Tmanneke
MF veteraan
- 10 mrt 2020
- 2.667
- 3.676
- Onderwerp starter
- #51
DEEL 10 : INARI RIVER CAMPING (SF) – KIRKENES (N) – GRENSE JACOBSELVE – NEIDEN FJELLSTUE
De Rode Duivel raast door het laatste stuk Finland. De N971 is een motorroute van de betere soort: tweebaansweg met strak asfalt, bochtig maar niet té, en ik kan er met gemak 100km/u aanhouden. Heerlijk rijden. Ik stopte niet om foto’s te nemen, maar hieronder wat screenshots uit Google streetview.
Ik nader stilaan de grens. Enkele kilometers ervoor een laatste tankstation en winkel in Finland. Ik stop om wat fruit en bier in te slaan, maak een foto van alweer eeneland rendier. Het valt op dat ze geen bel meer dragen maar een zender. Lijkt mij in deze uitgestrekte gebieden ook handiger.
Wat een slome beesten zijn het toch, en ze kijken zo dom. Ze stonden regelmatig op of naast de weg. Vooral moeders met een kalf, en daar moet je extra alert op zijn die maken de meest onverwachte zijsprongen. Stapvoets passeren en stoppen tot mevrouw het belieft uit de weg te gaan. Ook die grote trucks doen dat, terwijl je toch zou verwachten dat die even de hoorn blazen of wat aandringen. Ik leerde wel een goede truuk van een Finse Lapman: als ze naast de kant van de weg staan met hun hoofd naar beneden, kan je er rustig langs rijden: dan zijn ze aan het grazen. Als ze hun hoofd optillen: remmen ! Want dan kunnen ze alle kanten opschieten. Het klopt, zal ik de komende weken nog meermaals ervaren.
In het laatste stuk van Finland veranderde het landschap langzaam, onmerkbaar haast. Vanaf de Noorse grens wijzigt het sneller. Je zit direct in een bergachtige omgeving en het uitzicht wordt spectaculairder. Er zijn meer bochten, maar -en dat verbaasde mij een beetje- de Noorse wegen zijn in aanmerkelijk slechtere staat dan hun buurland.
Ik passeer Kirkenes en rij verder naar het Oosten. De Schengengrens met Rusland stelt weinig voor, althans, ik merk er niet veel van. Ik stop bij de parkeerplaats en meer dan een slagboom en bord zie ik niet. En dat was dan ooit de meest gevreesde grens ter wereld? Even heb ik de neiging om tot aan het douanekantoortje te rijden o poolshoogte te nemen. Ik bedenk me op tijd. Russen houden niet van onaangekondigde bezoekers zonder de nodige papieren, visa of wat dan ook. Eerdere bureaucratische ervaringen met Russische grenswachten in een vorig leven behoren niet tot mijn meest aangename herinneringen. Да будет так.
Foto hieronder is geen eigen opname, ik heb hem van het net geplukt. Ik herinner me wel eenzelfde foto gemaakt te hebben, maar vind hem niet meer terug. Alsnog de wraak van die Oude Lap?
Net voor de grensovergang gaat een kleine weg naar Grense Jacobselve, de Noordelijkste grens ter wereld. Daar wil ik heen. Rechts van me vormt een kleine beek de grens. Moeilijk te bevatten dat dit vredig kabelende watertje zo streng bewaakt werd. Of nog steeds wordt? Wie weet dat, jong?
Wat verder kom ik bij de oudste berg van Noorwegen, althans dat is wat een bord mij vertelt. Als berg stelt het niet veel voor, eerder een uit de kluiten gewassen heuvel. Een nieuwe ploeg steenmannetjes groet me terwijl ik de heuvel afloop naar de rivier.
Tweehonderd meter van de weg af staat een huis en er komen een vrouw en kind naar buiten. Ze komen me tegemoet, de vrouw heeft enkele boodschappentassen bij zich. We groeten mekaar en ik help haar met een van de tassen terwijl we naar de weg lopen. Ze gaat naar Kirkenes boodschappen doen, maar ik zie nergens een auto. Heeft ze ook niet, zegt ze, en tot mijn grote verbazing gaat ze op de bus staan wachten ! Dat was nu wel het laatste wat ik hier verwacht had. Ik vraag hoe een vrouw en een tienjarig kind op zo’n van god en klein Peerke verlaten plek overleven. Ze woont er niet. Door de reisrestricties kon ze niet met vakantie en logeert ze enkele weken in het zomerhuis van haar moeder, een Saami madam . Ik kijk om me heen: kilometers in de omtrek is er niets te zien. Hoe eenzaam moet dat wel niet zijn? Ondertussen kan de kleine man zijn ogen niet van de motor houden en ik til hem erop. Twee seconden later klinkt het geluid van de claxon over de rivier naar Rusland. Zijn ogen blinken. Wat later nemen we afscheid en voor ik mijn weg vervolg neem ik nog een foto. Hieronder zie je ze op de bus staan wachten.
En die oudste berg dus:
Volgende stop is Grense Jakobselv, de noordelijkste grens ter wereld. Het is om meerdere redenen een bizar stukje grond. Je komt er aangereden en ziet de Barentszzee voor je. Hier kan je niet verder. Het is niet het einde van de wereld, maar wel van het Europees continent. Rechtdoor over het water kom je nog wel het eiland Spitsbergen tegen, en het volgende stuk land is Canada. Over de Noordpool heen dan. Turend over het water kan ik maar moeilijk het gevoel beschrijven dat me besluipt. Het is anders dan naar de horizon aan onze Belgische kust kijken. Je weet dat daar ook vanalles achter ligt, maar niet zoals ik hier ervaar, niet die leegte. Unheimisch, dat klinkt het best bij dit gevoel. De Barentszzee heeft natuurlijk ook iets mythisch, alleen al door de verhalen over ontdekkingsreizigers die tijdens hun ontdekkingsavonturen naar de Noordpool dood vrozen (vriesden?, bevrozen?, bevroren? ,“gevriesdroogd”? Dit geheel terzijde. )
Ik kruip over het muurtje en klauter over de rotsen naar het water beneden. Ik wil er persé op zijn minst mijn handen insteken. IJskoud ! Maar ikke blij: op de Zuidelijke of Antarctische Oceaan na, heb ik nu mijn lijf al dan niet gedeeltelijk, in het water van de zeven wereldzeeën gestoken. Binnenkort maar eens richting Nieuw Zeeland of Vuurland gaan, goed voor de emmerlijst.
Er valt verder niet veel te beleven. Er zijn nog wat andere toeristen en de informatie kiosk is dicht. En dan is er nog een rare snuiter die vanalles wil weten en vanalles weet te vertellen. Alleen versta ik er niets van. Iets teveel aquavit in het bloed, vermoed ik.
En plots daagt het me: een zat-Lap !
Op de terugweg stop ik bij een paadje dat naar een omheining leidt. Bekijk de onderstaande foto goed. Dat, beste vrienden, is wat er overblijft van het ijzeren gordijn: schapendraad ! Het gele paaltje is een grenspaal. Als je goed kijkt zie je linksboven de Russische grensbewaking op de heuveltop.
De andere kant van de weg is interessanter, daar staat de Koning Oscar II-kapel. Het zit zo:
De Barentszzee is een water met rijke visgronden. Sinds het ontstaan van landen, grenzen en zeemijlzones, waren er voortdurend conflicten over visserij rechten tussen de twee buurlanden. Op een bepaald moment vroeg de Noorse provincie gouverneur de regering om kanonneerboten te sturen. Waarop een hoge legerofficier antwoordde dat ze er beter een kerk zouden bouwen als culturele grensverdediging tegen het “Oosten”. Verbazing alom toen de kapel gebouwd werd en Koning Oscar kwam ze rond 1870 zelfs bezoeken. Sindsdien draagt de kapel zijn naam. Ik vind het wel een mooi voorbeeld van het “zwaarden tot ploegen smeden” principe. De vissers maken er niet minder ruzie om, helaas.
Op de heuveltop alweer de Noorse grensbewaking. En iets verderop een markante vuurtoren. Moderne architectuur, op het bijna uiterste puntje van Europa. Het lijkt wel zo’n ouderwetse nachtkaars met een spiegeltje erachter. Hm, dat is waarschijnlijk ook wel het idee.
Op de terugweg doe ik Kirkenes aan. De hemel is al de hele dag grijs en als ik bij een supermarkt stopt valt de regen met bakken uit de hemel. Tanken en eten voor vanavond kopen en hopen dat het snel droger wordt. Niet dus, er gaat nog een schepje bovenop. Regenpak aan en op zoek naar een camping dan maar. Ik rij nog zeker 30km (een boogscheut in deze contreien) in de gietende regen. Mijn regenpak is waterdicht, maar de druppels kruipen omhoog tussen jas en broek. Het water loopt nu ook van mijn mouwen in mijn handschoenen, heb ik nog niet eerder meegemaakt. Zeiknat en verkild tot op het bot boek ik een hut. Wel wat prijzig: NOK 1000, zo’n € 100 maar ik heb warmte nodig. De hut is comfortabel ingericht, met goede verwarming, een apart keukentje, WIFI en een comfortabele sofa en bedden. Wel geen stromend water, dat staat in een bidon op het aanrecht. Achter de hut hangt een pontje, zie ik vanaf het hut-terras. Als je goed kijkt zie je in de verte een Tenere: @Frazer op avontuur langs zijn TET route.
Iets later klaart het op en loop ik wat rond. Ik kom één Noors koppel tegen, de rest, een tiental, zijn allemaal Finnen. Die komen hier op zalm vissen. Het is weer zo’n “Fiskecamp”, met zo te zien ook enkele die-hard kampeerders. Iets voor het kamperen topic hier. Leuke tent, hoewel niet van de lichtste zo te zien. Maar wel lichtgewicht kampeerstoelen. Rare jongens, die Finnen.
Наш железный занавес - овечья нить ? Псих !
De Rode Duivel raast door het laatste stuk Finland. De N971 is een motorroute van de betere soort: tweebaansweg met strak asfalt, bochtig maar niet té, en ik kan er met gemak 100km/u aanhouden. Heerlijk rijden. Ik stopte niet om foto’s te nemen, maar hieronder wat screenshots uit Google streetview.
Ik nader stilaan de grens. Enkele kilometers ervoor een laatste tankstation en winkel in Finland. Ik stop om wat fruit en bier in te slaan, maak een foto van alweer een
Wat een slome beesten zijn het toch, en ze kijken zo dom. Ze stonden regelmatig op of naast de weg. Vooral moeders met een kalf, en daar moet je extra alert op zijn die maken de meest onverwachte zijsprongen. Stapvoets passeren en stoppen tot mevrouw het belieft uit de weg te gaan. Ook die grote trucks doen dat, terwijl je toch zou verwachten dat die even de hoorn blazen of wat aandringen. Ik leerde wel een goede truuk van een Finse Lapman: als ze naast de kant van de weg staan met hun hoofd naar beneden, kan je er rustig langs rijden: dan zijn ze aan het grazen. Als ze hun hoofd optillen: remmen ! Want dan kunnen ze alle kanten opschieten. Het klopt, zal ik de komende weken nog meermaals ervaren.
In het laatste stuk van Finland veranderde het landschap langzaam, onmerkbaar haast. Vanaf de Noorse grens wijzigt het sneller. Je zit direct in een bergachtige omgeving en het uitzicht wordt spectaculairder. Er zijn meer bochten, maar -en dat verbaasde mij een beetje- de Noorse wegen zijn in aanmerkelijk slechtere staat dan hun buurland.
Ik passeer Kirkenes en rij verder naar het Oosten. De Schengengrens met Rusland stelt weinig voor, althans, ik merk er niet veel van. Ik stop bij de parkeerplaats en meer dan een slagboom en bord zie ik niet. En dat was dan ooit de meest gevreesde grens ter wereld? Even heb ik de neiging om tot aan het douanekantoortje te rijden o poolshoogte te nemen. Ik bedenk me op tijd. Russen houden niet van onaangekondigde bezoekers zonder de nodige papieren, visa of wat dan ook. Eerdere bureaucratische ervaringen met Russische grenswachten in een vorig leven behoren niet tot mijn meest aangename herinneringen. Да будет так.
Foto hieronder is geen eigen opname, ik heb hem van het net geplukt. Ik herinner me wel eenzelfde foto gemaakt te hebben, maar vind hem niet meer terug. Alsnog de wraak van die Oude Lap?
Net voor de grensovergang gaat een kleine weg naar Grense Jacobselve, de Noordelijkste grens ter wereld. Daar wil ik heen. Rechts van me vormt een kleine beek de grens. Moeilijk te bevatten dat dit vredig kabelende watertje zo streng bewaakt werd. Of nog steeds wordt? Wie weet dat, jong?
Wat verder kom ik bij de oudste berg van Noorwegen, althans dat is wat een bord mij vertelt. Als berg stelt het niet veel voor, eerder een uit de kluiten gewassen heuvel. Een nieuwe ploeg steenmannetjes groet me terwijl ik de heuvel afloop naar de rivier.
Tweehonderd meter van de weg af staat een huis en er komen een vrouw en kind naar buiten. Ze komen me tegemoet, de vrouw heeft enkele boodschappentassen bij zich. We groeten mekaar en ik help haar met een van de tassen terwijl we naar de weg lopen. Ze gaat naar Kirkenes boodschappen doen, maar ik zie nergens een auto. Heeft ze ook niet, zegt ze, en tot mijn grote verbazing gaat ze op de bus staan wachten ! Dat was nu wel het laatste wat ik hier verwacht had. Ik vraag hoe een vrouw en een tienjarig kind op zo’n van god en klein Peerke verlaten plek overleven. Ze woont er niet. Door de reisrestricties kon ze niet met vakantie en logeert ze enkele weken in het zomerhuis van haar moeder, een Saami madam . Ik kijk om me heen: kilometers in de omtrek is er niets te zien. Hoe eenzaam moet dat wel niet zijn? Ondertussen kan de kleine man zijn ogen niet van de motor houden en ik til hem erop. Twee seconden later klinkt het geluid van de claxon over de rivier naar Rusland. Zijn ogen blinken. Wat later nemen we afscheid en voor ik mijn weg vervolg neem ik nog een foto. Hieronder zie je ze op de bus staan wachten.
En die oudste berg dus:
Volgende stop is Grense Jakobselv, de noordelijkste grens ter wereld. Het is om meerdere redenen een bizar stukje grond. Je komt er aangereden en ziet de Barentszzee voor je. Hier kan je niet verder. Het is niet het einde van de wereld, maar wel van het Europees continent. Rechtdoor over het water kom je nog wel het eiland Spitsbergen tegen, en het volgende stuk land is Canada. Over de Noordpool heen dan. Turend over het water kan ik maar moeilijk het gevoel beschrijven dat me besluipt. Het is anders dan naar de horizon aan onze Belgische kust kijken. Je weet dat daar ook vanalles achter ligt, maar niet zoals ik hier ervaar, niet die leegte. Unheimisch, dat klinkt het best bij dit gevoel. De Barentszzee heeft natuurlijk ook iets mythisch, alleen al door de verhalen over ontdekkingsreizigers die tijdens hun ontdekkingsavonturen naar de Noordpool dood vrozen (vriesden?, bevrozen?, bevroren? ,“gevriesdroogd”? Dit geheel terzijde. )
Ik kruip over het muurtje en klauter over de rotsen naar het water beneden. Ik wil er persé op zijn minst mijn handen insteken. IJskoud ! Maar ikke blij: op de Zuidelijke of Antarctische Oceaan na, heb ik nu mijn lijf al dan niet gedeeltelijk, in het water van de zeven wereldzeeën gestoken. Binnenkort maar eens richting Nieuw Zeeland of Vuurland gaan, goed voor de emmerlijst.
Er valt verder niet veel te beleven. Er zijn nog wat andere toeristen en de informatie kiosk is dicht. En dan is er nog een rare snuiter die vanalles wil weten en vanalles weet te vertellen. Alleen versta ik er niets van. Iets teveel aquavit in het bloed, vermoed ik.
En plots daagt het me: een zat-Lap !
Op de terugweg stop ik bij een paadje dat naar een omheining leidt. Bekijk de onderstaande foto goed. Dat, beste vrienden, is wat er overblijft van het ijzeren gordijn: schapendraad ! Het gele paaltje is een grenspaal. Als je goed kijkt zie je linksboven de Russische grensbewaking op de heuveltop.
De andere kant van de weg is interessanter, daar staat de Koning Oscar II-kapel. Het zit zo:
De Barentszzee is een water met rijke visgronden. Sinds het ontstaan van landen, grenzen en zeemijlzones, waren er voortdurend conflicten over visserij rechten tussen de twee buurlanden. Op een bepaald moment vroeg de Noorse provincie gouverneur de regering om kanonneerboten te sturen. Waarop een hoge legerofficier antwoordde dat ze er beter een kerk zouden bouwen als culturele grensverdediging tegen het “Oosten”. Verbazing alom toen de kapel gebouwd werd en Koning Oscar kwam ze rond 1870 zelfs bezoeken. Sindsdien draagt de kapel zijn naam. Ik vind het wel een mooi voorbeeld van het “zwaarden tot ploegen smeden” principe. De vissers maken er niet minder ruzie om, helaas.
Op de heuveltop alweer de Noorse grensbewaking. En iets verderop een markante vuurtoren. Moderne architectuur, op het bijna uiterste puntje van Europa. Het lijkt wel zo’n ouderwetse nachtkaars met een spiegeltje erachter. Hm, dat is waarschijnlijk ook wel het idee.
Op de terugweg doe ik Kirkenes aan. De hemel is al de hele dag grijs en als ik bij een supermarkt stopt valt de regen met bakken uit de hemel. Tanken en eten voor vanavond kopen en hopen dat het snel droger wordt. Niet dus, er gaat nog een schepje bovenop. Regenpak aan en op zoek naar een camping dan maar. Ik rij nog zeker 30km (een boogscheut in deze contreien) in de gietende regen. Mijn regenpak is waterdicht, maar de druppels kruipen omhoog tussen jas en broek. Het water loopt nu ook van mijn mouwen in mijn handschoenen, heb ik nog niet eerder meegemaakt. Zeiknat en verkild tot op het bot boek ik een hut. Wel wat prijzig: NOK 1000, zo’n € 100 maar ik heb warmte nodig. De hut is comfortabel ingericht, met goede verwarming, een apart keukentje, WIFI en een comfortabele sofa en bedden. Wel geen stromend water, dat staat in een bidon op het aanrecht. Achter de hut hangt een pontje, zie ik vanaf het hut-terras. Als je goed kijkt zie je in de verte een Tenere: @Frazer op avontuur langs zijn TET route.
Iets later klaart het op en loop ik wat rond. Ik kom één Noors koppel tegen, de rest, een tiental, zijn allemaal Finnen. Die komen hier op zalm vissen. Het is weer zo’n “Fiskecamp”, met zo te zien ook enkele die-hard kampeerders. Iets voor het kamperen topic hier. Leuke tent, hoewel niet van de lichtste zo te zien. Maar wel lichtgewicht kampeerstoelen. Rare jongens, die Finnen.
Наш железный занавес - овечья нить ? Псих !
Bijlagen
Laatst bewerkt: