt rustig met de voetjes aan de vloer overheen moet. Ik heb zelfs nog een paar kleine doorwadingen van riviertjes. Veel stelt het niet voor, maar het is leuk voor de afwisseling. Het is een prachtige dag, en ik lunch weer lekker in het zonnetje.
Na de lunch wordt de route wat minder. Eerst volgt een kilometer of 30 asfalt, daarna gaat het wel weer over gravel, maar niet echt leuk. Kilometers rechtdoor, dan een enkele bocht en weer kilometers rechtdoor. Veel kaalgekapte bosgebieden, niet echt leuk om doorheen te rijden. Vanwege een ingestorte brug moet ik een paar kilometer omrijden. Het riviertje doorwaden was waarschijnlijk nog wel haalbaar, maar de oever aan de overkant is zo zompig en modderig dat ik er nooit door kom. Verderop staan wel sporen van waarschijnlijk enduro’s, maar met mijn motor ga ik het niet proberen. Je moet ook weten wanneer je moet stoppen.
Iets eerder dan ik vooraf had bedacht verlaat ik de TET. Ik vind er maar weinig aan hier, dus ik ga verder over het asfalt. Conclusie na de eerste paar dagen Zweedse TET, er zitten erg mooie stukken tussen, maar ook veel stukken die wat saai zijn. De paden zijn technisch gezien eigenlijk nergens moeilijk. Zo voor de afwisseling vind ik het wel leuk, maar dagen achter elkaar deze route volgen hoeft voor mij echt niet.
Over het asfalt rij ik door naar Sveg. Ik heb hier een aantal jaar geleden onderweg naar de Noordkaap al eens op een camping gestaan, dus het is bekende omgeving. Ik gooi de tank weer vol, haal een bak koffie en een kaneelbroodje en ga buiten op een bankje in de zon even kijken wat de plannen voor de rest van de dag zijn. Hoewel, heel veel rest van de dag is er niet meer over, want het is al half 6. Ik wil nog wel wat kilometers maken vandaag. Morgen wil ik de route over de Flatruet, de hoogste weg van Zweden, rijden. Ik zoek alvast naar een camping daar in de buurt, en kom op de site van een Nederlandse camping. Ze zijn in 2019 pas begonnen, laat ik die in tijden van corona dan maar een beetje steunen. Het is nog 1,5 uur rijden, dat is nog wel haalbaar vandaag. De camping staat nog niet vermeld in mijn campingbestand, dus ik rij eerst die kant op en zoek het laatste stuk later wel.
Na ongeveer een uur rijden zie ik even verderop een tegenligger naar me seinen. Wat zou er zijn, iets met mijn verlichting ofzo? Als ik dichterbij kom zie ik dat hij stilstaat, misschien pech? De bestuurder zit nog achter het stuur, en tot ik zo goed als naast hem sta heb ik eigenlijk nog steeds niet door wat hij van me wil. Dan zie ik dat hij met zijn telefoon iets in de berm aan het filmen is, en als ik kijk staat er op nog geen 20 meter een enorme eland. Wow wat gaaf en wat een mooi beest! Ik heb ze in voorgaande jaren ook wel gezien, maar nooit zo mooi en zo dichtbij als nu. Het lijkt erop dat de auto hem niet veel doet, maar een motorrijder zijn ze waarschijnlijk minder gewend. Hij maakt al aanstalten om er vandoor te gaan, dus ik wil niet te onverwachte bewegingen maken om mijn telefoon te pakken. Hij loopt weer rustig terug het bos in, en voor ik mijn telefoon te pakken heb staat hij alweer te ver voor een scherpe foto. Toen ik stopte stond hij net achter die voorste boompjes.
Ik maak nog een kort praatje met de man in de auto, “doe maar voorzichtig” zegt hij want het stikt ervan hier. Het jachtseizoen is begonnen, dus ze zijn allemaal een beetje opgejaagd. Een paar kilometer verderop is het inderdaad weer raak, een moeder met een jong staat in een grasveld. Iets verder weg dan de vorige, maar alsnog duidelijk zichtbaar. Zodra ik stop nemen ze meteen de benen. Net als ik weer rij zie ik in de verte een busje met alarmlichten rechts in de berm staan. Ik kom langzaam dichterbij, misschien weer een? 100 meter achter het busje een remspoor, glas, koelvloeistof, en in de berm een dode eland. Zonde, maar deze krijg ik tenminste wel op de foto. Het busje ligt in puin, maar de inzittenden mankeren gelukkig niks.
Ik zit niet echt lekker meer op de motor, ik wil eigenlijk een beetje opschieten want het is al bijna 19:00 uur, maar de wetenschap dat het hier krioelt van de elanden maakt me er niet gerust op. Ik weet wel wie het in ieder geval niet gaat winnen als ik er een voor mijn wiel krijg. Toch maar wat snelheid eruit en zo dicht mogelijk tegen de middenstreep rijden, dan zit ik in ieder geval het verste weg van beide bermen.
Eenmaal aangekomen in Funäsdalen, waar ik dacht dat de camping was, sta ik wel voor een camping maar die lijkt totaal niet op wat ik voor ogen had. Dit is een nogal deprimerende wintercamping. Nog eens op de site van de Nederlandse camping kijken dan. Ik voer het adres in, en het blijkt nog 25km verderop te zijn. Gemeentes zijn groot en uitgestrekt hier. Ik overweeg nog even om hier te blijven, maar het is nu toch al laat dus dat laatste half uurtje kan er ook nog wel bij.
Ik ben net het dorp uit, als ik in een weiland nog twee elanden zie staan, weer een moeder met jong. Dit keer rij ik eerst voorbij, pak buiten beeld mijn telefoon en rij langzaam terug voor een foto. Ze staan er nog, maar zodra ik stop peren ze hem meteen. Helaas weer geen succes. Niet voor een scherpe foto dan, maar wel 5 elanden op rij gezien! Super, ik had al genoegen genomen met één.
Het is al laat, de zon is onder en het koelt gelijk flink af. De thermometer op het dashboard staat op 6 graden. Ik maak nog snel een foto van de zonsondergang, en rij dan de laatste kilometers naar de camping. Het is 20:00 uur als ik aankom, en al zo goed als donker. Ik word ontzettend vriendelijk ontvangen door Winnifred en Hans, de eigenaren van de camping. Zet eerst maar snel je tent op, de rest komt daarna wel. De zon zakt inmiddels verder en de lucht wordt nog mooier, aan de rand van de camping maak ik eerst nog een paar foto’s, de tent moet nog maar even wachten.
Als de tent staat meld ik me aan en we maken natuurlijk even een praatje. Het zijn ontzettend vriendelijke mensen, ze hebben deze camping vorig jaar overgenomen en woonden daarvoor in NL op nog geen 10 kilometer van waar ik woon. We doen nog een bakkie en ik krijg wat informatie over de omgeving. Ik was eigenlijk van plan om morgen weer te vertrekken, maar volgens Winnifred en Hans is het er genoeg te doen in de omgeving, waaronder een aantal mooie wandelingen, dus is het eigenlijk zonde om morgen meteen weer te vertrekken. Ik slaap er nog even een nachtje over, dan zie ik morgen wel. Of ik voor morgenochtend nog verse broodjes wil bestellen? Dat sla ik uiteraard niet af!
Terug bij de tent bedenk ik me dat ik eigenlijk nog niet eens heb gegeten. Ik heb ook niet echt honger trouwens, terwijl het toch al half 10 is. Ik gooi toch maar even snel een zak pasta in de pan. Als ik na het douchen in bed kruip staat de thermometer op 1°, en als ik om 2 uur ’s nachts nog een keer wakker word staat zelfs het ijs op de tent.