- Onderwerp starter
- #76
Woensdag 6 september, dag 14
De bewolking hangt bijna op de grond, er staat een koude wind en het regent af en toe. Weinig te genieten dus, maar niks aan te doen. De harde wind maakt het er niet makkelijker op om de tent af te breken, het wordt een soort vlieger. Bij de huttenwaard informeer ik nog even naar de toestand van de F-752 en die diepte van de doorwadingen. Het zou moeten lukken met de motor. Het regent gelukkig niet zo hard, maar toch trek ik mijn regenpak aan, al is het alleen maar voor een beetje extra warmte.
De eerste doorwading bij de hut gaat prima, maar een paar kilometer verder volgt de tweede. Het is een flinke rivier en het ziet er lastig uit. Dit is ook de rivier waar de gestrande auto staat. Hij is er wel uitgesleept en staat aan de overkant. Ik trek de waterschoenen weer aan, maar omdat het zo koud is besluit ik mijn broek aan te laten en de pijpen op te rollen. Dat had ik achteraf beter niet kunnen doen want dat blijft natuurlijk nooit zitten. Ik ga lopend naar de overkant en neem daarbij alvast mijn helm en laarzen mee. Het is een flink brede rivier, het eerste stuk is het diepst, tot iets boven mijn knieën. Wat het vooral moeilijk maakt zijn de grote stenen op de bodem. Die kan ik door het troebele water natuurlijk weer niet zien, waardoor ik lopend al bijna een paar keer mijn evenwicht verlies. Om het feest helemaal compleet te maken is het water ook nog eens ijskoud, het is smeltwater van de Hofsjökull gletsjer, dus het zal net iets boven het vriespunt zijn.
Ik loop terug naar de motor, waar ik voor de zekerheid toch besluit om de bagage eraf te halen en lopend naar de overkant te brengen. Met het eerste deel van de bagage steek ik over, en natuurlijk ook weer terug, #$%^&! wat is dat water koud! Met mijn handen vol kan ik mijn broekspijpen uiteraard niet meer omhoog houden, dus mijn halve broek is zeiknat. Dan is het tijd voor de motor, die ik heel voorzichtig naar de overkant loop. Regelmatig loop ik vast op een steen, maar met een beetje gas erbij komt hij er wel overheen. Licht euforisch en opgelucht heb ik mijn gemotoriseerde vriend in ieder geval aan de overkant. Omdat ik niet al mijn bagage in één keer mee kreeg moet ik nog een keer terug om de laatste tas op te halen. Voor de vierde keer het koude water in dus. Mijn god wat is dit koud zeg. Halverwege de rivier lijkt het wel of mijn benen in beton gegoten zijn, ze willen gewoon niet meer verder. Met moeite bereik ik mijn bagage en maak me op voor de laatste oversteek. Ik zal de krachttermen niet herhalen, maar ik denk dat ze door half IJsland hoorbaar zijn geweest. Mijn onderbenen voel ik inmiddels niet meer als ik voor de laatste keer uit het water kom, maar het is gelukt, alles is aan de overkant. Dit is afzien, dit is IJsland!
Gelukkig staat er de gestrande auto, zodat ik met mijn natte pak in ieder geval een beetje uit de wind kan zitten. Uit de bagage vis ik een handdoek en een droge thermobroek, en zo goed en zo kwaad als het kan probeer ik alles weer een beetje droog aan te trekken. Bagage kan weer op de motor en ik kan weer door, bijna een uur verder.
Het verdere verloop van de route is gelukkig niet moeilijk en ik hoef alleen wat kleine stroompjes over te steken. Omdat mijn broek nat is trekt alles natuurlijk alsnog door naar mijn laarzen en thermo-ondergoed, wat dus alsnog vochtig wordt. Het is mistig en ijskoud, maar dat had ik volgens mij al gezegd... Het heeft wel wat hoor, de mist maakt de omgeving heel mysterieus, maar ik denk dat ik het met een zonnetje toch iets mooier had gevonden
Rond 13:00 uur kom ik aan het einde van de F-752, maar moet ik nog zo’n 15 kilometer gravel voor ik weer in de bewoonde wereld terecht kom. Ik ben afgezien van 2 gestrande auto’s en een aanhanger niemand tegengekomen vandaag, lekker weggetje dit…
Totaal verkleumd kom ik aan in het dorpje Varmahlíd. Mijn interne kachel schreeuwt intussen om brandstof, dus ik duik het eerste wegrestaurant wat ik tegenkom in. Het vette lunchmenu van hamburger met friet heb ik wel verdiend en gaan er goed in. De koffie is zoals op veel plekken hier gratis navulbaar, en na 3 koppen van het warme zwarte goud ben ik gestopt met tellen. Na ruim een uur ben ik weer een beetje op temperatuur en klim ik weer op de motor. Ik ga richting Westfjorden dus ik wil nog wel wat kilometers maken vandaag. Het volgen van de 1 zorgt niet echt voor een spannende route, maar het schiet voor IJslandse begrippen wel lekker op. Bovendien heb je op veel plekken niet eens een andere optie. Met een verkeersboete vorig jaar in Noorwegen in mijn achterhoofd (€320,-) hou ik me, wel met moeite, netjes aan de maximumsnelheid van 90 km/u.
Na zo’n 1,5 uur rijden is zit de kou weer tot diep in mijn botten, dit is wel de zwaarste dag tot nu toe. Ik heb geen thermometers gezien onderweg, maar warmer dan 5 graden is het zeker niet. Op de kruising van de 1 met de 68 stop ik bij een pomp om de tank vol te gooien en zelf weer een beetje op te warmen. Een grote warme-choco met slagroom gaat er goed in! Het is inmiddels al ruim 17:00 uur geweest, maar eigenlijk wil ik vandaag nog tot het dorpje Holmavík, nog 110 kilometer verder. Dat kost je in Nederland via de snelweg een uurtje, maar hier al snel het dubbele. Toch ga ik er voor, ik ben toch al aan het afzien vandaag dus dit kan er ook nog wel bij.
De route is in ieder geval niet ingewikkeld, ik hoef alleen maar de 68 te blijven volgen. Asfalt en gravel wisselen elkaar af. Het is me volkomen onduidelijk waarom sommige stukken wel zijn geasfalteerd en andere niet, maar er zal wel een reden voor zijn. De omgeving is prachtig trouwens, het lijkt erg op de Noorse fjorden. Ik gun mezelf niet veel tijd om ervan te genieten, het is al laat en ik ben er klaar mee, dus ik probeer een beetje op te schieten. Ik ben hier de komende dagen toch nog, dus rondkijken doe ik een andere keer wel weer.
Het is inmiddels half 8 als ik half onderkoelt in Holmavík op de camping aankom en me aanmeldt in het naastgelegen buitenzwembad. Het eerste wat ik wil is een warme douche, eten komt daarna wel. De camping blijkt zelf geen douches te hebben, daarvoor moet je in het zwembad zijn, en uiteraard ook de entreeprijs betalen. Het zwembad is nog een uurtje open, en als je daar als zuinige Hollander voor hebt betaald maak je er natuurlijk ook gebruik van. Het is de prijs waard, warme douches, hete baden van 39° en 42°, en een sauna. Uurtje terug had ik iedereen voor gek verklaard die zou zeggen dat ik vandaag nog in een koud dompelbad zou springen, maar na de sauna kan ik het toch niet laten. Met een warme douche als afsluiting ben ik de kou van vandaag alweer snel vergeten! Bij de tent geniet ik nog even van de opkomende maan boven het fjord. Het viel niet mee vandaag, maar zoals altijd lach je er achteraf weer om.
Donderdag 7 september, dag 15
Gister was een pittig dagje, dus vandaag doe ik het rustig aan. Ik draai me nog even om en kom om half 9 mijn bed uit. Het gister nog best drukke kampeerveld is al zo goed als leeg. Lekker op het gemakje koffie zetten en eten, en dan het hele spul weer inpakken. Nadat ik nog wat boodschappen heb gehaald en de tank weer heb volgegooid ga ik om half 12 pas op pad.
Vandaag volg ik de tip die ik in Landmannalaugar van een van de locals heb gehad. De routebeschrijving was niet ingewikkeld, volg vanuit Holmavík de 645 en de 643 langs de kust tot je niet meer verder kan. Het is ongeveer 150 kilometer, het loopt dood dus je moet dezelfde weg terug, maar het is de mooiste weg van IJsland. Je kunt het in één dag heen en weer redden, maar er is ook een camping aan het einde.
Hij heeft geen woord te veel gezegd, het is inderdaad erg mooi hier. Het lijkt erg op de Noorse fjorden. De gravelweg slingert prachtig langs de fjorden, riviertjes vanuit het binnenland vinden hun weg naar de zee, ruige kusten en mooie strandjes. Jammer dat er een hoop aangespoeld vuil langs de kust ligt, maar verder is het prachtig. Het is zo goed als droog, maar het is erg grauw en mistig, waardoor er van de foto’s weinig terecht komt. Een van de weinige dorpjes die ik onderweg tegenkom is Djúpavík. Dit dorp bestaat slechts uit een paar huisjes, een hotel en een oude haringfabriek. Ooit de grootste haringfabriek van Europa, maar nu ligt het er maar verlaten bij. Naast de fabriek ligt een schip in verregaande staat van ontbinding. Het geheel maakt mede door de inmiddels vette motregen een troosteloze indruk, maar toch heeft het ook iets. Liefhebbers van oude industriële gebouwen kunnen hun hart hier ophalen. Dat kan sowieso goed op IJsland, want ze zijn hier niet zo van het opruimen. Je kunt rondleidingen door de fabriek krijgen, maar die van vandaag is al geweest. Aangezien ik morgen toch weer langskom probeer ik het dan mee te pakken. In het gezellige en vooral warme hotel doe ik nog een bakkie en stap daarna weer op.
Vanwege mist en bewolking zijn de uitzichten helaas wat minder, maar het is mooi rijden. Langs de kust liggen overal zeehonden uit te rusten. Blijft toch altijd wel leuk om te zien, al zou ik als zeehond toch iets warmer water opgezocht hebben. De weg eindigt in het dorpje Nordurfjördur. Vanaf hier kan je via F649 nog ongeveer 20 kilometer langs de kust verder, maar dan loopt het echt dood. Ook het laatste stuk F-weg neem ik natuurlijk nog even mee.
De F649 is op sommige stukken erg slecht, veel losse stenen en heel veel plassen. Meer het technische werk waar ik van hou, genieten dus. Ik verslik me nog bijna in een doorwading omdat de motor in het losse grind op de bodem besluit zijn eigen route te volgen, maar gelukkig gaat het net goed. Ik passeer nog een paar verlaten huisjes en nog een oude fabriek, maar kom dan echt aan het einde van de weg. Via een voetgangersbrug over een woest stromende rivier gaat er een wandelpad verder, maar voor gemotoriseerde voertuigen houdt het echt op. Niet dat dit het einde van het land is hoor, maar verder noordelijk is er gewoon geen bewoning meer. Het is prachtig hier, maar tegelijk heb ik me nog nooit zo ver van de beschaving gevoeld. Op een paar verlaten huizen na heb ik de afgelopen kilometers geen enkel teken van leven meer gezien. Ik kan best goed alleen zijn, maar hier komt de stilte toch wel een beetje op me af.
De terugweg over de F649 gaat prima, al heb ik wederom wat moeite met dezelfde doorwading als op de heenweg. Terug in Nordurfjördur stop ik op de camping, het is inmiddels 20:00 uur. Ook hier weer geen douches, maar de beheerster van de camping adviseert me het openbare zwembad even buiten het dorp. Het is een geothermische bron, direct aan zee en 24 uur per dag open. Volgens haar heel bijzonder en moet ik het absoluut zien. Ik overleef best een dagje zonder douche, dus ik zie wel of ik straks nog zin heb.
Door het enthousiasme van de vrouw ben ik toch wel benieuwd naar het zwembad, en besluit om 22:00 alsnog die kant op te rijden. Het is intussen donker, en niet zo’n beetje ook. Donker in IJsland is ook echt donker! Er is nauwelijks omgevingslicht, geen straatverlichting en de koplamp van mijn motor is ook al niet echt om over naar huis te schrijven. Opeens vind ik mistlampen die op een GS altijd standaard schijnen te moeten branden toch niets minder belachelijk.
Ik volg de routebeschrijving van de vrouw maar ik heb echt geen idee waar ik heen rij. Best lastig om in het pikdonker een route te volgen die je alleen maar van horen zeggen kent. Net als ik me afvraag of ik niet te ver ben zie ik in de verte de reflectie van een auto. Heel vaag zie ik onderaan langs de kust het zwembad liggen. Ik laat de motor boven staan en loop in het licht van mijn hoofdlamp voorzichtig de trap af. Het is wel bijzonder, want het zwembad zelf is ook totaal onverlicht. In de kleedkamer hangt een klein bewegingslampje, dat net genoeg licht geeft om nergens tegenaan te lopen maar daar is alles wel mee gezegd. Op de tast hang ik mijn spullen op en ga douchen. Naakt douchen voor het zwemmen, dat is verplicht hier in alle openbare zwembaden. En voor wie dat niet snapt hebben ze zelfs een heuse zwem-etiquette opgesteld. Zwemmen is sowieso een belangrijk ding op IJsland. Warm water is gratis hier, en vrijwel elk dorp heeft een openbaar zwembad. Het is een belangrijke ontmoetingsplek voor de bewoners, een beetje zoals de sauna in Finland.
Het zwembad is heerlijk warm, echt precies lekker. Ik weet niet of het aan mij ligt, maar de 3 andere bezoekers gaan al snel weg en zo lig ik in het pikdonker in mijn eentje in een IJslands zwembad. Na verloop van tijd wennen je ogen wel een beetje aan het donker. Het zwembad ligt aan de kust, op slechts een paar meter afstand van de zee, wat een gave plek! Bijzondere ervaring zo in het donker. Foto’s heb ik niet, maar het zou er in het licht zo uit moeten zien.
Na een uurtje afwisselen tussen het zwembad en de hottub heb ik het wel gezien en ga weer terug naar de camping. Het valt nog steeds niet mee in het donker, maar mijn ogen zijn er nu iets beter aan gewend. Dat voorkomt overigens niet dat ik me kapot schrik omdat er plotseling een schaap op de weg staat. Op de camping hang ik mijn natte kleding even uit in de openbare ruimte, zet een bakkie thee, eet nog wat en zoek om 00:30 uur mijn bed op. Ik val in slaap met het ruisen van de zee aan de ene kant, en een waterval aan de andere kant.
Filmbeelden deel 3:
De bewolking hangt bijna op de grond, er staat een koude wind en het regent af en toe. Weinig te genieten dus, maar niks aan te doen. De harde wind maakt het er niet makkelijker op om de tent af te breken, het wordt een soort vlieger. Bij de huttenwaard informeer ik nog even naar de toestand van de F-752 en die diepte van de doorwadingen. Het zou moeten lukken met de motor. Het regent gelukkig niet zo hard, maar toch trek ik mijn regenpak aan, al is het alleen maar voor een beetje extra warmte.
De eerste doorwading bij de hut gaat prima, maar een paar kilometer verder volgt de tweede. Het is een flinke rivier en het ziet er lastig uit. Dit is ook de rivier waar de gestrande auto staat. Hij is er wel uitgesleept en staat aan de overkant. Ik trek de waterschoenen weer aan, maar omdat het zo koud is besluit ik mijn broek aan te laten en de pijpen op te rollen. Dat had ik achteraf beter niet kunnen doen want dat blijft natuurlijk nooit zitten. Ik ga lopend naar de overkant en neem daarbij alvast mijn helm en laarzen mee. Het is een flink brede rivier, het eerste stuk is het diepst, tot iets boven mijn knieën. Wat het vooral moeilijk maakt zijn de grote stenen op de bodem. Die kan ik door het troebele water natuurlijk weer niet zien, waardoor ik lopend al bijna een paar keer mijn evenwicht verlies. Om het feest helemaal compleet te maken is het water ook nog eens ijskoud, het is smeltwater van de Hofsjökull gletsjer, dus het zal net iets boven het vriespunt zijn.
Ik loop terug naar de motor, waar ik voor de zekerheid toch besluit om de bagage eraf te halen en lopend naar de overkant te brengen. Met het eerste deel van de bagage steek ik over, en natuurlijk ook weer terug, #$%^&! wat is dat water koud! Met mijn handen vol kan ik mijn broekspijpen uiteraard niet meer omhoog houden, dus mijn halve broek is zeiknat. Dan is het tijd voor de motor, die ik heel voorzichtig naar de overkant loop. Regelmatig loop ik vast op een steen, maar met een beetje gas erbij komt hij er wel overheen. Licht euforisch en opgelucht heb ik mijn gemotoriseerde vriend in ieder geval aan de overkant. Omdat ik niet al mijn bagage in één keer mee kreeg moet ik nog een keer terug om de laatste tas op te halen. Voor de vierde keer het koude water in dus. Mijn god wat is dit koud zeg. Halverwege de rivier lijkt het wel of mijn benen in beton gegoten zijn, ze willen gewoon niet meer verder. Met moeite bereik ik mijn bagage en maak me op voor de laatste oversteek. Ik zal de krachttermen niet herhalen, maar ik denk dat ze door half IJsland hoorbaar zijn geweest. Mijn onderbenen voel ik inmiddels niet meer als ik voor de laatste keer uit het water kom, maar het is gelukt, alles is aan de overkant. Dit is afzien, dit is IJsland!
Gelukkig staat er de gestrande auto, zodat ik met mijn natte pak in ieder geval een beetje uit de wind kan zitten. Uit de bagage vis ik een handdoek en een droge thermobroek, en zo goed en zo kwaad als het kan probeer ik alles weer een beetje droog aan te trekken. Bagage kan weer op de motor en ik kan weer door, bijna een uur verder.
Het verdere verloop van de route is gelukkig niet moeilijk en ik hoef alleen wat kleine stroompjes over te steken. Omdat mijn broek nat is trekt alles natuurlijk alsnog door naar mijn laarzen en thermo-ondergoed, wat dus alsnog vochtig wordt. Het is mistig en ijskoud, maar dat had ik volgens mij al gezegd... Het heeft wel wat hoor, de mist maakt de omgeving heel mysterieus, maar ik denk dat ik het met een zonnetje toch iets mooier had gevonden
Rond 13:00 uur kom ik aan het einde van de F-752, maar moet ik nog zo’n 15 kilometer gravel voor ik weer in de bewoonde wereld terecht kom. Ik ben afgezien van 2 gestrande auto’s en een aanhanger niemand tegengekomen vandaag, lekker weggetje dit…
Totaal verkleumd kom ik aan in het dorpje Varmahlíd. Mijn interne kachel schreeuwt intussen om brandstof, dus ik duik het eerste wegrestaurant wat ik tegenkom in. Het vette lunchmenu van hamburger met friet heb ik wel verdiend en gaan er goed in. De koffie is zoals op veel plekken hier gratis navulbaar, en na 3 koppen van het warme zwarte goud ben ik gestopt met tellen. Na ruim een uur ben ik weer een beetje op temperatuur en klim ik weer op de motor. Ik ga richting Westfjorden dus ik wil nog wel wat kilometers maken vandaag. Het volgen van de 1 zorgt niet echt voor een spannende route, maar het schiet voor IJslandse begrippen wel lekker op. Bovendien heb je op veel plekken niet eens een andere optie. Met een verkeersboete vorig jaar in Noorwegen in mijn achterhoofd (€320,-) hou ik me, wel met moeite, netjes aan de maximumsnelheid van 90 km/u.
Na zo’n 1,5 uur rijden is zit de kou weer tot diep in mijn botten, dit is wel de zwaarste dag tot nu toe. Ik heb geen thermometers gezien onderweg, maar warmer dan 5 graden is het zeker niet. Op de kruising van de 1 met de 68 stop ik bij een pomp om de tank vol te gooien en zelf weer een beetje op te warmen. Een grote warme-choco met slagroom gaat er goed in! Het is inmiddels al ruim 17:00 uur geweest, maar eigenlijk wil ik vandaag nog tot het dorpje Holmavík, nog 110 kilometer verder. Dat kost je in Nederland via de snelweg een uurtje, maar hier al snel het dubbele. Toch ga ik er voor, ik ben toch al aan het afzien vandaag dus dit kan er ook nog wel bij.
De route is in ieder geval niet ingewikkeld, ik hoef alleen maar de 68 te blijven volgen. Asfalt en gravel wisselen elkaar af. Het is me volkomen onduidelijk waarom sommige stukken wel zijn geasfalteerd en andere niet, maar er zal wel een reden voor zijn. De omgeving is prachtig trouwens, het lijkt erg op de Noorse fjorden. Ik gun mezelf niet veel tijd om ervan te genieten, het is al laat en ik ben er klaar mee, dus ik probeer een beetje op te schieten. Ik ben hier de komende dagen toch nog, dus rondkijken doe ik een andere keer wel weer.
Het is inmiddels half 8 als ik half onderkoelt in Holmavík op de camping aankom en me aanmeldt in het naastgelegen buitenzwembad. Het eerste wat ik wil is een warme douche, eten komt daarna wel. De camping blijkt zelf geen douches te hebben, daarvoor moet je in het zwembad zijn, en uiteraard ook de entreeprijs betalen. Het zwembad is nog een uurtje open, en als je daar als zuinige Hollander voor hebt betaald maak je er natuurlijk ook gebruik van. Het is de prijs waard, warme douches, hete baden van 39° en 42°, en een sauna. Uurtje terug had ik iedereen voor gek verklaard die zou zeggen dat ik vandaag nog in een koud dompelbad zou springen, maar na de sauna kan ik het toch niet laten. Met een warme douche als afsluiting ben ik de kou van vandaag alweer snel vergeten! Bij de tent geniet ik nog even van de opkomende maan boven het fjord. Het viel niet mee vandaag, maar zoals altijd lach je er achteraf weer om.
Donderdag 7 september, dag 15
Gister was een pittig dagje, dus vandaag doe ik het rustig aan. Ik draai me nog even om en kom om half 9 mijn bed uit. Het gister nog best drukke kampeerveld is al zo goed als leeg. Lekker op het gemakje koffie zetten en eten, en dan het hele spul weer inpakken. Nadat ik nog wat boodschappen heb gehaald en de tank weer heb volgegooid ga ik om half 12 pas op pad.
Vandaag volg ik de tip die ik in Landmannalaugar van een van de locals heb gehad. De routebeschrijving was niet ingewikkeld, volg vanuit Holmavík de 645 en de 643 langs de kust tot je niet meer verder kan. Het is ongeveer 150 kilometer, het loopt dood dus je moet dezelfde weg terug, maar het is de mooiste weg van IJsland. Je kunt het in één dag heen en weer redden, maar er is ook een camping aan het einde.
Hij heeft geen woord te veel gezegd, het is inderdaad erg mooi hier. Het lijkt erg op de Noorse fjorden. De gravelweg slingert prachtig langs de fjorden, riviertjes vanuit het binnenland vinden hun weg naar de zee, ruige kusten en mooie strandjes. Jammer dat er een hoop aangespoeld vuil langs de kust ligt, maar verder is het prachtig. Het is zo goed als droog, maar het is erg grauw en mistig, waardoor er van de foto’s weinig terecht komt. Een van de weinige dorpjes die ik onderweg tegenkom is Djúpavík. Dit dorp bestaat slechts uit een paar huisjes, een hotel en een oude haringfabriek. Ooit de grootste haringfabriek van Europa, maar nu ligt het er maar verlaten bij. Naast de fabriek ligt een schip in verregaande staat van ontbinding. Het geheel maakt mede door de inmiddels vette motregen een troosteloze indruk, maar toch heeft het ook iets. Liefhebbers van oude industriële gebouwen kunnen hun hart hier ophalen. Dat kan sowieso goed op IJsland, want ze zijn hier niet zo van het opruimen. Je kunt rondleidingen door de fabriek krijgen, maar die van vandaag is al geweest. Aangezien ik morgen toch weer langskom probeer ik het dan mee te pakken. In het gezellige en vooral warme hotel doe ik nog een bakkie en stap daarna weer op.
Vanwege mist en bewolking zijn de uitzichten helaas wat minder, maar het is mooi rijden. Langs de kust liggen overal zeehonden uit te rusten. Blijft toch altijd wel leuk om te zien, al zou ik als zeehond toch iets warmer water opgezocht hebben. De weg eindigt in het dorpje Nordurfjördur. Vanaf hier kan je via F649 nog ongeveer 20 kilometer langs de kust verder, maar dan loopt het echt dood. Ook het laatste stuk F-weg neem ik natuurlijk nog even mee.
De F649 is op sommige stukken erg slecht, veel losse stenen en heel veel plassen. Meer het technische werk waar ik van hou, genieten dus. Ik verslik me nog bijna in een doorwading omdat de motor in het losse grind op de bodem besluit zijn eigen route te volgen, maar gelukkig gaat het net goed. Ik passeer nog een paar verlaten huisjes en nog een oude fabriek, maar kom dan echt aan het einde van de weg. Via een voetgangersbrug over een woest stromende rivier gaat er een wandelpad verder, maar voor gemotoriseerde voertuigen houdt het echt op. Niet dat dit het einde van het land is hoor, maar verder noordelijk is er gewoon geen bewoning meer. Het is prachtig hier, maar tegelijk heb ik me nog nooit zo ver van de beschaving gevoeld. Op een paar verlaten huizen na heb ik de afgelopen kilometers geen enkel teken van leven meer gezien. Ik kan best goed alleen zijn, maar hier komt de stilte toch wel een beetje op me af.
De terugweg over de F649 gaat prima, al heb ik wederom wat moeite met dezelfde doorwading als op de heenweg. Terug in Nordurfjördur stop ik op de camping, het is inmiddels 20:00 uur. Ook hier weer geen douches, maar de beheerster van de camping adviseert me het openbare zwembad even buiten het dorp. Het is een geothermische bron, direct aan zee en 24 uur per dag open. Volgens haar heel bijzonder en moet ik het absoluut zien. Ik overleef best een dagje zonder douche, dus ik zie wel of ik straks nog zin heb.
Door het enthousiasme van de vrouw ben ik toch wel benieuwd naar het zwembad, en besluit om 22:00 alsnog die kant op te rijden. Het is intussen donker, en niet zo’n beetje ook. Donker in IJsland is ook echt donker! Er is nauwelijks omgevingslicht, geen straatverlichting en de koplamp van mijn motor is ook al niet echt om over naar huis te schrijven. Opeens vind ik mistlampen die op een GS altijd standaard schijnen te moeten branden toch niets minder belachelijk.
Ik volg de routebeschrijving van de vrouw maar ik heb echt geen idee waar ik heen rij. Best lastig om in het pikdonker een route te volgen die je alleen maar van horen zeggen kent. Net als ik me afvraag of ik niet te ver ben zie ik in de verte de reflectie van een auto. Heel vaag zie ik onderaan langs de kust het zwembad liggen. Ik laat de motor boven staan en loop in het licht van mijn hoofdlamp voorzichtig de trap af. Het is wel bijzonder, want het zwembad zelf is ook totaal onverlicht. In de kleedkamer hangt een klein bewegingslampje, dat net genoeg licht geeft om nergens tegenaan te lopen maar daar is alles wel mee gezegd. Op de tast hang ik mijn spullen op en ga douchen. Naakt douchen voor het zwemmen, dat is verplicht hier in alle openbare zwembaden. En voor wie dat niet snapt hebben ze zelfs een heuse zwem-etiquette opgesteld. Zwemmen is sowieso een belangrijk ding op IJsland. Warm water is gratis hier, en vrijwel elk dorp heeft een openbaar zwembad. Het is een belangrijke ontmoetingsplek voor de bewoners, een beetje zoals de sauna in Finland.
Het zwembad is heerlijk warm, echt precies lekker. Ik weet niet of het aan mij ligt, maar de 3 andere bezoekers gaan al snel weg en zo lig ik in het pikdonker in mijn eentje in een IJslands zwembad. Na verloop van tijd wennen je ogen wel een beetje aan het donker. Het zwembad ligt aan de kust, op slechts een paar meter afstand van de zee, wat een gave plek! Bijzondere ervaring zo in het donker. Foto’s heb ik niet, maar het zou er in het licht zo uit moeten zien.
Na een uurtje afwisselen tussen het zwembad en de hottub heb ik het wel gezien en ga weer terug naar de camping. Het valt nog steeds niet mee in het donker, maar mijn ogen zijn er nu iets beter aan gewend. Dat voorkomt overigens niet dat ik me kapot schrik omdat er plotseling een schaap op de weg staat. Op de camping hang ik mijn natte kleding even uit in de openbare ruimte, zet een bakkie thee, eet nog wat en zoek om 00:30 uur mijn bed op. Ik val in slaap met het ruisen van de zee aan de ene kant, en een waterval aan de andere kant.
Filmbeelden deel 3:
Laatst bewerkt: